Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
TRCDIR2002/474
datum
11-03-2002
onderwerp
Voortgangsrapportage handhaving Cites
bijlagen
Geachte voorzitter,
Hierbij breng ik u verslag uit over de CITES-handhaving in 2001 conform de motie-Van Wijmen c.s. (27 400, XIV, nr. 104), waarin gevraagd werd tweemaal per jaar verslag uit te brengen aan de Tweede Kamer over de CITES-handhaving.
datum
11-03-2002
kenmerk
TRCDIR2002/474
bijlage
1. ALGEMEEN
1.1 Achtergrond
Om overmatige exploitatie van de natuur voor de internationale handel
van dier- en plantensoorten te voorkomen is in 1973 de Convention on
International Trade in Endangered Species of wild fauna and flora
(CITES) tot stand gekomen. Dit verdrag heeft tot doel de
internationale handel in bedreigde dier- en plantensoorten te
reguleren zodat de soorten niet verder in hun voortbestaan worden
bedreigd en een verantwoord gebruik ook voor toekomstige generaties
gewaarborgd blijft. Een effectieve uitvoering en handhaving van de
internationale afspraken is hierbij van groot belang.
1.2. Wet- en regelgeving
Het CITES verdrag wordt via communautaire wetgeving in EU-verband
geïmplementeerd. De EU-verordeningen worden nationaal gehandhaafd op
basis van de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten (budep),
NB-wet, Vogelwet 1936, de Jachtwet en de hierop gebaseerde
uitvoeringsmaatregelen, alsmede de Wet op de economische delicten. Per
1 april a.s. treedt de Flora- en Faunawet met daarop gebaseerde
uitvoeringsregelgeving in werking. De communautaire verplichtingen ten
aanzien van CITES zijn dan via de Flora- en Faunawet verwerkt.
2. HANDHAVINGSSTRUCTUUR
2.1. Coördinatie
Het CITES-handhavingsproject heeft de samenwerkingverbanden tussen de
handhavende organisaties OM, LMG, AID,Marechaussee, Douane en de
Politie versterkt.
De coördinatie van de opsporing ligt bij het OM met ondersteuning door
de LMG. De coördinatie van de reguliere controle is vormgegeven door
een netwerk van door de AID opgeleide vraagbaakfunctionarissen bij de
handhavende organisaties.
Hierna worden de rollen van de handhavende organisaties nader
toegelicht.
2.1. AID
De Algemene Inspectie Dienst (AID) voert controle- en opsporingstaken
uit ten aanzien van wet- en regelgeving welke onder
(mede)verantwoordelijkheid van de minister van LNV is uitgevaardigd of
goedgekeurd en adviseert over het te formuleren handhavingsbeleid. De
inzet van de AID wordt bepaald door de Minister van LNV na afstemming
met het Openbaar Ministerie (OM).
Voor wat betreft handhaving met betrekking tot CITES is het in eerste
instantie de douane die aan de buitengrenzen van de Europese Unie,
zoals Schiphol en Rotterdam, de controle op naleving van
natuurbeschermingswetten uitvoert. De AID is op Schiphol
vertegenwoordigd; zij assisteert de douane indien nodig (met
specialistische kennis zoals het determineren van soorten). Ook neemt
de AID de rol van de douane over in geval er sprake is van
grootschalige onderzoeken. De AID voert ook zelfstandig controles uit
aan de landsgrenzen (in samenspraak met de douane). Handhaving en
uitvoering van controles in het binnenland worden door de AID, indien
mogelijk of gewenst in samenwerking met politie en andere handhavers,
uitgevoerd.
2.2. LMG
De Landelijke Milieugroep (LMG) van het Korps Landelijke
Politiediensten is vanaf 1 december 2000 operationeel en heeft de
taken van de voormalige projectgroep Cites deels overgenomen. De taak
van de LMG is het voorbereiden van de opsporing van zware vormen van
criminaliteit op het gebied van milieuhygiëne en milieubescherming.
Het KLPD bezint thans zich op de resultaatgebieden van de LMG inzake
CITES en de hieraan gekoppelde formatiesterkte.
Voor wat betreft Cites-criminaliteit bestaan de handhavingpartners van
de LMG primair uit de AID en de politieregio's. De LMG heeft vanaf de
oprichting de banden met de AID aangehaald en stelt thans in
samenwerking met de AID een strategisch criminaliteitsbeeld op van Wet
budep-gerelateerde criminaliteit. De uitkomsten zullen de basis gaan
vormen voor de aanpak van concrete opsporingsprojecten.
