Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
TRCDIR2002/474
datum
11-03-2002

onderwerp
Voortgangsrapportage handhaving Cites

bijlagen

Geachte voorzitter,

Hierbij breng ik u verslag uit over de CITES-handhaving in 2001 conform de motie-Van Wijmen c.s. (27 400, XIV, nr. 104), waarin gevraagd werd tweemaal per jaar verslag uit te brengen aan de Tweede Kamer over de CITES-handhaving.

datum
11-03-2002

kenmerk
TRCDIR2002/474

bijlage

1. ALGEMEEN

1.1 Achtergrond

Om overmatige exploitatie van de natuur voor de internationale handel van dier- en plantensoorten te voorkomen is in 1973 de Convention on International Trade in Endangered Species of wild fauna and flora (CITES) tot stand gekomen. Dit verdrag heeft tot doel de internationale handel in bedreigde dier- en plantensoorten te reguleren zodat de soorten niet verder in hun voortbestaan worden bedreigd en een verantwoord gebruik ook voor toekomstige generaties gewaarborgd blijft. Een effectieve uitvoering en handhaving van de internationale afspraken is hierbij van groot belang.

1.2. Wet- en regelgeving
Het CITES verdrag wordt via communautaire wetgeving in EU-verband geïmplementeerd. De EU-verordeningen worden nationaal gehandhaafd op basis van de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten (budep), NB-wet, Vogelwet 1936, de Jachtwet en de hierop gebaseerde uitvoeringsmaatregelen, alsmede de Wet op de economische delicten. Per 1 april a.s. treedt de Flora- en Faunawet met daarop gebaseerde uitvoeringsregelgeving in werking. De communautaire verplichtingen ten aanzien van CITES zijn dan via de Flora- en Faunawet verwerkt.

2. HANDHAVINGSSTRUCTUUR

2.1. Coördinatie

Het CITES-handhavingsproject heeft de samenwerkingverbanden tussen de handhavende organisaties OM, LMG, AID,Marechaussee, Douane en de Politie versterkt.
De coördinatie van de opsporing ligt bij het OM met ondersteuning door de LMG. De coördinatie van de reguliere controle is vormgegeven door een netwerk van door de AID opgeleide vraagbaakfunctionarissen bij de handhavende organisaties.
Hierna worden de rollen van de handhavende organisaties nader toegelicht.

2.1. AID
De Algemene Inspectie Dienst (AID) voert controle- en opsporingstaken uit ten aanzien van wet- en regelgeving welke onder (mede)verantwoordelijkheid van de minister van LNV is uitgevaardigd of goedgekeurd en adviseert over het te formuleren handhavingsbeleid. De inzet van de AID wordt bepaald door de Minister van LNV na afstemming met het Openbaar Ministerie (OM).
Voor wat betreft handhaving met betrekking tot CITES is het in eerste instantie de douane die aan de buitengrenzen van de Europese Unie, zoals Schiphol en Rotterdam, de controle op naleving van natuurbeschermingswetten uitvoert. De AID is op Schiphol vertegenwoordigd; zij assisteert de douane indien nodig (met specialistische kennis zoals het determineren van soorten). Ook neemt de AID de rol van de douane over in geval er sprake is van grootschalige onderzoeken. De AID voert ook zelfstandig controles uit aan de landsgrenzen (in samenspraak met de douane). Handhaving en uitvoering van controles in het binnenland worden door de AID, indien mogelijk of gewenst in samenwerking met politie en andere handhavers, uitgevoerd.

2.2. LMG
De Landelijke Milieugroep (LMG) van het Korps Landelijke Politiediensten is vanaf 1 december 2000 operationeel en heeft de taken van de voormalige projectgroep Cites deels overgenomen. De taak van de LMG is het voorbereiden van de opsporing van zware vormen van criminaliteit op het gebied van milieuhygiëne en milieubescherming. Het KLPD bezint thans zich op de resultaatgebieden van de LMG inzake CITES en de hieraan gekoppelde formatiesterkte. Voor wat betreft Cites-criminaliteit bestaan de handhavingpartners van de LMG primair uit de AID en de politieregio's. De LMG heeft vanaf de oprichting de banden met de AID aangehaald en stelt thans in samenwerking met de AID een strategisch criminaliteitsbeeld op van Wet budep-gerelateerde criminaliteit. De uitkomsten zullen de basis gaan vormen voor de aanpak van concrete opsporingsprojecten. Op dit moment zijn twee strafzaken m.b.t. Cites in voorbereiding en is een internationaal rechtshulpverzoek in behandeling. De LMG verstevigt haar informatiepositie bij bestuurlijke en strafrechtelijke netwerkpartners, maar ook bij NGO's zoals Traffic International en relevante UNEP-organisaties.
In april 2002 wordt door het KLPD een convenant met de Douane afgesloten voor structurele informatie-uitwisseling tussen het Douane-informatiecentrum en de politie. Daartoe zal een medewerker van de douane in Zoetermeer worden gestationeerd.

