European Commission
IP/02/389
Brussel, 12 maart 2002
De Commissie moedigt de kandidaat-lidstaten aan bij hun streven naar
macro-economische stabilisatie en hervorming van de financiële sector
De kandidaat-lidstaten boeken succes op de weg naar macro-economische stabilisatie en maken grote vooruitgang met de structurele hervormingen, ook in de financiële sector. Hun vermogen om het hoofd te bieden aan potentiële toekomstige uitdagingen op macro-economisch gebied en in de financiële sector, is sterk verbeterd. Niettemin moet dit vermogen voortdurend worden versterkt en aangepast naarmate de economische ontwikkeling nieuwe uitdagingen voor het macro-economisch beleid creëert en naarmate de financiële sectoren, die nog in een vroeg stadium van ontwikkeling verkeren, tot rijpheid komen.
"Ondanks de bereikte mate van stabiliteit moeten de
kandidaat-lidstaten blijven letten op gevaren die de macro-economische
stabiliteit en de stabiliteit van de financiële sector bedreigen",
aldus Pedro Solbes, EU-Commissaris voor economische en monetaire
zaken. "Het is van cruciaal belang dat zij hun eigen vermogen
ontwikkelen om permanente en continue, het gehele stelsel bestrijkende
risicobewaking ten uitvoer te leggen naarmate hun economieën zich
dynamisch uitbreiden. Een geregelde fundamentele dialoog tussen de
lidstaten en de kandidaat-lidstaten zal deze landen verder helpen het
hoofd te bieden aan deze uitdagingen en hun geslaagde integratie in de
economische multilaterale toezichtmechanismen van de Economische en
Monetaire Unie bevorderen."
Het verslag van de Commissie is er gekomen op verzoek van de Raad
Ecofin van 26 november 2000. De Raad was van mening dat, onverminderd
het pretoetredingsproces en de evaluatie van de criteria van
Kopenhagen die hun beslag krijgen in de context van de
toetredingsonderhandelingen, een geregelde fundamentele dialoog met de
kandidaat-lidstaten over allerlei vraagstukken op het gebied van het
macro-economisch beleid en de financiële stabiliteit het
toetredingsproces zou ondersteunen.
De reële convergentie van de kandidaat-lidstaten met de huidige
lidstaten was tot dusverre relatief bescheiden en de prestaties waren
gemengd. Het gemiddelde BBP per hoofd op basis van de
koopkrachtstandaarden (KKS) voor alle dertien kandidaat-lidstaten
tezamen bedroeg in 2000 slechts 35,2% van het EU-gemiddelde. Met de
goedkeuring en tenuitvoerlegging van het communautaire acquis en van
de voor toetreding vereiste economische hervormingen, creëren de
kandidaat-lidstaten in hun aanloop tot de toetreding een klimaat dat
groei mogelijk maakt.
Deze "wettelijke en institutionele convergentie" en de openstelling
van hun markten, inclusief de financiële markten, voor de EU zullen
waarschijnlijk een sterke reële convergentie bevorderen. Het
economisch beleid zal ervoor moeten zorgen dat het groeiproces zich
soepel ontwikkelt en dat excessieve groeifluctuaties worden vermeden -
met name oververhitting en een opeenvolging van hausses en baisses,
die dikwijls leiden tot problemen voor de externe en de financiële
sector.
Het begrotingsbeleid moet tot het reële convergentieproces bijdragen
door een klimaat te scheppen dat bevorderlijk is voor de groei,
terwijl tegelijkertijd de macro-economische onevenwichtigheden worden
ingeperkt. Om een sterke en duurzame groei te bevorderen, moeten de
structuur en de componenten van de begrotingsontvangsten en -uitgaven
opnieuw worden bekeken. Al deze vraagstukken kunnen beter worden
geregeld in een middellang budgettair kader dat voorziet in een
geleidelijke en consistente tenuitvoerlegging. Een dergelijk kader,
dat wordt vermeld in de pretoetredingsprogramma's op economisch
gebied, moet duidelijke prioriteiten bevatten voor de uitgaven, de
belastinghervormingen en het meest doeltreffende gebruik van de door
de EU ter beschikking gestelde financiële middelen voor en na de
toetreding.