Op dit moment zijn twee strafzaken m.b.t. Cites in voorbereiding en is
een internationaal rechtshulpverzoek in behandeling. De LMG verstevigt
haar informatiepositie bij bestuurlijke en strafrechtelijke
netwerkpartners, maar ook bij NGO's zoals Traffic International en
relevante UNEP-organisaties.
In april 2002 wordt door het KLPD een convenant met de Douane
afgesloten voor structurele informatie-uitwisseling tussen het
Douane-informatiecentrum en de politie. Daartoe zal een medewerker van
de douane in Zoetermeer worden gestationeerd.
2.3. Douane
De douane controleert de CITES-regelgeving in het kader van de
uitvoering van haar taken op de controle op de in, uit- en doorvoer
van goederen. Een zestigtal douanemedewerkers is opgeleid in 2001 door
de AID en aangesteld als vraagbaak Budep. Deze vraagbaken ondersteunen
hun collega's, eventueel samen met de AID, bij het determineren van
mogelijke beschermde soorten planten en dieren. Daarnaast onderhouden
zij het contact met de andere handhavers op het terrein van de CITES.
De controle van de douane vindt in de regel gericht plaats op basis
van risico-analyses die zijn opgesteld door het DIC (douane Informatie
Centrum) of de DIA (District Informatie Afdeling). Uitgangspunten voor
de risico-analyses zijn gegevens over de afzender, ontvanger,
oorsprong, bestemming, waarde en de ontvangen informatie van zuster
douane-organisaties en het CITES-secretariaat.
2.4. Kmar
De Koninklijke Marechaussee (Kmar) heeft aan de buitengrenzen van de
EU op Schiphol en andere luchthavens in Nederland eveneens taken op
het vlak van CITES. Daarnaast worden incidenteel ook de binnengrenzen
gecontroleerd. In 2001 zijn er 5 opsporingsambtenaren bij de Kmar
opgeleid tot zogenaamde Budep vraagbaak.
Het OM te Haarlem heeft bepaald dat, indien zich grootschalige
onderzoeken op Schiphol voordoen, waarbij aanhoudingen en
voorgeleidingen noodzakelijk zijn, de Kmar dit voor zijn rekening
neemt. Na deze formaliteiten worden de onderzoeken door de Algemene
Inspectiedienst verder vervolgd en afgerond.
2.5. Internationaal : Interpol en de enforcement working gro
Vanuit Nederland nemen de LMG en de AID deel aan de Enforcement
working group Cites van de Europese Commissie. Verder maken alle
Europese landen deel uit van deze werkgroep, alsmede het Citesbureau
en een vertegenwoordiging van de Europese Commissie.
In de Interpol-werkgroep CITES wordt, namens Nederland, door de LMG
deelgenomen. Er wordt gestreefd naar deelname van een groter aantal
landen. Om de werkgroep toegankelijker te maken voor Oost-Europese
landen (vaak doorvoerland en tevens een toekomstige afzetmarkt) wordt
de vergadering van 2002 in een van deze landen georganiseerd. Interpol
zal vertegenwoordigers uit die landen benaderen en uitnodigen.
Naast de EU-werkgroep is er ook een Interpol-werkgroep voor CITES,
waar operationele informatie wordt besproken en uitgewisseld. Ook
komen nieuwe ontwikkelingen en onderzoeksmethoden aan de orde.
Daarnaast worden samenwerkingsmogelijkheden besproken en geïnitieerd.
Inmiddels is gebleken dat de uit deze werkgroep ontstane contacten hun
vruchten hebben afgeworpen en de aanpak van onderzoeksprojecten en
internationale onderzoeken hebben bespoedigd.
De LMG participeert verder in de Tiger taskforce. Deze taskforce is
ontstaan op initiatief van het Cites-secretariaat en heeft tot doel om
bedreigingen van tijgers wereldwijd te identificeren en bestrijden.
Thans wordt gewerkt aan een nauwere samenwerking tussen Interpol en de
EU-werkgroep zodat beider taken versterkt kunnen worden.
Er is overigens ook een Interpol-werkgroep op wereldschaal actief
waaraan door vier deelnemers van de Europese werkgroep wordt
deelgenomen.
