Gemeente Alphen aan den Rijn


Merendeel adviesopdrachten geeft geen reden tot ongerustheid

Onderzoek Kamer Bestuursanalyse naar inhuur externe adviseurs

De Kamer voor Bestuursanalyse Alphen aan den Rijn heeft de afgelopen periode onderzoek gedaan naar de inhuur van externe adviseurs door de gemeente. De Kamer, ingesteld door de gemeenteraad, heeft de inhuur van adviseurs over de periode 1997 t/m 1999 zelf onderzocht. Het merendeel van de verstrekte adviesopdrachten leidde bij de Kamer niet tot ongerustheid over de wijze waarop en de mate waarin sprake was van inhuur van externe adviseurs.

In de periode 1997 t/m 1999 zijn 57 adviesopdrachten verstrekt die vallen binnen de criteria van de onderzoeksopdracht. In genoemde periode is ca. f 4 miljoen besteed aan de externe inhuur. De kosten van de adviesopdrachten die zijn onderzocht bedroegen alle meer dan f 10.000,-. Na een inventarisatieronde zag de Kamer aanleiding om 28 adviesopdrachten aan een nader onderzoek te onderwerpen.

Conclusies
Op basis van dit onderzoek is de Kamer tot de volgende conclusies gekomen. Belangrijkste motieven om externe adviseurs in te schakelen zijn het ontbreken van voldoende deskundigheid gevolgd door onvoldoende interne capaciteit. Niet altijd wordt een opdracht schriftelijk verstrekt, hetgeen risicos met zich mee kan brengen. Verder is in onvoldoende mate sprake van een offertetraject, mede veroorzaakt doordat bestaande inkooprichtlijnen niet voldoende bekend zijn binnen de organisatie.

Vrijwel altijd wordt het bestuur op een of andere wijze gekend in de adviesopdracht. De opdrachten hebben allemaal tot een deeladvies geleid dat vrijwel altijd ter kennis gebracht is van het bestuur, meestal verwerkt in een voorstel. Bij opdrachten waarvoor het ontbreken van deskundigheid de reden was, scoort ca. 40% van de opdrachten onvoldoende op bruikbaarheid en kwaliteit. Dit kan veroorzaakt zijn door onvoldoende heldere opdrachtformulering, maar de Kamer sluit niet uit dat de organisatie de eigen kwaliteit ten opzichte van de adviesbureaus nogal eens onderschat.

De externe inhuur vraagt in een aantal gevallen behoorlijk wat ambtelijke begeleiding hetgeen aandacht verdient bij de keuze voor externe inhuur. Het evalueren van adviesopdracht gebeurt te weinig. Hiermee ontneemt de organisatie zichzelf de mogelijkheid om te leren van adviestrajecten en daarmee haar voordeel te doen.

Tenslotte concludeert de Kamer dat het bestuur ten aanzien van complexe adviestrajecten zoals de CAI ook de hand in eigen boezem moet steken. In zulke gevallen dient de beleidsrichting en daarmee de adviesopdracht duidelijk te zijn alvorens tot externe inhuur wordt besloten. Als bepaalde ontwikkelingen bijstelling van de beleidsrichting vragen dan dient besluitvorming hierover voortvarend plaats te vinden om lopende adviestrajecten tijdig te kunnen stoppen of bij te sturen.

Aanbevelingen
Om te komen tot een kwaliteitsverbetering van adviestrajecten doet de Kamer de aanbeveling om de diverse fasen die bij de inkoop van adviesdiensten aan de orde zijn vast te leggen in een protocol. Verder beveelt de Kamer aan de adviestrajecten te evalueren en te zorgen voor een goede archivering van stukken. Door ervaringen met adviesbureaus centraal te registreren kan worden bijgehouden met welke adviseurs goede en minder goede zaken zijn gedaan. Zo kan worden voorkomen dat opnieuw in zee wordt gegaan met een bureau dat onder de maat heeft gepresteerd.

De Kamer vindt het belangrijk dat medewerkers voldoende in de gelegenheid worden gesteld om kennis en vaardigheden te ontwikkelen met betrekking tot het inhuren van externe adviseurs. Daarnaast zal het bestuur een duidelijke koers moeten varen door aan te geven welke informatie men nodig heeft om tot besluitvorming te kunnen komen.

Persbericht 15, 12 maart 2002

© Gemeente Alphen aan den Rijn, 13 maart 2002 laatste wijziging