CBS
Inflatie in februari verder gedaald
In februari 2002 is de inflatie in Nederland op 3,8 procent uitgekomen. Dat is 0,2 procentpunt lager dan in januari. De daling is onder meer een gevolg van lagere prijzen voor verse groenten. Ook de bijdrage aan de inflatie van kleding en schoeisel is afgenomen, doordat de prijzen in februari minder stegen dan in februari vorig jaar. Dit blijkt uit het consumentenprijsindexcijfer van het CBS.
De inflatie volgens de Europees geharmoniseerde index ging in februari 0,4 procentpunt omlaag en komt deze maand uit op 4,5 procent.
Nederland was in januari niet meer het land met de hoogste inflatie van de Europese Unie. Nederland nam in januari met een inflatie van 4,9 procent de tweede plaats in na Ierland, waar de inflatie 5,2 procent bedroeg.
Daling inflatie kent verschillende oorzaken
In februari 2002 lagen de consumentenprijzen gemiddeld 3,8 procent hoger dan een jaar eerder. In januari was dit verschil nog 4,0 procent. De inflatie is in februari gedaald door verschillende oorzaken. De prijzen van verse groenten gingen tussen januari en februari omlaag. Groenten en aardappelen zijn in februari weliswaar 19 procent duurder dan een jaar eerder, maar in januari was dat verschil nog 24 procent.
Ook de prijsontwikkeling van kleding en schoeisel zorgt deze maand voor een iets lagere inflatie. Gedurende 2001 waren kleding en schoeisel gemiddeld 1,8 procent duurder dan in 2000. In december 2001 en in januari 2002 daalden de prijzen van kleding en schoeisel minder snel dan een jaar daarvoor. Hierdoor waren de prijzen in januari 2002 ruim 7 procent hoger dan in januari 2001. Waarschijnlijk was dit deels toe te schrijven aan een late start van de uitverkoop van de winterkleding. In februari is een deel van de collectie in de winkels vervangen door de nieuwe zomercollectie en is de prijsstijging op jaarbasis weer teruggelopen naar ruim 5 procent.
De prijzen van tabaksartikelen en autobrandstoffen zijn in februari praktisch niet veranderd. Vorig jaar gingen ze in februari wel omhoog. Doordat deze prijsstijgingen vanaf februari niet meer bijdragen aan de inflatie, loopt de inflatie deze maand 0,1 procentpunt terug.
Prijzen stijgen in februari met 0,4 procent
Tussen januari en februari 2002 zijn de prijzen gemiddeld met 0,4 procent gestegen. Het grootste deel van deze stijging is toe te schrijven aan hogere kledingprijzen. Deze zijn gebruikelijk in februari en een gevolg van de introductie van de zomerkleding in de winkels.
Verse groenten gingen bijna 9 procent in prijs omlaag. Vers fruit, bloemen en planten werden echter duurder. In restaurants en cafés werden iets hogere prijzen gemeten. Ook vakantieaccommodatie werd duurder, wat in februari eveneens gebruikelijk is in verband met de voorjaarsvakantie.
Afgeleide consumentenprijsindex
De inflatie volgens de afgeleide consumentenprijsindex voor werknemersgezinnen met een laag inkomen komt in februari van dit jaar uit op 3,7 procent. Dat is een daling met 0,3 procentpunt ten opzichte van januari. Deze index wordt vaak gebruikt voor het aanpassen van overheidstarieven, CAO's en andere contracten.
Inflatie volgens Europese norm
Het CBS stelt niet alleen de nationale consumentenprijsindex samen, maar ook de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex voor Nederland (HICP). Deze index maakt deel uit van het inflatiecijfer van de Eurozone dat een officieel richtsnoer vormt voor het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank.
In februari 2002 komt de inflatie in Nederland volgens de HICP uit op 4,5 procent. Dat is een daling van 0,4 procentpunt ten opzichte van januari. Deze daling is sterker dan van de inflatie volgens de nationale definitie, vooral vanwege de prijsontwikkeling van in het buitenland gekochte artikelen. Die maken namelijk wel deel uit van het mandje goederen en diensten van de nationale CPI, maar niet van het mandje van de HICP.
Tussen december 2001 en januari 2002 was de inflatie in Nederland volgens de HICP gedaald van 5,1 naar 4,9 procent. Daarentegen was de inflatie in de gehele Eurozone in dezelfde periode toegenomen van 2,0 tot 2,7 procent. Deze tegengestelde ontwikkeling is grotendeels toe te schrijven aan het wegvallen van het effect van de verhoging van BTW en ecotaks in januari 2001 uit het Nederlandse cijfer.