Om de hoge economische groei duurzaam te houden en de financiële
stabiliteit te bewaren, moet het begrotingsbeleid de macro-economische
onevenwichtigheden, met name de tekorten op de lopende rekening,
inperken. Het risico van een destabiliserende opbouw van
overheidsschuld lijkt niet groot te zijn, aangezien de schuld
momenteel in de meeste kandidaat-lidstaten relatief laag is.
Op het gebied van de wisselkoersstelsels vormen hoge tekorten op de lopende rekening, productieschommelingen en kapitaalinstromen in combinatie met relatief hoge binnenlandse rentetarieven en inflatie waardoor een trendmatige reële appreciatie van de wisselkoersen in de hand wordt gewerkt, uitdagingen die zorgvuldig moeten worden gevolgd en waaraan het hoofd moet worden geboden door middel van macro-economische en structurele beleidsmaatregelen.
Met betrekking tot het monetaire beleidskader werken de
kandidaat-lidstaten aan de invoering van het acquis op het gebied van
de EMU dat vóór de toetreding moet worden overgenomen, of hebben zij
dit reeds in uiteenlopende mate ingevoerd.
De handhaving van een gezond macro-economisch klimaat is een
belangrijke voorafgaande voorwaarde voor een geslaagde hervorming en
ontwikkeling van de financiële sector. Omgekeerd kunnen tekortkomingen
van de financiële sector het macro-economisch beleid verstoren en
ernstige schade toebrengen aan de macro-economische stabiliteit en de
groei.
De meeste kandidaat-lidstaten hebben belangrijke voortgang gemaakt met
de herstructurering en privatisering van hun banksector - dikwijls met
hoge kosten voor de begroting. Niettemin is de banksector in de
kandidaat-lidstaten in overgang nog relatief klein. Het beperkte
karakter van de bemiddelende rol van de banken wordt nog verergerd
door het nog lagere ontwikkelingspeil van de niet-bancaire financiële
sector.
De herstructurering en privatisering van de banken heeft bijgedragen
tot de oplossing van met de overgang verband houdende problemen in de
financiële sector en heeft in het algemeen de stabiliteit van de
financiële sector in belangrijke mate verbeterd. Niettemin is er in
sommige landen nog een relatief hoog percentage slechte leningen.
De uitbreiding en ontwikkeling van de financiële sector na
herstructurering en privatisering kan tot nieuwe stabiliteitsproblemen
leiden. Om deze nieuwe stabiliteitsproblemen in te perken, moeten in
de eerste plaats de binnen de financiële instellingen bestaande
waarborgen en hun vermogen om risico's te dragen, verder worden
verbeterd en gelijke tred houden met de uitbreiding van de financiële
sector. Verbeteringen van de bestuurs- en beheercapaciteiten binnen de
banken, bevorderd door de verhoogde buitenlandse betrokkenheid in de
financiële sector, vervullen een centrale rol. Ten tweede moeten de
externe waarborgen worden versterkt. Dit geldt bovenal voor het
regelgevings-, het prudentiële en het toezichtkader en het vermogen om
dit ten uitvoer te leggen.
De meeste landen hebben voortgang gemaakt met het geven van de
vereiste onafhankelijkheid aan hun financiële toezichthoudende
autoriteiten, maar er moet nog meer gebeuren in een aantal landen en
vooral in de niet-bancaire sectoren. De vaststelling van wettelijke
voorschriften die in overeenstemming zijn met het communautaire acquis
en de internationale standaarden is goed gevorderd, maar in een groot
aantal landen schiet de tenuitvoerlegging in sommige sectoren nog te
kort.
De diensten van de Commissie zullen het verslag over de ontwikkelingen
op het gebied van de macro-economische stabiliteit en de stabiliteit
van de financiële sector in de kandidaat-lidstaten gebruiken als
grondslag voor de dialoog in de bijeenkomst op hoog niveau die op 26
maart zal plaatsvinden tussen leden van het Economisch en Financieel
Comité en hun collega's in de kandidaat-lidstaten. Het verslag en de
conclusies van de dialoog zullen worden voorgelegd aan de Raad Ecofin
van november.