Partij van de Arbeid

Den Haag, 14 maart 2002

BIJDRAGE VAN MARIËTTE HAMER (PVDA) AAN HET ALGEMEEN OVERLEG KINDEROPVANG

Inleiding

De PvdA heeft met ondersteuning van de andere partijen om dit algemeen overleg kinderopvang gevraagd. Wij vonden het allemaal verstandig om - nu er zoveel aan de hand is in de wereld van de kinderopvang - met elkaar over de verschillende onderwerpen van gedachten te wisselen. Bij de aanvraag van het algemeen overleg wisten we nog niet dat de kinderopvang zo in de belangstelling zou staan. Des te beter dat we vandaag met elkaar spreken.

We wisten ook nog niet dat er zulk goed nieuws te melden was. En laat ik daar nu eens mee beginnen.

De uitbreiding in de kinderopvang, waar we ons eerder zoveel zorgen over maakten, is gerealiseerd en meer dan dat. De uitbreiding van de kinderopvang ligt ruim op schema. Naar verwachting zal de toename (in deze kabinetsperiode; t/m eind 2002) uitkomen op 93.000 kindplaatsen, waardoor het totaal uitkomt op 184.000 kindplaatsen (24.000 meer dan de planning). Ik hoop dat de wij nog een nadere toelichting krijgen op de cijfers. Maar zoveel is zeker en via de staatssecretaris zou ik graag de mensen in het veld, de ondernemers, de leidsters, de gastouders maar ook de gemeenten willen bedanken en feliciteren met het resultaat. Veel ouders en kinderen zijn geholpen met die extra plaatsen. En nog veel beter is dat uit het onderzoek van BOINK en de consumentenbond dat zij tevreden zijn. En dat is waar het om gaat. Want als drukke moeder van een levendige drie jarige dochter weet ik hoe fijn het is als je kunt rekenen op de goede zorg van een kinderdagverblijf en een gastgezin.

Veel gedaan, nog veel te doen. Dat is de campagneslogan van de PvdA. En dat geldt natuurlijk ook voor de kinderopvang. Er zijn nog veel meer plaatsen nodig. De vraag blijft groeien en we weten ook dat er een wetmatigheid is dat goed aanbod meer vraag zal blijven oproepen. Lagere inkomens maken nog altijd veel minder gebruik van kinderopvang. En wanneer ouders een plaats kunnen krijgen, wordt de prijs hiervoor nog altijd als (te) hoog bestempeld.

De PvdA vindt dan ook dat we verder moeten gaan met de uitbreiding van de kinderopvang. Daar kom ik nog op.

Maar even belangrijk is, is dat we verder werken aan de kwaliteit. De oratie van mevrouw Riksen-Walraven is een kristalisatiepunt geweest in de publiciteit. Maar de vragen bestaan natuurlijk al langer. We hebben het daar in de Kamer ook al eerder over gehad. Onderzoek, opleiding en controle zijn de fundamenten voor de kwaliteit.

1. Onderzoek en opleiding

De signalen die mevrouw Riksen heeft afgegeven zijn belangrijk. Toch heb ik ook behoefte aan een nadere analyse van de uitspraken. Niet om conclusies weg te poetsen. Maar wel om voor ouders een beter beeld te geven. Is het onderzoek niet te eenzijdig? Het geeft risico's van kinderen aan in de kinderopvang dat is goed. Maar moeten we dat ook niet zetten naast risico's van kinderen in de huidige veranderende samenleving van kinderen die niet naar de kinderopvang gaan, terwijl men dat eigenlijk wel zou willen. Welke spanning levert dat voor kinderen op. En als we onderzoek doen dan moet het ook wel heel betrouwbaar zijn. Wanneer weet je of het effect op het gedrag van het kind is ontstaan door de kinderopvang. Ik bedoel het niet gekscherend, maar ik hoor van ouders natuurlijk wel eens dat zij zich afvragen of het levendige gedrag van je kind, eigenwijs soms ook, nu komt door wat je kind op de kinderopvang van anderen leert of dat het een spiegelbeeld van jezelf is.

Daarom hecht de PvdA sterk aan onderzoek naar de ontwikkeling van kinderen en vooral ook de randvoorwaarden van de kwaliteit. We weten nog onvoldoende over de groepsgrootte, over verticale of horizontale groepen of speel en leergedrag. Ik heb het veel vaker gezegd: van computers weten we inmiddels alles, van kinderen nog niet.

De aanbevelingen van de staatssecretaris zijn goed, maar gaan mij nog niet ver genoeg. Ik zou graag een bredere aanpak zien naar onderzoek en opleiding en ook in de verbinding met elkaar. Onderzoek zou samen kunnen gaan met bijvoorbeeld de ontwikkeling van meer duale opleidingen waaruit de praktijk ervaring mee genomen zou kunnen worden. We zouden meer moeten nadenken over de niveaus in de opleidingspraktijk. Wat er nodig is in een kinderdagverblijf is geen eenheidsworst, maar een combinatie aan kwaliteiten. Net zoals in de thuissituatie ouders en verzorgers een verschillende inbreng hebben. Ik wil de staatssecretaris vragen om een onderzoeks- en opleidingsplan in overleg met de branche, de opleidingswereld en de leerstoel, waar ook uitbreiding voor nodig is. Ik heb eerder gevraagd om een kenniscentrum: hoe staat het daarmee?

