Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Het 02
bedrijfsverzamelgebouw

i.s.m. Divosa
VNG
CWI
UWV

Werk in uitvoering



Het bedrijfsverzamelgebouw
Werk in uitvoering

"Europese werkgelegenheidspolitiek kan alleen leiden tot banen en economische activiteit door actie op het lokale niveau en door het lokale niveau. De nieuwe Europese economie en de nieuwe Europese arbeidsmarkt zijn lokale en regionale verschijnselen die worden gedreven door technologie en marktcondities en niet door de overheid. Deze ontwikkelingen vragen wel om lokale/regionale ondersteuning."
(Vrij vertaald citaat van Anna Diamantopoulou, Europees Commissaris Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Stockholm, maart 2001.)


1



Inhoud Woord vooraf 5 Inleiding 6 Het stappenplan 6 Stap 1 De bestuurlijke visie 8
1.1 De rol van de lokale overheid 9
1.2 De gemeente als regisseur van werk en inkomen 10
1.3 De sluitende aanpak in het BVG 11
1.4 Overheidsloket
2000 13 Stap 2 Het opstellen van een dienstverleningsconcept 14
2.1 De
stuurgroep 15
2.2 Het voorlopig dienstverleningsconcept 15
2.3 Het voorleggen van het voorlopige dienstverleningsconcept 17 aan andere partijen

2.3.1 Startbijeenkomsten 17
2.4 Formuleren van een profiel 18
2.5 Selectie van deelnemers 19 2.6 Het definitieve dienstverleningsconcept 20 Stap 3De voorbereiding 24
3.1 De inventarisatie van de gebruikersgroepen 25 3.2 De organisatie 25 3.2.1 De projectorganisatie 26 3.2.2 De beheerorganisatie 27 Stap 4 De start van de realisatie: de inventarisatie van de werkprocessen 29
4.1 De Referentiewerkprocessen CWI en Sluitende aanpak 30 4.2 Het beursvloerconcept CWI 31 4.3 De werkprocessen UWV 32 4.4 De werkprocessen gemeente (sociale dienst) 33 4.5 Samenwerken en ketendienstverlening 33 Stap 5 Het opstellen van een Programma van Eisen 35
5.1 Eén Programma van Eisen 36 5.2 Ruimtelijke
eisen 37 5.3 Functionele eisen 38 5.4 Eisen aan beleving/uitstraling/huisstijl 40 5.5 Bouwtechnische eisen 41 5.6 Financiële eisen 41 5.7 Planning 42 Stap 6 De realisatie 43
6.1 De keuze van de locatie en het pand 44 6.2 Het
vlekkenplan 44 6.3 Het bouwproces 45 6.4 De uiteindelijke inrichting 46 6.5 Facility management 47 Stap 7 Het beheer en onderhoud 48
7.1 De
gebruikersgroep 49 7.2 Communicatie 49

Bijlagen: Tips en valkuilen 50 Verklarende woordenlijst 52 Tijdelijke stimuleringsregeling Suwi-bedrijfsverzamelgebouw 2002 53 2 Stimuleringsregeling bedrijfsverzamelgebouw regio A 61 Tijdelijke stimuleringsregeling Suwi-bedrijfsverzamelgebouwen 66



Woord vooraf
Co-makership essentieel voor vorming van Bedrijfsverzamelgebouwen! Op 1 januari 2002 is de nieuwe Wet structuur uitvoering werk en inkomen (Suwi) van kracht geworden. De sociale zekerheid wordt hierdoor op een andere manier uitgevoerd dan voor- heen. In dit verband is van belang dat, naast de sociale diensten van de gemeenten, 131 Centra voor Werk en Inkomen van start zijn gegaan en de uitvoeringsinstellingen voor de uitvoe- ring van de werknemersverzekeringen en het Lisv nu functioneren onder één noemer (UWV).

Het kabinet heeft vanaf het begin gezamenlijke huisvesting in bedrijfsverzamelgebouwen (BVG'en) voorgestaan en gestimuleerd. Cliënten vinden in zo'n bedrijfsverzamelgebouw alle loketten met betrekking tot werk, inkomen en aanverwante gebieden. Door de gezamenlijke huisvesting zijn de betreffende instellingen - zowel publieke als private organisaties - beter in staat adequater en efficiënter met elkaar samen te werken. Bij deze samenwerking is het belangrijkste uitgangspunt: Werk boven Inkomen.