2.3. Douane
De douane controleert de CITES-regelgeving in het kader van de uitvoering van haar taken op de controle op de in, uit- en doorvoer van goederen. Een zestigtal douanemedewerkers is opgeleid in 2001 door de AID en aangesteld als vraagbaak Budep. Deze vraagbaken ondersteunen hun collega's, eventueel samen met de AID, bij het determineren van mogelijke beschermde soorten planten en dieren. Daarnaast onderhouden zij het contact met de andere handhavers op het terrein van de CITES.

De controle van de douane vindt in de regel gericht plaats op basis van risico-analyses die zijn opgesteld door het DIC (douane Informatie Centrum) of de DIA (District Informatie Afdeling). Uitgangspunten voor de risico-analyses zijn gegevens over de afzender, ontvanger, oorsprong, bestemming, waarde en de ontvangen informatie van zuster douane-organisaties en het CITES-secretariaat.

2.4. Kmar
De Koninklijke Marechaussee (Kmar) heeft aan de buitengrenzen van de EU op Schiphol en andere luchthavens in Nederland eveneens taken op het vlak van CITES. Daarnaast worden incidenteel ook de binnengrenzen gecontroleerd. In 2001 zijn er 5 opsporingsambtenaren bij de Kmar opgeleid tot zogenaamde Budep vraagbaak.
Het OM te Haarlem heeft bepaald dat, indien zich grootschalige onderzoeken op Schiphol voordoen, waarbij aanhoudingen en voorgeleidingen noodzakelijk zijn, de Kmar dit voor zijn rekening neemt. Na deze formaliteiten worden de onderzoeken door de Algemene Inspectiedienst verder vervolgd en afgerond.

2.5. Internationaal : Interpol en de enforcement working gro Vanuit Nederland nemen de LMG en de AID deel aan de Enforcement working group Cites van de Europese Commissie. Verder maken alle Europese landen deel uit van deze werkgroep, alsmede het Citesbureau en een vertegenwoordiging van de Europese Commissie. In de Interpol-werkgroep CITES wordt, namens Nederland, door de LMG deelgenomen. Er wordt gestreefd naar deelname van een groter aantal landen. Om de werkgroep toegankelijker te maken voor Oost-Europese landen (vaak doorvoerland en tevens een toekomstige afzetmarkt) wordt de vergadering van 2002 in een van deze landen georganiseerd. Interpol zal vertegenwoordigers uit die landen benaderen en uitnodigen. Naast de EU-werkgroep is er ook een Interpol-werkgroep voor CITES, waar operationele informatie wordt besproken en uitgewisseld. Ook komen nieuwe ontwikkelingen en onderzoeksmethoden aan de orde. Daarnaast worden samenwerkingsmogelijkheden besproken en geïnitieerd. Inmiddels is gebleken dat de uit deze werkgroep ontstane contacten hun vruchten hebben afgeworpen en de aanpak van onderzoeksprojecten en internationale onderzoeken hebben bespoedigd.
De LMG participeert verder in de Tiger taskforce. Deze taskforce is ontstaan op initiatief van het Cites-secretariaat en heeft tot doel om bedreigingen van tijgers wereldwijd te identificeren en bestrijden. Thans wordt gewerkt aan een nauwere samenwerking tussen Interpol en de EU-werkgroep zodat beider taken versterkt kunnen worden. Er is overigens ook een Interpol-werkgroep op wereldschaal actief waaraan door vier deelnemers van de Europese werkgroep wordt deelgenomen.