2. Een landelijke inspectie

Eerder in dit overleg en daarbuiten heb ik mijn pleidooi voor een uitbreiding van de ontwikkeling van de controle en het toezicht al geuit. Natuurlijk is er al veel in ontwikkeling. Maar het kan nog beter en ik blijf van mening dat er steeds meer behoefte is aan een landelijke onafhankelijk inspectie. Uiteraard kunnen we werken vanuit een ontwikkelingsperspectief met inzet van de huidige GGD's, een overkoepelend punt niet gebonden aan gemeenten, met taken op het gebied van kwaliteitsontwikkeling het kunnen geven van ongevraagde adviezen, klachtenmeldingen etc. is naar mijn mening meer dan wenselijk voor de ontwikkeling van de sector kinderopvang in al zijn diversiteit.

3. Een gerichte aanpak in 2003: uitbreiding in (grote) steden en op het platteland

De WBK is uitgesteld, dat betreuren wij. Maar het biedt ook een kans. Een kans voor de sector om zich beter voor te bereiden en een kans om het jaar te benutten voor de uitbreiding die nodig is. Gericht: meer plaatsen voor (grote) steden en het platteland zou ik haast zeggen. Wij willen daarom graag een aanpak die geen automatisme kent, maar die uitgaat plannen van gemeenten en de ondernemers in die gemeenten samen achter zitten om de meest noodzakelijke uitbreiding ook het eerste aan te pakken. In de VINEX-wijken, in de achterstandswijken, op het platteland, de vele gewenste brede buurtschoolprojecten willen wij een aanpak die uitgaat van gerichte investeringen in dit overgangsjaar. Ik verzoek de staatssecretaris dit uitgangspunt mee te nemen bij de uitwerking van het overgangsjaar.

Van verschillende PvdA-bestuurders heb ik verzoeken gekregen om het afrekenmoment (eind 2002) te verschuiven naar eind 2003. Daar ben ik wel voor omdat het gemeenten wat lucht geeft wanneer zij door (externe) omstandigheden de deadline van eind 2002 niet halen. Ook hier een gerichte aanpak. Afrekenen wat kan, maar geen onnodige bureaucratie en uitstel als dat een bijdrage levert aan de uitbreiding.

4. Snelle behandeling van de Wet en een goede implementatieperiode

De PvdA hoopt dat we snel een behandelingsvoorstel voor de wet kunnen krijgen. Inzake de invoering van de WBK per 2004 is ons nog een implementatieprogramma toegezegd. Ik wil daarom graag weten wanneer dat er komt en hoe de verschillende partners hierbij betrokken zijn/worden. Ook zal er een degelijke overgangsperiode nodig zijn nu de financiering anders gaat lopen. De ouders én de instellingen moeten hierop voldoende zijn voorbereid.

5. "Smeerolie" voor de regierol van gemeenten

In de nieuwe wet, maar ook in het overgangsjaar, zal er voor ondernemers maar ook voor gemeenten een belangrijke rol zijn. De rol van de gemeenten verandert. Niet alleen door de nieuwe wet, maar ook door de ontwikkeling die is gemaakt met de kinderopvang. De invoering van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) heeft veel positiefs meegebracht. In de resultaten voor de kinderen, in de ideevorming over het belang van kinderopvang voor de ontwikkeling van kinderen en in de samenwerking tussen kinderopvang, peuterspeelzalen en onderwijs. Kinderopvang wordt gelukkig niet meer alleen geassocieerd met opvang maar ook met ontwikkeling. Maar er is ook daarin nog veel te doen.

Dat geldt ook voor de planning van de kinderopvang: ook op plaatsen waar dat soms minder vanzelfsprekend is maar misschien wel het hardste nodig. Ik zou graag in de komende fase de gemeenten wat instrumenten willen geven voor die regierol, juist nu de financiering terecht anders gaat lopen. Uiteraard spreken we daarover bij de behandeling van de WBK. Maar ik wil hier alvast het idee genoemd hebben om de gemeenten wat financiële en bestuurlijke armslag te geven om ondernemers te kunnen stimuleren daar waar dat de gemeenten het graag wil kinderopvang aan te bieden, om kinderopvang meer in te zetten bij de VVE, om de verschillende vormen van kinderopvang beter af te stemmen op elkaar en op de samenwerking met het onderwijs. Ik heb het eerder misschien wat oneerbiedig een "potje met smeerolie" genoemd. Ik hoop dat dit idee kan worden meegenomen.