3. OPSPORING EN CBA
3.1. Voortgang na project Cites
De opgedane ervaringen in het kader van het project Cites hebben tot
een constructieve samenwerking tussen douane, CRI (thans DNRI), AID en
Openbaar Ministerie geleid. Het eindverslag van de Stuurgroep heb ik
op 7 december 2000 aan u toegezonden.
De werkzaamheden zijn inmiddels ingebed in de taken van de Landelijke
Milieu Groep (LMG) van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD).
Bij het beslissen of voorbereide onderzoeken daadwerkelijk worden
uitgevoerd, adviseert het Platform Zware Milieucriminaliteit. Hierin
hebben zitting vertegenwoordigers van het OM (Landelijk Parket en
Expertisecentrum Groen), bijzondere opsporingsdiensten en politie. Het
Platform hanteert criteria en weegfactoren voor de
prioriteitsbepaling. Daarbij wordt rekening gehouden met CITES
factoren.
3.2 Criminaliteitsbeeld analyse
In 2001 is door de LMG in samenwerking met de AID en het OM gestart
met het uitvoeren van een criminaliteitsbeeld analyse. Het doel van de
criminaliteitsbeeld analyse (CBA) is het verwerven van inzicht in
illegale handelslijnen van bedreigde dier- en plantensoorten, alsmede
producten hiervan en de rol van Nederland c.q. Nederlandse
sleutelfiguren daarin. Op grond van de CBA kan de dienstleiding van
AID en LMG in samenspraak met het Openbaar Ministerie keuzes maken ten
aanzien van onderzoekswaardige onderwerpen die zich lenen voor
samenwerking. Inmiddels is informatie van handhavingpartners en
deskundigen verzameld en zijn onderzoeksgegevens van de afgelopen
jaren geanalyseerd. Naar verwachting zal voor de zomer van 2002 een
eind-rapportage klaar zijn.
3.3. Inventarisatie naar forensische onderzoeksmethoden
Op verzoek van de AID en de LMG heeft het Nederlands Forensisch
Instituut (NFI) een inventarisatie op hoofdlijnen uitgevoerd van
forensische wetenschappelijke methoden die gebruikt kunnen worden om
vast te stellen of de handel in bedreigde dier- en plantensoorten in
overeenstemming is met de CITES-regelgeving.
Geconcludeerd wordt dat er een breed palet bestaat van
onderzoeksmogelijkheden waar momenteel nog maar beperkt gebruik van
wordt gemaakt, deels door onbekendheid en deels door het niet
gevalideerd. Gebruikte onderzoeks-technieken zijn op meerdere plaatsen
binnen Nederland aanwezig. In combinatie met de informatie uit de
lopende Criminaliteitsbeeldanalyse wordt nagegaan welke methoden in de
Nederlandse situatie kunnen worden geïmplementeerd.
4. VOORLICHTING EN SAMENWERKING
4.1. Handhavingdocument OM
Het Openbaar Ministerie is verantwoordelijk voor de strafrechtelijke
handhaving. Zij hanteert daarvoor haar strategie ten aanzien van
milieurecht, zoals vastgelegd in de Aanwijzing Strategie Milieu. Ter
versterking van de strafrechtelijke handhaving en de samenwerking met
handhavingpartners heeft het OM het handhavingdocument Flora- en
faunawet opgesteld. Het document bevat een inleiding in de wet, de
wijze van prioriteitstelling, de strafrechtelijke handhavingstrategie
van het Openbaar Ministerie en de strafvorderingrichtlijn.
Het handhavingdocument heeft als doel inzicht te geven in de wetgeving
en het belang dat het OM hecht aan de opsporing en de vervolging van
overtredingen van de onderscheiden verbodsbepalingen. Als zodanig kan
het document bijdragen aan een effectievere handhaving van de wet en
een groter rendement van handhavinginspanningen van politie,
bijzondere opsporingsambtenaren van onder andere Algemene
Inspectiedienst, douane en particuliere organisaties en
bestuursorganen.
Het handhavingdocument fungeert enerzijds als verplicht
referentiekader voor de inzet van het milieustrafrecht, anderzijds als
belangrijk beleidsdocument bij de invulling van het integrale
handhavingprogramma in de provincies en regio's.
In het document is opgenomen een aanwijzing en richtlijn inzake de
strafrechtelijke handhaving. Deze worden vastgesteld door het College
van Procureurs-generaal.
