Partij van de Arbeid
Den Haag, 13 maart 2002
BIJDRAGE VAN JAAP JELLE FEENSTRA (PVDA) AAN HET ALGEMEEN OVERLEG OVER DE
HAALBAARHEIDSSTUDIE HART VOOR DIEREN
In september 1999 gaf de minister aan af te zien van de aanleg van een
geheel nieuw tracé voor de Noordtak, omdat binnen de wettelijke termijn van
de Tracéwet van 10 jaar de noodzaak daartoe ontbrak én omdat het vervoer via
bestaande tracés kan worden opgevangen. Wij hebben dat besluit gesteund.
Gevolg hiervan is wel dat het bestaande spoor
Arnhem-Dieren-Zutphen-Deventer-Almelo intensiever zal worden benut. De
minister heeft een pakket maatregelen opgesteld om het bestaande spoor
daarvoor geschikt te maken, het zgn. NaNOV-project. De Kamer heeft daar twee
prioriteiten aan toegevoegd: de motie Verbugt-Feenstra over de verdiepte
aanleg van spoorovergangen in Almelo en de motie Feenstra-Verbugt over een
gecombineerde verdieping van weg en spoor door Dieren. De motie-Almelo is
met 68 miljoen gulden rijksbijdrage (zie brief van 5 maart 2002) uitgevoerd.
Resteert het project Dieren.
Dieren wordt nu door weg en spoor fors doorsneden. De gemeente en de
provincie waren al gestart met een onderzoek naar verdiepte aanleg van de
weg, ook om het doorgaande verkeer te scheiden van het lokale verkeer.
Indien gelijktijdig het spoor verdiept wordt aangelegd, worden de noord- en
zuidzijde weer goed bereikbaar, verminderd de (geluids)gehinderde zone in
het centrum en ontstaat ruimte voor de bouw van woningen, kantoren en
bedrijven. Verdiepte aanleg maakt ook een eco-verbinding tussen het Veluwe
massief en de uiterwaarden mogelijk; om die reden pleit ook Natuurmonumenten
voor het project, passend bij Grenzeloze Veluwebeleid.
Gemeente, provincie, RWS en Railinfrabeheer hebben gezamenlijk het in de
motie gevraagde haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd; het project kost totaal
136 miljoen EUR, waarvan de regio de helft kan financieren uit eigen
middelen, PPS en NUON-gelden. In haar brief van 25 januari 2002 laat de
minister van V&W weten voor de resterende helft geen mogelijkheden te zien
voor medefinanciering.
Deze brief is in de regio hard overgekomen. Toch is de brief bepaald niet
alleen afwijzend maar kan ook uitnodigend worden gelezen, want de minister
schrijft ook:
"(...) de integrale benadering heeft onmiskenbaar geleid tot een meerwaarde,
het is een aantrekkelijk plan geworden, voor eventuele rijksbijdragen moeten
andere budgetten gezocht worden, verwijzend naar het ontsnipperingsbeleid en
de stedelijke ontwikkeling. En voor extra financiële middelen is aparte
nieuwe besluitvorming nodig".
De PvdA kan wel enig begrip opbrengen voor deze opstelling én integrale
verwijzing van de minister. V&W behoeft niet alle kwaliteitsverbeteringen te
betalen als daarmee ook belangen en verantwoordelijkheden van andere
departementen worden gerealiseerd. Tot nieuwe besluitvorming zijn wij ook
bereid; de PvdA vraagt het project Dieren mét de regio te realiseren en in
de voor deze realisatie benodigde planstudie de 50% rijksbijdrage te baseren
op een redelijke kostentoedeling tussen de betrokken departementen. De PvdA
nodigt de minister, en via haar de andere departementen - en de andere
fracties - uit op deze wijze dit integrale, aantrekkelijke plan met een
onmiskenbare meerwaarde te realiseren.