Kamervragen en antwoorden
---
Kustwacht op de Antillen.
07-03-2002
Ministerie van Defensie
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
Telefoon (070) - 3 18 81 88
Fax (070) - 3 18 78 88
Aan
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum
Ons kenmerk
Onderwerp
27 februari 2002 7 maart 2002 verzonden
D2002000716
Beantwoording van de kamervragen van de leden Van den Doel en Te Veldhuis over de kustwacht op de Antillen.
Hierbij bied ik u mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de antwoorden aan op de vragen, gesteld door de leden Van den Doel en Te Veldhuis over de kustwacht op de Antillen. Deze vragen werden ingezonden op 11 februari 2002 met kenmerk 2010205930.
De Minister van Defensie
mr. F.H.G. de Grave
2010205930
Vragen van de leden Van den Doel en Te Veldhuis (beiden VVD) aan
de minister van Defensie en de staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties over de kustwacht op de Antillen.
(Ingezonden 11 februari 2002)
---
Heeft u kennisgenomen van het artikel "Minister: kustwacht faalt
op Antillen"? 1)
Antwoord:
Ja.
2.
Wat vindt u van de uitspraken van de Antilliaanse minister Martha
dat Nederland zijn geld aan het weggeven is met de kustwacht?
Antwoord:
De Kustwacht, die tot stand kwam nadat nadat de regeringen van de
Nederlandse Antillen en Aruba de wens daartoe hadden geuit,
levertvormt een belangrijke bijdrage aa in de strijd tegen
georganiseerde criminaliteit in het CaraïbischCaribische gebied.
In de gemeenschappelijke verklaring over intensivering van de
samenwerking binnen het Koninkrijk bij de bestrijding van
internationaal terrorisme hebben de landen van het Koninkrijk op
30 november 2001 tevens verklaardaangegeven te zullen bezien of
ook de Kustwacht ook oop dit gebied een actieve rol kan spelen. De
uitspraken van minister Martha staan haaks op het feit dat de
regering van de Nederlandse Antillen bij officiële ontmoetingen
met grote regelmaat heeft verklaardaangegeven de aanwezigheid van
de Kustwacht in de Antilliaanse wateren van groot belang te
achten.
---
Wat vindt u van de uitspraken van de Antilliaanse minister Martha
dat "de betrokken marinemensen liever krijgertje spelen bij andere
eilanden, dan de juiste te bewaken"?
---
Wat bedoelt minister Martha met de "juiste eilanden"?
Antwoord op vragen 3 en 4:
Van de uitspraken van minister Martha neem ik afstand. Aanleiding
zijn waarschijnlijk de drugsvangsten die onlangs in samenwerking
met de Verenigde Staten voor de kust van o.a. Jamaica zijn gedaan
in samenwerking met de Verenigde Staten onder o.a. de kust van
Jamaica. Deze vangsten zijn echter niet toe te schrijven aan de
Kustwacht, maar aan de Koninklijke Marine, die in het Cariaïbische
gebied met eigen middelen opereert tot ver buiten de territoriale
wateren van de Antillen en Aruba opereert..
Vertegenwoordigers van de Nederlandse Antillen en Aruba hebben
eerder alreeds verklaard groot belang te aangegeven dat men groot
belang hechten aan een versterkte aanwezigheid van de Kustwacht in
de territoriale wateren van de beide landen. In het Justitieel
Beleidsplan 2002 en het Algemeen Beleidsplan 2002 voor de
Kustwacht isis dan ook reeds de opsporing van grensoverschrijdende
drugstransporten van en naar met als bestemming dede Nederlandse
Antillen dan wel Aruba opgenomen , of met als plaats van vertrek
de Nederlandse Antillen of Aruba, als eerste prioriteit op het
gebied van de opsporing van strafbare feiten opgenomen. De
Kustwacht geeft uitvoering aan de in de beleidsplannen gestelde
prioriteiten.
Verzoeken van de Antilliaanse en Arubaanse autoriteiten om
bijstand door de Koninklijke Marine in de vorm van maritieme
observatie teams teneinde aanlanding van drugs te voorkomen, zijn
inmiddels door mij, in overleg met de betrokken Nederlandse
departementen, positief beantwoord. Tenslotte wordt opgemerkt dat
de Kustwacht conform de Voorlopige Regeling en de prioriteiten
opgenomen in de beleidsplannen haar taken ook in het overige
zeegebied van de Caraïbische zee vervult.
---
Wie stelt de richtlijnen vast inzake de opsporing van
drugssmokkelaars door de kustwacht?
Antwoord:
Het justitieel beleid voor de Kustwacht wordt, conform artikel 5
van de Voorlopige Regeling Kustwacht, vastgesteld door de
ministers van Justitie van de drie landen van het Koninkrijk in
hun tripartiete overleg. Voorstellen voor het Justitieel
Beleidsplan worden gedaan door het overleg van de
Procureurs-generaal van de Nederlandse Antillen en Aruba en de
voorzitter van de vergadering van de Procureurs-generaal in
Nederland. Het Justitieel Beleidsplan voor 2002 werd op 3 januari
2002 door de drie ministers van Justitie vastgesteld.
---
Heeft de Antilliaanse minister van Justitie ingestemd met het
beleidsplan 2002 van de kustwacht en het budget dat voor de
kustwacht is uitgetrokken?
Alle betrokken ministers, waaronder die van Justitie van de
Antillen, hebben ingestemd met het Beleidsplan 2002 voor de
Kustwacht en de financiële jaarstukken voor de Kustwacht. Op 6
juli 2001 heeft de Rijksministerraad de stukken vastgesteld.
---
Wie stuurt de dagelijkse operaties van de kustwacht aan? Wie is
hiervoor politiek verantwoordelijk?
De Commandant Kustwacht is belast met de algehele leiding van de
Kustwacht. Wat betreft het uitvoeren van opsporings- en
toezichthoudende- en opsporingst taken is de Commandant Kustwacht
gehouden de aanwijzingen op te volgen van het bevoegd gezag, in
casu de Procureur-generaal en namens deze de kustwachtofficier van
Justitie van het betrokken land, op te volgen. Conform de
Voorlopige Regeling Kustwacht zijn de bij de Kustwacht betrokken
ministers verantwoordelijk voor dat deel van het beleid van de
Kustwacht voor zover dat hun takenpakket betreft.
---
Welke actie gaat u ondernemen naar aanleiding van de aantijgingen
van minister Martha?
De uitspraken van minister Martha vormen voor mij geen aanleiding
tot het nemen van bijzondere maatregelen.
Nieuws
Ministerie van Defensie