4.2. Voorlichting Flora en Fauna wet
Ten behoeve van de inwerkingtreding van de Flora- en Faunawet is een
voorlichtingstraject in gang gezet dat ten doel heeft doelgroepen en
handhavinginstanties te informeren over de strekking en reikwijdte van
deze wet. Internet is hierbij een belangrijk communicatie-instrument.
Op 27 maart a.s. zal ik de start hiervan markeren tijdens een
bijeenkomst met Procureurs Generaal, hoofden van politiekorpsen,
douane en andere handhavingpartners. In de weken erna worden diverse
bijeenkomsten in het land belegd, waarbij aan handhavinginstanties de
Flora- en Faunawet en de daarop gebaseerde uitvoerings- regelgeving
wordt toegelicht.
Daarbij is ook voorzien in een specifieke bijeenkomst ten aanzien van
CITES soorten. In januari 2002 is voorts, met inzet van o.a. AID, het
'groene zakboek' gepresenteerd. Hierin is op een overzichtelijke wijze
de regelgeving op het vlak van natuur voor de handhavers uiteen gezet.
4.3. Voorlichting en opleidingsactiviteiten binnen AID, douane en
politie
Binnen de AID bestaat een opleidingstraject in het kader van de
handhaving van de natuurbeschermingswetten, er bestaan drie niveaus
die gerelateerd zijn aan drie kennisniveaus:
* Niveau 1: algemeen toezichthouder (douane, politie e.a.) het gaat
om de 'oog- en oorfunctie'
* Niveau 2: vraagbaakfunctionaris (douane of politie), vaardig in
determineren van soorten, heeft ten aanzien van CITES ook kennis
van de bijlagen met hun uitzonderingen.
* Niveau 3: controleur natuurbescherming (specialist bij AID). Deze
opleiding is uitsluitend bestemd voor de controleur
natuurbescherming bij de AID en gaat in op specialistische kennis
van de Flora- en faunawet, Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
inclusief alle uitvoeringsmaatregelen.
De regionale korpschefs hebben, op verzoek van de Raad van
Hoofdcommissarissen, CITES-contactpersonen aangewezen. De AID verzorgt
de opleiding met betrekking tot CITES en de daarop gebaseerde Europese
en nationale wetgeving op verzoek van de Landelijke Selectie en
Opleiding Politie (LSOP). In dit kader zijn vorig jaar bij de politie
64 Budep-vraagbaken opgeleid door de AID. Daarnaast zijn eerder
vraagbaken opgeleid bij douane en KMAR.
4.4. Specifieke voorlichting
Vanuit de AID en politie is medewerking verleend aan een
voorlichtingstraject over traditionele oosterse medicijnen. Het
Ministerie van LNV heeft dit samen met het WNF in gang gezet. Er zijn
hiertoe Engels- en Chineestalige brochures ontwikkeld die aan
handelaren en artsen nader toelichting geven over de CITES regels. De
voorlichting vormt onderdeel van een handhavingcommunicatie waarbij
ook in de komende periode strikt zal worden toegezien op overtreding
van de regels op dit vlak.
Voorts is op initiatief van het WNF in juni 2001 een
voorlichtingscampagne omtrent toeristensouvenirs gestart. De AID en de
beleidsdirectie Natuur van mijn ministerie hebben aan deze
activiteiten actief meegewerkt door middel van het leveren expertise
en voorlichtingsmateriaal. In de campagne zijn vele
communicatiemiddelen toegepast (tv, internet, brochures, publicaties).
Ook de douane heeft actief aandacht besteed aan de CITES regelgeving
in brochures en op haar internetsite. In 2001 is daarbij een op de
Nederlandse reiziger gerichte communicatie campagne gevoerd. Deze
campagne heeft geleid tot een toename van vragen aan de
Belastingdienst Telefoon douane en het aantal bezoeken op de
internetsite. De campagnes worden in 2002 voortgezet.
Doel is de bewustwording onder toeristen te vergroten zodat minder
onder CITES vallende souvenirs worden meegenomen zonder noodzakelijke
vergunningen en het aantal inbeslagnames wordt beperkt. De campagnes
hebben geleid tot een toename van kennis en bewustwording van de
reiziger over wat de gevolgen zijn bij het overtreden van de
wetgeving.