3. OPSPORING EN CBA

3.1. Voortgang na project Cites
De opgedane ervaringen in het kader van het project Cites hebben tot een constructieve samenwerking tussen douane, CRI (thans DNRI), AID en Openbaar Ministerie geleid. Het eindverslag van de Stuurgroep heb ik op 7 december 2000 aan u toegezonden.
De werkzaamheden zijn inmiddels ingebed in de taken van de Landelijke Milieu Groep (LMG) van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD). Bij het beslissen of voorbereide onderzoeken daadwerkelijk worden uitgevoerd, adviseert het Platform Zware Milieucriminaliteit. Hierin hebben zitting vertegenwoordigers van het OM (Landelijk Parket en Expertisecentrum Groen), bijzondere opsporingsdiensten en politie. Het Platform hanteert criteria en weegfactoren voor de prioriteitsbepaling. Daarbij wordt rekening gehouden met CITES factoren.

3.2 Criminaliteitsbeeld analyse
In 2001 is door de LMG in samenwerking met de AID en het OM gestart met het uitvoeren van een criminaliteitsbeeld analyse. Het doel van de criminaliteitsbeeld analyse (CBA) is het verwerven van inzicht in illegale handelslijnen van bedreigde dier- en plantensoorten, alsmede producten hiervan en de rol van Nederland c.q. Nederlandse sleutelfiguren daarin. Op grond van de CBA kan de dienstleiding van AID en LMG in samenspraak met het Openbaar Ministerie keuzes maken ten aanzien van onderzoekswaardige onderwerpen die zich lenen voor samenwerking. Inmiddels is informatie van handhavingpartners en deskundigen verzameld en zijn onderzoeksgegevens van de afgelopen jaren geanalyseerd. Naar verwachting zal voor de zomer van 2002 een eind-rapportage klaar zijn.

3.3. Inventarisatie naar forensische onderzoeksmethoden Op verzoek van de AID en de LMG heeft het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) een inventarisatie op hoofdlijnen uitgevoerd van forensische wetenschappelijke methoden die gebruikt kunnen worden om vast te stellen of de handel in bedreigde dier- en plantensoorten in overeenstemming is met de CITES-regelgeving.
Geconcludeerd wordt dat er een breed palet bestaat van onderzoeksmogelijkheden waar momenteel nog maar beperkt gebruik van wordt gemaakt, deels door onbekendheid en deels door het niet gevalideerd. Gebruikte onderzoeks-technieken zijn op meerdere plaatsen binnen Nederland aanwezig. In combinatie met de informatie uit de lopende Criminaliteitsbeeldanalyse wordt nagegaan welke methoden in de Nederlandse situatie kunnen worden geïmplementeerd.

4. VOORLICHTING EN SAMENWERKING

4.1. Handhavingdocument OM
Het Openbaar Ministerie is verantwoordelijk voor de strafrechtelijke handhaving. Zij hanteert daarvoor haar strategie ten aanzien van milieurecht, zoals vastgelegd in de Aanwijzing Strategie Milieu. Ter versterking van de strafrechtelijke handhaving en de samenwerking met handhavingpartners heeft het OM het handhavingdocument Flora- en faunawet opgesteld. Het document bevat een inleiding in de wet, de wijze van prioriteitstelling, de strafrechtelijke handhavingstrategie van het Openbaar Ministerie en de strafvorderingrichtlijn.

Het handhavingdocument heeft als doel inzicht te geven in de wetgeving en het belang dat het OM hecht aan de opsporing en de vervolging van overtredingen van de onderscheiden verbodsbepalingen. Als zodanig kan het document bijdragen aan een effectievere handhaving van de wet en een groter rendement van handhavinginspanningen van politie, bijzondere opsporingsambtenaren van onder andere Algemene Inspectiedienst, douane en particuliere organisaties en bestuursorganen.

Het handhavingdocument fungeert enerzijds als verplicht referentiekader voor de inzet van het milieustrafrecht, anderzijds als belangrijk beleidsdocument bij de invulling van het integrale handhavingprogramma in de provincies en regio's. In het document is opgenomen een aanwijzing en richtlijn inzake de strafrechtelijke handhaving. Deze worden vastgesteld door het College van Procureurs-generaal.