In sommige gemeenten zijn nu al bedrijfsverzamelgebouwen gerealiseerd. In veel andere gemeenten wordt op een enthousiaste manier gewerkt aan de ontwikkeling van een BVG. Duidelijk is wel dat het realiseren van een BVG tijd kost en geen zaak is die snel kan worden afgerond. Er kunnen, naast de `normale' problemen bij een samenwerkingsverband tussen verschillende partijen, spanningsvelden ontstaan, bijvoorbeeld tussen lokaal en landelijk geor- ganiseerde partijen en tussen publieke en private partijen. Een BVG-project kent veel valkui- len, die bij de eerste ervaringen naar voren zijn gekomen. Dit boek is bedoeld als een handreiking voor gemeenten en andere betrokken partijen om een BVG op een goede manier tot stand te brengen en valkuilen te omzeilen. Het volgen van een goede systematiek en een goed georganiseerd overleg tussen alle partijen zijn hierbij essen- tiële punten. In een vervolg op deze handreiking zal ingegaan worden op onder andere de exploitatie van een BVG.

Het boek is op initiatief van het Steunpunt Suwi Gemeenten totstandgekomen in goede samenwerking tussen CWI, UWV, Divosa en VNG. Aan het boek leverden ook StimulanSZ, Dick Vink Advies en Locant een bijdrage. Het boek bevat onder meer een gedetailleerd stappen- plan, ervaringen, tips en valkuilen, de subsidieregeling en een voorbeeld van een subsidie- aanvraag. Als zodanig vormt het voor partijen een handreiking bij de samenwerking. De betrokken organisaties hebben aangegeven groot belang te hechten aan de totstandkoming van BVG'en voor de vormgeving van een efficiënt en klantgericht SV-stelsel. Uiteraard spelen hierbij de eigen verantwoordelijkheid en beleidskaders een rol, bijvoorbeeld op het punt van lokale bestuurlijke verantwoording en inrichting van werkprocessen.

Wij bieden u deze handreiking met genoegen aan en hopen van harte dat deze bijdraagt aan een goede samenwerking rond de totstandkoming van BVG'en.

Drs. M.A. Ruys
directeur generaal uitvoeringsbeleid
Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
4 5



Inleiding * organiseren van startbijeenkomsten
* formuleren van een profiel voor het BVG De nieuwe Structuur Uitvoering Werk en Inkomen leidt tot een nieuwe constellatie waarin CWI, * selecteren van deelnemers gemeenten en UWV belangrijke ketenpartners op het terrein van Werk en Inkomen zijn. Een * vaststellen van een definitief dienstverleningsconcept belangrijke succesfactor van Suwi is de nauwe samenwerking tussen deze ketenpartners. Om deze samenwerking te bevorderen en te vergemakkelijken wordt de vorming van bedrijfs- Stap 3de realisatie van het BVG voorbereiden verzamelgebouwen gestimuleerd. * de gebruikersgroepen inventariseren
* de organisatievorm bepalen Gemeenten hebben bij de totstandkoming van deze bedrijfsverzamelgebouwen twee rollen. Enerzijds zijn zij verantwoordelijk voor de facilitering van het totstandkomingsproces. Dat be- Stap 4 de start van de realisatie: de inventarisatie van de werkprocessen tekent dat de gemeenten initiatiefnemer zijn en de regie voeren over het proces. Zo dienen * inventariseren van de Referentiewerkprocessen CWI en Sluitende aanpak gemeenten samen met de publieke ketenpartners te werken aan een gezamenlijk dienstver- * het beursvloerconcept CWI uitwerken leningsconcept, waarin ook wordt recht gedaan aan de eigen verantwoordelijkheid die CWI en * inventariseren van de werkprocessen UWV UWV in de keten hebben. Anders dan gemeenten gaat het hier om partners met een aantal * inventariseren van de werkprocessen gemeente (sociale dienst) landelijke uitgangspunten, zoals huisstijlen, (referentie)werkprocessen, ICT-ondersteuning et * samenwerken en ketendienstverlening cetera. Anderzijds brengen gemeenten ook zelf diensten in het bedrijfsverzamelgebouw in. Daarbij gaat het natuurlijk in de eerste plaats om (delen van) de sociale dienst, maar op basis Stap 5 het opstellen van een Programma van Eisen van het dienstverleningsconcept kunnen ook andere publieksdiensten worden ingebracht, bij- * opstellen van een Programma van Eisen voorbeeld om daarmee het bedrijfsverzamelgebouw ook voor andere (private) partners op * formuleren van ruimtelijke eisen het terrein van werk en inkomen interessant te maken. * formuleren van functionele eisen
* bepalen van de eisen aan beleving/uitstraling Dit boek geeft gemeenten, maar ook CWI en UWV, een praktische handreiking om de samen- * bepalen van de bouwtechnische eisen werking onder het dak van een bedrijfsverzamelgebouw vorm te geven. Het is een creatieve * vastleggen van de financiële eisen uitdaging de verschillen in uitgangspunten bij elkaar te brengen in een lokale samenwerking * opstellen van een planning die meer is dan de som der delen en die leidt tot een gezamenlijke dienstverlening waarin werk boven inkomen gaat en de klant als maat der dingen geldt. Stap 6 de realisatie
* kiezen van de locatie en het pand*
* het vlekkenplan invullen Het stappenplan * het bouwproces starten
* bepalen van de uiteindelijke inrichting
* vastleggen van taken op het gebied van facility management Om een BVG te realiseren, moeten een aantal stappen worden genomen. We geven nu in het kort weer welke stappen dat zijn. In de volgende hoofdstukken gaan we dieper in op de afzon- Stap 7 het beheer en onderhoud derlijke stappen. Uiteraard is dit stappenplan in een bepaalde volgorde gezet, maar hiervan * luisteren naar wensen van de gebruikers kunt u naar eigen inzicht afwijken. En als u al begonnen bent, kunt u zelf afvinken wat u al gehad * communiceren met elkaar hebt en bepalen bij welke stap u aansluit. Het stappenplan kan zo een handige controlelijst zijn om te zien of u in de voorgaande stappen niets vergeten bent.