4.5. Koninkrijkssamenwerking/training Antillen
Het Ministerie van LNV heeft samen met het Ministerie van
Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling (VSO) op de Nederlandse
Antillen van 4 t/m 7 maart jl. een nieuw trainingsseminar op het vlak
van CITES georganiseerd op Curacao. Het voornemen tot deze training
was aangekondigd in mijn brief van 16 februari 2001. Het vormt
onderdeel van een nieuwe samenwerkingsovereenkomst op het vlak van
natuurbeheer die ik met de Antilliaanse Minister van VSO zal
ondertekenen. Aan de training namen circa 40 personen deel vanuit de
Nederlandse Antillen, Aruba, Nederland en het CITES-secretariaat. Er
is hiermee een verdere impuls gegeven aan een effectieve uitvoering en
handhaving van het verdrag in Koninkrijksverband.
4.6. Pré-accessielanden EU
Vanuit handhavinginstanties is voorts een bijdrage geleverd aan een
studiebezoek vanuit vier Midden- en Oost Europese landen (Polen,
Hongarije,Tjechië en Slowakije) aan Nederland in december 2000. De
organisatie van CITES uitvoering en handhaving in de Europese Unie en
Nederland stond hierbij centraal. Het studiebezoek vormt een bijdrage
aan het toetredingsproces tot de EU in pré-accessielanden. Het heeft
voorts geresulteerd in nauwere contacten en informatie-uitwisseling
met Nederland m.b.t. de handhaving van CITES.
5. HANDHAVING OP SCHIPHOL
5.1. Project bestuurlijke transacties milieudelicten Schiphol
Binnen het douanedistrict Hoofddorp is in 2001 het Project
bestuurlijke Transacties Milieudelicten van start gegaan met een pilot
voor Budep. In deze pilot is het hoofd van het district gemandateerd
om zelfstandig transacties in plaats van het OM aan te bieden terzake
van relatief kleine delicten. Hierdoor kunnen overtredingen sneller
afgehandeld worden. De pilot is beperkt tot het reizigersverkeer op de
Luchthaven Schiphol en betreft overtredingen van artikel 3 en 3a Wet
Budep. In de periode juli 2001 tot en met december 2001 zijn 431
transacties aangeboden. Daarvan zijn 35 transacties aangeboden maar
door verdachte geweigerd. Van de 431 transacties is in 70 gevallen de
transactie niet doorgegaan, omdat later bleek dat dit niet binnen de
transactiebevoegdheid viel.
En is in 7 gevallen afgezien van de mogelijkheid om een transactie aan
te bieden, i.v.m. afwezigheid belanghebbenden of verdachten.
De transacties die niet zijn geaccepteerd of niet konden worden
aangeboden zijn met een proces-verbaal doorgezonden naar het OM te
Haarlem.
5.2. Keuringspunt Schiphol
Op 11 december 2001 zijn de nieuwe quarantainefaciliteiten van de KLM
door mijzelf en de President Directeur van de KLM geopend. Hiermee is
voldaan aan de vereisten uit de Europese regelgeving die aan
grens-inspectieposten worden gesteld.
Naar aanleiding van de motie Snijder-Hazelhoff van 19 juni 2001 heb ik
eerder bij de President Directeur van de KLM op aangedrongen om te
bezien dat ook dierzendingen van andere maatschappijen via het
keurpunt konden laten verlopen.
De KLM heeft hierop bericht geen bezwaar te hebben tegen het
afhandelen bepaalde diergroepen van andere maatschappijen. Voorwaarde
voor de KLM is dat deze zendingen voldoen aan de door KLM gehanteerde
procedure voor dierenvervoer.
6. CONTROLERESULTATEN 2001
6.1. AID
Het aantal controles van de AID op het vlak van natuurbeheer heeft in
2001 onder druk gestaan door de uitbraak van Mond en Klauwzeer in
Nederland. Een groot deel van de controleurs werkzaam op het vlak van
natuurbescherming zijn gedurende het eerste en tweede kwartaal ingezet
voor controles ter bestrijding van deze ziekte. Inmiddels is de
situatie genormaliseerd. In 2001 zijn voorts de vacatures bij de AID
op het vlak van natuurbescherming ingevuld en is men op volle sterkte.
Hiermee heb ik voldaan aan de motie-Van Wijmen c.s. (27 400, XIV, nr.
103), waarin gevraagd werd er voor te zorgen dat de vacatures bij de
AID op het gebied van de CITES-handhaving vóór 1 januari 2002
definitief zijn opgevuld.