4.2. Voorlichting Flora en Fauna wet
Ten behoeve van de inwerkingtreding van de Flora- en Faunawet is een voorlichtingstraject in gang gezet dat ten doel heeft doelgroepen en handhavinginstanties te informeren over de strekking en reikwijdte van deze wet. Internet is hierbij een belangrijk communicatie-instrument. Op 27 maart a.s. zal ik de start hiervan markeren tijdens een bijeenkomst met Procureurs Generaal, hoofden van politiekorpsen, douane en andere handhavingpartners. In de weken erna worden diverse bijeenkomsten in het land belegd, waarbij aan handhavinginstanties de Flora- en Faunawet en de daarop gebaseerde uitvoerings- regelgeving wordt toegelicht.
Daarbij is ook voorzien in een specifieke bijeenkomst ten aanzien van CITES soorten. In januari 2002 is voorts, met inzet van o.a. AID, het 'groene zakboek' gepresenteerd. Hierin is op een overzichtelijke wijze de regelgeving op het vlak van natuur voor de handhavers uiteen gezet.

4.3. Voorlichting en opleidingsactiviteiten binnen AID, douane en politie

Binnen de AID bestaat een opleidingstraject in het kader van de handhaving van de natuurbeschermingswetten, er bestaan drie niveaus die gerelateerd zijn aan drie kennisniveaus:
* Niveau 1: algemeen toezichthouder (douane, politie e.a.) het gaat om de 'oog- en oorfunctie'
* Niveau 2: vraagbaakfunctionaris (douane of politie), vaardig in determineren van soorten, heeft ten aanzien van CITES ook kennis van de bijlagen met hun uitzonderingen.
* Niveau 3: controleur natuurbescherming (specialist bij AID). Deze opleiding is uitsluitend bestemd voor de controleur natuurbescherming bij de AID en gaat in op specialistische kennis van de Flora- en faunawet, Gezondheids- en welzijnswet voor dieren inclusief alle uitvoeringsmaatregelen.

De regionale korpschefs hebben, op verzoek van de Raad van Hoofdcommissarissen, CITES-contactpersonen aangewezen. De AID verzorgt de opleiding met betrekking tot CITES en de daarop gebaseerde Europese en nationale wetgeving op verzoek van de Landelijke Selectie en Opleiding Politie (LSOP). In dit kader zijn vorig jaar bij de politie 64 Budep-vraagbaken opgeleid door de AID. Daarnaast zijn eerder vraagbaken opgeleid bij douane en KMAR.

4.4. Specifieke voorlichting
Vanuit de AID en politie is medewerking verleend aan een voorlichtingstraject over traditionele oosterse medicijnen. Het Ministerie van LNV heeft dit samen met het WNF in gang gezet. Er zijn hiertoe Engels- en Chineestalige brochures ontwikkeld die aan handelaren en artsen nader toelichting geven over de CITES regels. De voorlichting vormt onderdeel van een handhavingcommunicatie waarbij ook in de komende periode strikt zal worden toegezien op overtreding van de regels op dit vlak.
Voorts is op initiatief van het WNF in juni 2001 een voorlichtingscampagne omtrent toeristensouvenirs gestart. De AID en de beleidsdirectie Natuur van mijn ministerie hebben aan deze activiteiten actief meegewerkt door middel van het leveren expertise en voorlichtingsmateriaal. In de campagne zijn vele communicatiemiddelen toegepast (tv, internet, brochures, publicaties). Ook de douane heeft actief aandacht besteed aan de CITES regelgeving in brochures en op haar internetsite. In 2001 is daarbij een op de Nederlandse reiziger gerichte communicatie campagne gevoerd. Deze campagne heeft geleid tot een toename van vragen aan de Belastingdienst Telefoon douane en het aantal bezoeken op de internetsite. De campagnes worden in 2002 voortgezet. Doel is de bewustwording onder toeristen te vergroten zodat minder onder CITES vallende souvenirs worden meegenomen zonder noodzakelijke vergunningen en het aantal inbeslagnames wordt beperkt. De campagnes hebben geleid tot een toename van kennis en bewustwording van de reiziger over wat de gevolgen zijn bij het overtreden van de wetgeving.