In het gehele jaar 2001, met uitzondering van maart, kende Nederland de hoogste inflatie van de Eurozone. Dit is nu niet meer het geval. Nederland neemt in januari 2002 de tweede plaats in na Ierland, waar de inflatie in januari 5,2 procent bedroeg.
De uitkomsten over februari voor de afzonderlijke landen van de Eurozone en van de Europese Unie zullen op 18 maart door Eurostat, het Europese statistische bureau, worden gepubliceerd. Eurostat verwacht dat de inflatie in de Eurozone in februari zal uitkomen op 2,5 procent.
Technische toelichting
De inflatie in Nederland wordt gemeten als de stijging van de consumentenprijsindex ten opzichte van de overeenkomstige periode in het voorgaande jaar. De consumentenprijsindex geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten, zoals dit in 1995 gemiddeld werd aangeschaft door huishoudens in Nederland. De gemiddelde prijsverandering heeft betrekking op het consumptiepakket van alle huishoudens.
De geharmoniseerde indices dienen speciaal voor het vergelijken van de inflatie tussen de lidstaten van de Europese Unie. Zie hiervoor ook de persmededeling 'Geharmoniseerde Index van Consumentenprijzen' van 7 maart 1997.
De consumentenprijsindex voor de monetaire unie (EURO-12, CPIMU) geeft de gemiddelde prijsontwikkeling weer in de landen die deelnemen aan de Economische en Monetaire Unie, ofwel de Eurozone. Tot december 2000 waren dat 11 lidstaten. Vanaf januari 2001 heeft de CPIMU betrekking op de Eurozone inclusief het nieuw toegetreden Griekenland. De EU-15 geeft de gemiddelde prijsontwikkeling weer in de 15 lidstaten van de Europese Unie.
De uitkomsten over 2001 van de geharmoniseerde consumentenprijsindex en de daaruit berekende inflatie voor de Europese unie en voor de Eurozone zijn herzien. Deze herziening is een gevolg van de introductie van uitverkoopprijzen in de statistieken van Italië en Spanje.
Het belangrijkste verschil tussen de geharmoniseerde index en de nationale consumentenprijsindex betreft de consumptiepakketten waarop zij betrekking hebben. Wonen in een eigen huis (huurwaarde), consumptiegebonden belastingen (onroerendezaakbelasting, motorrijtuigenbelasting e.d.) en contributies aan sportverenigingen, maatschappelijke organisaties e.d. worden bijvoorbeeld wel meegenomen in de nationale index, maar niet in de geharmoniseerde. Anderzijds is in de geharmoniseerde index een groter deel van de kosten van de gezondheidszorg inbegrepen dan in de nationale index.
Een ander verschil tussen beide indices is dat in de nationale index de prijsstijgingen van de particuliere consumptie van Nederlanders in het buitenland wordt meegenomen. Daarentegen weegt in de geharmoniseerde index de particuliere consumptie van buitenlanders in Nederland mee.
De dekking van de geharmoniseerde index is zowel per januari 2000 als per januari 2001 uitgebreid. Deze uitbreidingen zijn toegelicht in de persberichten van 11 februari 2000 en van 9 februari 2001.
In de afgeleide consumentenprijsindices van het CBS is het effect van veranderingen in de tarieven van de productgebonden belastingen en subsidies en van de consumptiegebonden belastingen uit de prijsontwikkeling geëlimineerd.
De consumentenprijsindex voor werknemersgezinnen met een laag inkomen is gebaseerd op het pakket goederen en diensten dat in 1995 werd aangeschaft door werknemersgezinnen met een bruto gezinsinkomen beneden de mediaan van de inkomensverdeling van de werknemersgezinnen.
Voor achtergrondinformatie en meer details over dit onderwerp kunt u contact opnemen met dhr. Drs. Jan Walschots, tel. (070) 337 55 11.
Overige informatie kunt u verkrijgen bij de persdienst van het CBS. Tel. (070) 337 58 16 Fax (070) 337 59 71 E-mail: persdienst@cbs.nl
PB02-049
8 maart 2002
9.30 uur
Centraal Bureau voor de Statistiek
Het CBS
is een dienst van
het Ministerie van
Economische Zaken
Persbericht