6. Peuterspeelzalen zo snel mogelijk onder de WBK

Al heel lang vinden we dat het peuterspeelzaalwerk moet worden geprofessionaliseerd. Ik ben in ieder geval blij dat daar nu dan eindelijk een begin mee wordt gemaakt. Ook ons amendement kan hieraan bijdragen. Maar er moet nog veel meer gebeuren. Ik wil van de staatssecretaris weten hoe zij dit amendement nu denkt uit te voeren. Onderbrenging bij de WBK (model 2) heeft daarom mijn voorkeur. Wet zal hierop moeten worden aangepast. Ik heb al eerder gezegd dat ik de wet ook wil zien als een vorm van een kaderwet waarin met enige diversiteit in regelgeving tav de financiering wel zoveel mogelijk vormen van kinderopvang worden ondergebracht. Wel ondersteun ik van harte de voornemens van de staatssecretaris om op korte termijn een Algemene Maatregel van Bestuur te komen om kwaliteitseisen op te stellen. Omtrent de meerkosten van deze kwaliteitsverbetering, die naar het inzicht van de staatssecretaris voor rekening van de gemeenten moeten komen, wil ik graag een nadere onderbouwing.

7. Meer experimenten met kleinschalige kinderopvang met goede waarborgen voor kwaliteit

Mijn fractie is huiverig voor het zomaar oprekken van de groepsgrootte voor de kleinschalige kinderopvang. Wij vinden dat we alles op alles moeten zetten om de kwaliteit van de kinderopvang te bewaken. Anderzijds willen we goede praktijken niet voor de voeten lopen. De regel is nu: maximaal vier kinderen exclusief eigen kinderen. In het kader van experimenten dagindeling is zes gastkinderen inclusief eigen kinderen toegestaan. In het kader van experimenten zou ik enige ruimte willen geven n.l. maximaal zes kinderen inclusief eigen kinderen, met de restrictie dat er van de leeftijdsgroep 0-1,5 jaar maximaal twee kinderen per uur worden opgevangen. Een experimentenkader is nodig, ook met mogelijkheden om op ontwikkelingen in de praktijk te kunnen spelen en dus in bijzondere omstandigheden af te wijken van deze norm. Maar dan moet dat wel ergens getoetst kunnen worden, ik kan mij voorstellen dat starten allen bij een gecombineerd positief advies van GGD en netwerkbureau of ministerie hiervoor een oplossing kan bieden

8. Tussenschoolse opvang overal geregeld in afzienbare tijd

Ons pleidooi om nu eindelijk eens behoorlijk het overblijven te regelen is bekend. Dat kan echt niet langer wachten. Daarom hebben we bij de begrotingsbehandelingen OCW, VWS en SZW amendementen en een motie ingediend. Voor uitbreiding en opleiding. Wat gaat er met deze middelen gebeuren? En wij rekenen er op dat we nu echt eerder binnen enkele dagen dan weken een meer definitieve aanpak kunnen ontvangen van het kabinet want dat willen we nog voor het verkiezingsreces bespreken.

9. Toegankelijkheid en betaalbare kinderopvang voor iedereen

Meer en meer dienen zich prijsstijgingen aan in de kinderopvang. De prijzen variëren inmiddels van EUR 7280 tot EUR 15.710. Ik wil van de staatssecretaris weten hoe deze prijsstijging zich verhoudt tot de door VWS gehanteerde kostprijsberekeningen. De C

Consumentenbond en de Belangenvereniging van ouders in de kinderopvang (Boink) hebben zich onlangs zeer kritisch uitgelaten over de marktwerking. Met name vanwege de - blijvende - schaarste zouden ouders niet voldoende kunnen kiezen. Zij vinden dat de overheid de rol van 'marktmeester' op zich moet nemen en misstanden moet opsporen. Ik ondersteun wel hun zorgen. Marktwerking mag nooit een doel op zich zijn. Er moeten goede waarborgen komen dat ouders ook daadwerkelijk iets te kiezen hebben.

Bij de presentatie van het rapport van de consumenten bond is ook het bestaan van illegale vormen van kinderopvang. Dat schijnt nog te vaak voor te komen, waarbij de Consumentenbond, BOINK en VNG zich grote zorgen maakten over de soms onacceptabele situaties bij de opvang. Dit wordt o.a. door de VNG opgepakt, maar ik zou ook graag een reactie van de staatssecretaris willen.

Afsluiting

Met deze punten gelijk een agenda neergezet voor de komende tijd. Het mag duidelijk zijn dat kinderopvang voor ons een topprioriteit is met aandacht voor kwaliteit, capaciteit voor de ontwikkeling van het kind en de ouders.

Samengevat zien wij de volgende actiepunten:

1. snelle behandeling en implementatie van de wet; 2. gerichte aanpak in het overgangsjaar 2003 met prioriteit waar het hard nodig is;
3. uitbreiding van de wet naar alle vormen van kinderopvang; 4. kwaliteitsverbetering door meer aandacht voor onderzoek, scholing en opleiding;
5. instelling van een landelijke inspectie;
6. professionalisering en uitbreiding van peuterspeelzalen; 7. experimenten kleinschalige kinderopvang;
8. het "overblijven" snel en overal geregeld;
9. meer aandacht voor de betaalbaarheid';
10. "smeerolie" voor de gemeenten om de regiefunctie tussen opvang en onderwijs waar te maken.