Gemeente Oostburg
Persbericht - 14 maart
2002
Gerechtshof stelt gemeente in het gelijk in zaak tegen varkensboeren
In de erfbeplantingskwesties tussen de gemeente Oostburg en de
varkensboeren Van Sleuwen en Raaijmakers heeft het Gerechtshof te
s-Gravenhage de door deze varkensboeren ingestelde hoger beroepen
ongegrond verklaard. Dit betekent dat de betreffende varkensboeren de
door de gemeente opgelegde dwangsommen moeten betalen.
In de milieuvergunningen van de grote intensieve varkensmesterijen in
Oostburg en Schoondijke is opgenomen dat rond deze bedrijven een
erfbeplanting moet zijn aangebracht. Eind 1998 heeft de gemeente
Oostburg dwangsommen opgelegd aan een aantal vennootschappen uit het
concern van Van Sleuwen en vennootschappen van Raaijmakers omdat geen
erfbeplanting was aangebracht rond een aantal varkens-bedrijven. Het
betreft de bedrijven van Van Sleuwen aan de Coxydeweg, Sophiaweg en
Maagdenbergweg in Oostburg en de bedrijven van Raaijmakers aan de
Groeneweg te Schoondijke.
Van Sleuwen en Raaijmakers hebben tegen het invorderen van de
dwangsommen door de gemeente verzet ingesteld bij de rechtbank te
Middelburg. Eind 2000 heeft de rechtbank dat verzet ongegrond
verklaard. Met die uitspraak waren Van Sleuwen en Raaijmakers het niet
eens. Ze zijn daarom in hoger beroep gegaan bij het Gerechtshof te
s-Gravenhage. Op 7 maart 2002 heeft het Gerechtshof in vier van de
vijf zaken het hoger beroep ook ongegrond verklaard. De uitspraak in
de vijfde zaak volgt nog.
In een eerder stadium had de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State al geoordeeld dat de gemeente terecht de dwangsommen had
opgelegd. Het totaal aan dwangsommen, proceskosten en wettelijke rente
die Van Sleuwen en Raaijmakers aan de gemeente Oostburg moeten
betalen, is inmiddels opgelopen tot ruim 25.137,-. Nu de gerechtelijke
procedures zijn doorlopen, zal de gemeente Oostburg overgaan tot het
daadwerkelijk invorderen van de dwangsommen.