Ministerie van Financiën
Persbericht
PERS-2002-060
Den Haag, 8 maart 2002
DOUANEVERDRAG TUSSEN NEDERLAND EN BRAZILIË ONDERTEKEND
Op 7 maart jl. is in Brasilia een douaneverdrag tussen Nederland en Brazilië ondertekend door staatssecretaris Gerrit Ybema van Economische Zaken en de Braziliaanse minister van Buitenlandse Betrekkingen, Celso Lafer.
Het verdrag is aan Nederlandse kant voorbereid onder verantwoordelijkheid van staatssecretaris Wouter Bos van Financiën. Het biedt een juridische basis voor een nauwere administratieve samenwerking tussen de douanediensten van beide landen. Hiermee wordt de voor de nationale douanewetgeving
kenmerkende territoriale beperktheid doorbroken. De beoogde samenwerking betreft zowel het toezicht op de juiste naleving van de douanewetgeving als het voorkomen, opsporen en bestrijden van inbreuken op die wetgeving. Hierbij staat het tegengaan van douanefraude door snelle en efficiënte
informatie-uitwisseling voorop. Verder voorziet het verdrag in de mogelijkheid van wederzijdse bijstand bij het innen van douaneschulden.
De overeenkomst is geënt op een binnen de Wereld Douane Organisatie ontwikkeld modelverdrag dat voor alle leden van deze organisatie als uitgangspunt dient voor onderhandelingen bij het sluiten van douaneverdragen voor wederzijdse administratieve bijstand.
Het verdrag met Brazilië bakent de verschillende overheidsdiensten die met elkaar kunnen samenwerken af. In Nederland zijn dat naast de douane ook andere diensten die in het kader van de douanewetgeving in brede zin actief zijn, zoals FIOD-ECD en de AID. Verder bevat het de definitie van een aantal vormen van samenwerking. Zo is onder meer geregeld welk gebruik van de gegevens kan worden gemaakt en de voorwaarden waaronder ambtenaren in de andere staat aanwezig mogen zijn. Ter voorkoming van misbruik van informatie bepaalt het verdrag dat de staat die de informatie ontvangt daaraan minimaal hetzelfde niveau van bescherming en vertrouwelijkheid moet bieden als aan soortgelijke informatie van de eigen administratie.
De samenwerking in dit verdrag beperkt zich uitdrukkelijk tot administratieve (bestuurlijke) bijstand en bestrijkt dus niet het terrein van de internationale rechtshulp in strafzaken. Het gaat primair om het verzamelen van informatie omtrent het verloop van de internationale goederenstromen. Wanneer zich een vermoeden van onregelmatigheden voordoet kan de douaneadministratie van het andere land verzocht worden om bijstand voor nader onderzoek.
Nadat de Raad van State advies heeft uitgebracht zal het verdrag ter goedkeuring aan de Staten-Generaal worden voorgelegd. Naar verwachting zal het verdrag eind 2002 in werking kunnen treden.