Handhavingsaspect Aantal gerichte controles Aantal overtredingen
Budep minder zwaar beschermd 739 50
Budep zwaar beschermd 697 28
Dierenwelzijn natuur 924 18
Controle vergunningen en ontheffingen Cites 289 8
Totaal 2649 104
6.2. Regionale samenwerkingsprojecten AID en politie
Ten behoeve van de handhaving van onder meer CITES regelgeving heeft
de AID in de politieregio's systematische inventarisaties gemaakt van
de doelgroepen. Deze inventarisaties leveren inzicht in de omvang en
verscheidenheid van de CITES doelgroepen en welke medehandhavers er
werkzaam zijn in een bepaald gebied. Tevens is er een risicoanalyse op
de verschillende doelgroepen uitgevoerd. Met deze kennis zijn de AID
samen met de politie en andere medehandhavers beter in staat
prioriteiten te stellen en doelmatiger te werk te gaan.
Samen met de Regionale Milieupolitie Rijnmond zijn projectmatig
controles bij verkooppunten van traditionele Chinese medicijnen
uitgevoerd conform een eerder gehouden project in de regio Amsterdam.
In dit project zijn 10 bedrijven gecontroleerd. De controles hebben
geleid tot vier processen -verbaal.
Samen met de politie Noord Holland Noord is een samenwerkingsproject
opgesteld en uitgevoerd. Doel was het meten van het nalevingniveau in
Noord Holland van de groene wetten (inclusief CITES) ,alsmede om de
kennis en ervaring van de politiefunctionarissen van de regio Noord
Holland Noord verder te verbeteren. Eenenvijftig adressen zijn
geselecteerd. De doelgroep varieerde van; tuincentrum, lederzaken,
toko, preparateur, preparateurs op de wachtlijst, particuliere
kwekers, een vijverplantenkweker en enkele jagers. De controleacties
waren succesvol en hebben geleid tot diverse processen-verbaal.
6.3. Inbeslagnames dieren, planten en producten
De instelling van een centraal coördinatiepunt bij de dienst LASER van
mijn ministerie voor de opvang van inbeslaggenomen dieren heeft o.a.
geleid tot een betere registratie en afhandeling van inbeslaggenomen
zaken.
Er zijn draaiboeken opgesteld op basis waarvan handhavende instanties
inbeslagnames zo spoedig mogelijk via kennisgevingformulieren dienen
te melden aan het coördinatiepunt. In 2001 heeft dit reeds tot betere
registratie geleid. Daarnaast zijn voortvarend een groot aantal
inbeslagnames afgewikkeld.
In totaal zijn in 2001 door handhavende diensten ca. 1400
inbeslagnames (aantal zaken) verricht. Dit betreft zowel inheemse als
uitheemse soorten en is minder dan de 1750 inbeslagnames in 2000. Een
groot deel van de inbeslagnames betreft toeristische souvenirs als
schelpen en koralen (ca. 50%); voorts traditionele Chinese medicijnen
(ca. 35%).
Om deze redenen zijn de souvenirs- en TCM (traditionele Chinese
medicijnen) campagnes van start gegaan (zie ook paragraaf 5 van deze
brief).
De daling in 2001 ten opzichte van 2000 is mogelijk een gevolg van de
lagere aantallen controles op CITES zaken vanwege de MKZ crisis, maar
de inschatting is ook dat de voorlichtingscampagnes aan het resultaat
hebben bijgedragen.
7. CONCLUSIE
In 2001 zijn op diverse onderdelen goede resultaten bereikt op het
vlak van CITES handhaving. De samenwerking tussen handhavingpartners
is verder ontwikkeld, waarbij de AID op allerlei terreinen de
handhavingdiensten inhoudelijk ondersteunt. De coördinatie van
opsporingsactiviteiten in de LMG is opgepakt en zal in 2002, na
afronding van de criminaliteitsbeeldanalyse, tot verdere
prioriteitstelling leiden. Een aantal belangrijke
voorlichtingsactiviteiten (Flora en Faunawet, souvenirs, TCM) zijn
voorbereid die in het komend jaar tot verdere resultaten zullen
leiden. Voorts zijn diverse concrete resultaten 'in het veld' behaald
waarmee de illegale handel is aangepakt.
Een gezamenlijke aanpak hierin is een belangrijke sleutel tot verder
succes.
De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
G.H. Faber
up Reageren
Homepage
---