Provincie Groningen

Groningen, 13 maart 2002 Persbericht nr. 37

Nieuwe provinciale bevoegdheden bij de inwerkingtreding van de flora- en faunawet

Op 1 april 2002 zal een groot aantal artikelen van de Flora- en faunawet in werking treden. In de Flora- en faunawet is een aantal uitvoerende bevoegdheden gedecentraliseerd naar de provincies. De provincies krijgen meer bevoegdheden, onder andere tot het nemen van beschermende maatregelen ten behoeve van kwetsbare of bedreigde dier- en plantensoorten. Bovendien krijgen de provincies diverse bevoegdheden over het beheer van diersoorten en de bestrijding van schade die door diersoorten wordt veroorzaakt, zoals de schade van beschermende inheemse diersoorten aan landbouwgewassen.

De Flora- en faunawet bundelt de bepalingen over bescherming van planten- en diersoorten zoals die voorheen in verschillende wettten gestalte kregen, waaronder de Vogelwet, de Jachtwet en een deel van de Natuurbeschermingswet.
De bescherming van flora en fauna is het primaire uitgangspunt van deze nieuwe wet. In de wet worden mogelijkheden geboden om uitzonderingen te maken op de beschermende bepalingen in de wet, bijvoorbeeld in situaties waar beschermde dieren belangrijke schade veroorzaken.

Bescherming staat voorop

GS hebben een beleidsnotitie en een provinciale verordening voorlopig vastgesteld waarin het beleid ten aanzien van de bevoegdheden van de provincie zijn vastgelegd.
Hoofdpunten hierin zijn de inzet op de bescherming van een aantal Groningse aandachtssoorten. Het provinciale beleid om een aantal Groningse soorten te beschermen zal worden voortgezet onder meer aan de hand van het onlangs vastgestelde Uitvoeringsprogramma Soortenbeleid 2002. Bovendien zal binnen enkele maanden een onderzoek worden afgerond naar de mogelijkheden om in de provincie Groningen beschermde leefomgevingen aan te wijzen om bedreigde dier- en plantensoorten beter te kunnen beschermen.

Schade aan landbouwgewassen

GS hebben ook een voorstel gedaan om grondgebruikers via een vrijstelling de mogelijkheid te geven om hun landbouwgewassen te beschermen tegen schade die wordt aangericht door beschermde dieren. In een ontwerp-verordening, die op 8 mei a.s. door provinciale staten wordt behandeld, worden veertien beschermde inheemse diersoorten genoemd waarvan bekend is dat zij veel en regelmatig belangrijke schade aanrichten aan landbouwgewassen. Deze soorten betreffen Brandgans, Grauwe gans, Haas, Kauw, Knobbelzwaan, Kolgans, Meerkoet, Rietgans, Roek, Rotgans, Smient, Spreeuw, Wilde eend en Zwarte kraai. In de ontwerp-verordening staat aangegeven dat grondgebruikers visuele en akoestische middelen mogen inzetten om er voor te zorgen dat deze beschermde diersoorten geen schade zullen aanrichten aan landbouwgewassen.

Ontheffing

Indien de schade niet op deze manier voorkomen of bestreden kan worden, dan is het in bepaalde gevallen mogelijk om een ontheffing aan te vragen bij de provincie om de schade te bestrijden door het doden van de schadeveroorzakende dieren.
GS verlangen dan wel en goed onderbouwd faunabeheerplan, waarin duidelijk wordt gemaakt hoe de schade in een regio over een periode van enkele jaren voorkomen en bestreden kan worden. Naast de schadebestrijding aan gewassen kan het ook in verschillende andere situaties noodzakelijk zijn om beschermde dieren te verstoren of eventueel te doden, zoals bij situaties waarbij de volksgezondheid (zoals het optreden van hondsdolheid) of de openbare veiligheid (zoals dreigende schade aan zeewerende dijken) in het geding zijn. Daarbij zullen GS van geval tot geval afwegen om methoden of middelen toe te staan die in de wet slechts bij ontheffing kunnen worden toegestaan, zoals nachtelijke bejaging met gebruik van kunstlicht.

Bescherming van flora en fauna betekent dat diersoorten die de weidevogelstand bedreigen goed in de gaten moeten worden gehouden. De verstoring van vossen en zwarte kraaien op de legsels van bedreigde weidevogels, zoals de grutto en de tureluur, is in de afgelopen tijd vaak onderwerp van gesprek geweest. GS hebben in hun ontwerp-beleidsplan aangegeven dat op locaties waar binnen de provincie extra wordt ingezet op weidevogelbescherming en waar kraaien en vossen een serieus probleem vormen voor de stand van de weidevogels, er ingegrepen kan worden door het doden van kraaien en vossen. Daarvoor moet dan ontheffing worden aangevraagd.

GS zullen zich gaan inzetten om tot extra beschermende maatregelen te komen voor ganzen en knobbelzwanen. Voor ganzen is dit jaar een regeling getroffen met verschillende boeren in Midden-Groningen, waarbij ganzen niet verjaagd worden van het land en de boeren vooraf een tegemoetkoming krijgen voor de opvang van de ganzen en de geleden landbouwschade. Het college zet zich in om voor de komende jaren deze "opvangregeling" voort te zetten en onderzoeken daarbij ook de mogelijkheden voor een dergelijke regeling voor knobbelzwanen.

Er zullen geen ontheffingen worden verleend voor het rapen van kievitseieren.

Voor meer informatie over dit persbericht kunt u contact opnemen met: Wim Trip, afdeling bestuurscontacten provincie Groningen, tel. 050 3164129