4.5. Koninkrijkssamenwerking/training Antillen
Het Ministerie van LNV heeft samen met het Ministerie van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling (VSO) op de Nederlandse Antillen van 4 t/m 7 maart jl. een nieuw trainingsseminar op het vlak van CITES georganiseerd op Curacao. Het voornemen tot deze training was aangekondigd in mijn brief van 16 februari 2001. Het vormt onderdeel van een nieuwe samenwerkingsovereenkomst op het vlak van natuurbeheer die ik met de Antilliaanse Minister van VSO zal ondertekenen. Aan de training namen circa 40 personen deel vanuit de Nederlandse Antillen, Aruba, Nederland en het CITES-secretariaat. Er is hiermee een verdere impuls gegeven aan een effectieve uitvoering en handhaving van het verdrag in Koninkrijksverband.

4.6. Pré-accessielanden EU
Vanuit handhavinginstanties is voorts een bijdrage geleverd aan een studiebezoek vanuit vier Midden- en Oost Europese landen (Polen, Hongarije,Tjechië en Slowakije) aan Nederland in december 2000. De organisatie van CITES uitvoering en handhaving in de Europese Unie en Nederland stond hierbij centraal. Het studiebezoek vormt een bijdrage aan het toetredingsproces tot de EU in pré-accessielanden. Het heeft voorts geresulteerd in nauwere contacten en informatie-uitwisseling met Nederland m.b.t. de handhaving van CITES.

5. HANDHAVING OP SCHIPHOL

5.1. Project bestuurlijke transacties milieudelicten Schiphol Binnen het douanedistrict Hoofddorp is in 2001 het Project bestuurlijke Transacties Milieudelicten van start gegaan met een pilot voor Budep. In deze pilot is het hoofd van het district gemandateerd om zelfstandig transacties in plaats van het OM aan te bieden terzake van relatief kleine delicten. Hierdoor kunnen overtredingen sneller afgehandeld worden. De pilot is beperkt tot het reizigersverkeer op de Luchthaven Schiphol en betreft overtredingen van artikel 3 en 3a Wet Budep. In de periode juli 2001 tot en met december 2001 zijn 431 transacties aangeboden. Daarvan zijn 35 transacties aangeboden maar door verdachte geweigerd. Van de 431 transacties is in 70 gevallen de transactie niet doorgegaan, omdat later bleek dat dit niet binnen de transactiebevoegdheid viel.
En is in 7 gevallen afgezien van de mogelijkheid om een transactie aan te bieden, i.v.m. afwezigheid belanghebbenden of verdachten. De transacties die niet zijn geaccepteerd of niet konden worden aangeboden zijn met een proces-verbaal doorgezonden naar het OM te Haarlem.

5.2. Keuringspunt Schiphol
Op 11 december 2001 zijn de nieuwe quarantainefaciliteiten van de KLM door mijzelf en de President Directeur van de KLM geopend. Hiermee is voldaan aan de vereisten uit de Europese regelgeving die aan grens-inspectieposten worden gesteld.
Naar aanleiding van de motie Snijder-Hazelhoff van 19 juni 2001 heb ik eerder bij de President Directeur van de KLM op aangedrongen om te bezien dat ook dierzendingen van andere maatschappijen via het keurpunt konden laten verlopen.
De KLM heeft hierop bericht geen bezwaar te hebben tegen het afhandelen bepaalde diergroepen van andere maatschappijen. Voorwaarde voor de KLM is dat deze zendingen voldoen aan de door KLM gehanteerde procedure voor dierenvervoer.

6. CONTROLERESULTATEN 2001

6.1. AID

Het aantal controles van de AID op het vlak van natuurbeheer heeft in 2001 onder druk gestaan door de uitbraak van Mond en Klauwzeer in Nederland. Een groot deel van de controleurs werkzaam op het vlak van natuurbescherming zijn gedurende het eerste en tweede kwartaal ingezet voor controles ter bestrijding van deze ziekte. Inmiddels is de situatie genormaliseerd. In 2001 zijn voorts de vacatures bij de AID op het vlak van natuurbescherming ingevuld en is men op volle sterkte.

Hiermee heb ik voldaan aan de motie-Van Wijmen c.s. (27 400, XIV, nr. 103), waarin gevraagd werd er voor te zorgen dat de vacatures bij de AID op het gebied van de CITES-handhaving vóór 1 januari 2002 definitief zijn opgevuld.

