Gemeente Capelle a/d IJssel
De gemeente Capelle aan den IJssel gaat onderwijsachterstanden te
lijf
Op vrijdag 8 maart ondertekenden wethouder G.J.M. van den Akker en
de besturen van het Capelse basis, voortgezet en speciaal onderwijs
het convenant Onderderwijsachterstanden. In het convenant staan
bindende afspraken tussen de gemeente en de schoolbesturen om
onderwijsachterstanden te bestrijden. Aansluitend moeten scholen
plannen maken waarin zij aangeven op welke wijze zij leerlingen met
problemen die het leren bemoeilijken, gaan helpen. De gemeente
stelt structureel 168.000 beschikbaar. Ook het geld dat de gemeente
op dit moment inzet voor een algemene ondersteuning van het
basisonderwijs ( 460.000), wordt ingezet voor het bestrijden van
onderwijsachterstanden.
De schoolbesturen bepalen zelf welke achterstanden zij willen
wegwerken en hoe zij dat willen doen. Door het ondertekenen van het
convenant stellen zij zich mede verantwoordelijk voor het
terugdringen van achterstanden in het onderwijs. Zij kunnen hierbij
de gemeente, de onderwijsbegeleidingsdienst, het maatschappelijk
werk, het Bureau Jeugdzorg, de GGD schoolartsen of andere
hulpverlenende instanties om ondersteuning vragen. Jaarlijks
evalueren de schoolbesturen de voortgang van het project. Hiervan
brengen zij schriftelijk verslag uit aan het gemeentebestuur.
Hierdoor kunnen schoolbesturen het proces tijdig bijstellen.
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen stelt geld
beschikbaar om extra taalonderwijs voor peuters, kleuters en
kinderen in de onderbouw van het basisonderwijs mogelijk te maken.
Tussen 1998 en 2002 zijn de schoolbesturen al gestart met het
aanbieden van extra taallessen op de diverse basisscholen. Ook zijn
twee brede scholen opgezet en zijn plannen ontwikkeld om
schooluitval in het voortgezet onderwijs tegen te gaan. In de
meeste gevallen worden ook de opvoeders van deze leerlingen
betrokken bij de hulpverlening.
Een onderwijsachterstand kan ontstaan door een taalachterstand,
maar meestal is het een samenhang van factoren. Kinderen spreken
thuis de Nederlandse taal niet of kennen de Nederlandse
omgangsvormen en cultuur niet. Ook blijkt een aanzienlijk deel van
de kinderen motorisch slecht ontwikkeld te zijn of beschikken
ouders over onvoldoende opvoedkundige inzichten. Hierdoor kunnen
kinderen onder het gemiddelde niveau van de school presteren. Het
blijkt dat 50% van de kinderen met een achterstand autochtoon is.
In Nederland schat men het aantal leerlingen met een achterstand
rond de 450.000.