Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Opvang zwerfjongeren moet maatwerk blijven
Opvang van en hulpverlening aan zwerfjongeren is in eerste
instantie een verantwoordelijkheid van provincies en gemeenten.
Dit schirjven minister Borst en staatssecretaris Vliegenthart in een
gezamenlijke reactie op een vandaag verschenen rapport van de Algemene
Rekenkamer over dit onderwerp.
De Rekenkamer constateert hierin dat de rijksoverheid geen duidelijke
beleidsdoelen heeft geformuleerd voor de opvang van zwerfjongeren.
Borst en Vliegenthart wijzen er echter op dat bewust is gekozen voor
een gedecentraliseerde aanpak, zodat de problematiek rond deze groep
in samenhang met andere regionale en gemeentelijke voorzieningen voor
preventie en hulpverlening kan worden aangepakt. Dit sluit ook aan bij
het principe dat hulpverlening maatwerk moet zijn: zo licht,
kortdurend en dicht mogelijk bij huis.
Leeftijdsgrens
De Rekenkamer beveelt ook aan de leeftijdsgrens (meerderjarigheid)
voor de jeugdhulpverlening voor zwerfjongeren aan te passen, zodat het
Bureau Jeugdzorg een coördinerende rol kan vervullen voor deze
doelgroep. Borst en Vliegenthart stellen echter dat de leeftijdsgrens
voor meerderjarigheid inwerkt op veel andere terreinen en dat het niet
mogelijk is om deze specifiek voor één doelgroep, binnen één
beleidsterrein aan te passen. Wel willen zij nagaan hoe het Bureau
Jeugdzorg een rol kan spelen in de nazorg voor zwerfjongeren die
achttien worden. Overigens kan een hulpverleningstraject doorlopen tot
de leeftijd van drieëntwintig jaar, als de jongere al vóór zijn
achttiende gebruik maakte van de jeugdhulpverlening.
De bevindingen van de Rekenkamer zullen worden gebruikt bij een
evaluatie van het welzijnsbeleid in bredere zin, tijdens de komende
regeerperiode.
Samenvatting rapport over zwerfjongeren 1. Samenvatting rapport over
zwerfjongeren
Externe link, 14-3-2002
Rapport over zwerfjongeren 2. Rapport over zwerfjongeren
Externe link, 14-3-2002