Handhavingsaspect Aantal gerichte controles Aantal overtredingen Budep minder zwaar beschermd 739 50
Budep zwaar beschermd 697 28
Dierenwelzijn natuur 924 18
Controle vergunningen en ontheffingen Cites 289 8 Totaal 2649 104

6.2. Regionale samenwerkingsprojecten AID en politie Ten behoeve van de handhaving van onder meer CITES regelgeving heeft de AID in de politieregio's systematische inventarisaties gemaakt van de doelgroepen. Deze inventarisaties leveren inzicht in de omvang en verscheidenheid van de CITES doelgroepen en welke medehandhavers er werkzaam zijn in een bepaald gebied. Tevens is er een risicoanalyse op de verschillende doelgroepen uitgevoerd. Met deze kennis zijn de AID samen met de politie en andere medehandhavers beter in staat prioriteiten te stellen en doelmatiger te werk te gaan. Samen met de Regionale Milieupolitie Rijnmond zijn projectmatig controles bij verkooppunten van traditionele Chinese medicijnen uitgevoerd conform een eerder gehouden project in de regio Amsterdam. In dit project zijn 10 bedrijven gecontroleerd. De controles hebben geleid tot vier processen -verbaal.
Samen met de politie Noord Holland Noord is een samenwerkingsproject opgesteld en uitgevoerd. Doel was het meten van het nalevingniveau in Noord Holland van de groene wetten (inclusief CITES) ,alsmede om de kennis en ervaring van de politiefunctionarissen van de regio Noord Holland Noord verder te verbeteren. Eenenvijftig adressen zijn geselecteerd. De doelgroep varieerde van; tuincentrum, lederzaken, toko, preparateur, preparateurs op de wachtlijst, particuliere kwekers, een vijverplantenkweker en enkele jagers. De controleacties waren succesvol en hebben geleid tot diverse processen-verbaal.

6.3. Inbeslagnames dieren, planten en producten De instelling van een centraal coördinatiepunt bij de dienst LASER van mijn ministerie voor de opvang van inbeslaggenomen dieren heeft o.a. geleid tot een betere registratie en afhandeling van inbeslaggenomen zaken.
Er zijn draaiboeken opgesteld op basis waarvan handhavende instanties inbeslagnames zo spoedig mogelijk via kennisgevingformulieren dienen te melden aan het coördinatiepunt. In 2001 heeft dit reeds tot betere registratie geleid. Daarnaast zijn voortvarend een groot aantal inbeslagnames afgewikkeld.
In totaal zijn in 2001 door handhavende diensten ca. 1400 inbeslagnames (aantal zaken) verricht. Dit betreft zowel inheemse als uitheemse soorten en is minder dan de 1750 inbeslagnames in 2000. Een groot deel van de inbeslagnames betreft toeristische souvenirs als schelpen en koralen (ca. 50%); voorts traditionele Chinese medicijnen (ca. 35%).
Om deze redenen zijn de souvenirs- en TCM (traditionele Chinese medicijnen) campagnes van start gegaan (zie ook paragraaf 5 van deze brief).
De daling in 2001 ten opzichte van 2000 is mogelijk een gevolg van de lagere aantallen controles op CITES zaken vanwege de MKZ crisis, maar de inschatting is ook dat de voorlichtingscampagnes aan het resultaat hebben bijgedragen.

7. CONCLUSIE

In 2001 zijn op diverse onderdelen goede resultaten bereikt op het vlak van CITES handhaving. De samenwerking tussen handhavingpartners is verder ontwikkeld, waarbij de AID op allerlei terreinen de handhavingdiensten inhoudelijk ondersteunt. De coördinatie van opsporingsactiviteiten in de LMG is opgepakt en zal in 2002, na afronding van de criminaliteitsbeeldanalyse, tot verdere prioriteitstelling leiden. Een aantal belangrijke voorlichtingsactiviteiten (Flora en Faunawet, souvenirs, TCM) zijn voorbereid die in het komend jaar tot verdere resultaten zullen leiden. Voorts zijn diverse concrete resultaten 'in het veld' behaald waarmee de illegale handel is aangepakt.
Een gezamenlijke aanpak hierin is een belangrijke sleutel tot verder succes.

De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

G.H. Faber

up Reageren
Homepage

---