Stap 1 het opstellen van een bestuurlijke visie

Stap 2 het opstellen van een dienstverleningsconcept
* oprichten van een stuurgroep

* bepalen van een voorlopig dienstverleningsconcept
* voorleggen van het voorlopige dienstverleningsconcept aan andere partijen

*) In veel gevallen is het voor een gemeente al in een vroeg stadium duidelijk welke locatie zij kiest. Locatieonderzoek en/of inventarisatie van bestaande gebouwen kan dan eigenlijk vanaf stap 1 meelopen in het proces. Overigens is het van belang dat een keuze voor een locatie en/of pand voortkomt uit het dienstverle- ningsconcept en het Programma van Eisen. 6 7



Stap 1: De bestuurlijke visie
De komst van een BVG moet een bepaald doel hebben. Daarom moet al in de allereerste fase nagedacht worden over wat de gemeente met een BVG wil.

Stap 1 Kerngemeente Wie vroeger aan de sociale dienst dacht, dacht aan geld. Wie tegenwoordig aan de sociale dienst denkt, denkt aan sollicitatieplicht, heronderzoeken, scholing, bemiddeling naar werk, schuldhulpverlening, reïntegratietrajecten, sociale activering, kinderopvang en noem maar Visie op. De sociale dienst is in enkele jaren uit zijn jasje van uitkeringsinstantie gegroeid. In ruil daarvoor kwam een maatpak dat gericht is op de terreinen van werk, inkomen en zorg. Het Drie publieke partijen takenpakket is omgebouwd tot een breed dienstenpakket. Maar, die diensten kan de sociale Stap 2 (stuurgroep/adviesgroep directieniveau) dienst niet allemaal zelf verzorgen. Er zijn veel taken overgegaan naar de Centra voor Werk en Inkomen (CWI's), en er zijn taken uitbesteed aan scholingsinstituten, reïntegratiebedrijven, Voorlopig bemiddelingsorganisaties, (naschoolse) kinderopvang en hulpverlening. Allemaal ondersteunen dienstverleningsconcept ze één doel: zorgen dat zo veel mogelijk mensen kunnen voorzien in hun eigen inkomen. Drie publieke partijen en overige partijen Een bedrijfsverzamelgebouw (BVG) biedt een vast punt. Hier kunnen partijen vraag en aanbod (stuurgroep/adviesgroep directieniveau) van werk op elkaar afstemmen, reïntegratietrajecten uitstippelen en coördineren, scholing aan- bieden, contacten leggen met hulpverleningsinstanties en kinderopvang regelen. Deze partijen Vaststellen definitief dienstverleningsconcept hoeven overigens niet allemaal hun huisvesting in het BVG te hebben; ze kunnen ook door de gemeente, vanuit haar rol als regisseur, bij een van de (reïntegratie)taken betrokken zijn. Stap 3 Deelnemende partijen (stuurgroep/adviesgroep managementniveau) Voor de klant kan een BVG de plek zijn waar hij verschillende partijen onder één dak vindt. Daarom moet hij bij binnenkomst in één oogopslag duidelijk kunnen zien welke mogelijkheden Inventarisatie gebruikersgroepen het BVG hem allemaal biedt en waar hij welke instantie kan vinden. Vaststellen organisatievormen

De complexiteit van een BVG brengt met zich mee dat een gemeente al in de allereerste fase Stuurgroep moet nadenken over wat ze met een BVG wil en welke publieke diensten en private partijen er Stap 4 evt. aangevuld met deskundigen naast de vaste drie publieke partijen in het BVG kunnen participeren. Pas daarna kan worden bekeken welke specifieke spelers daarvoor nodig zijn, hoe het spel gespeeld gaat worden en Inventarisatie werkprocessen welke spelregels er gelden. Hierbij moet meteen ook nagedacht worden over de aanbe- deelnemende partijen stedingsprocedures.

Stap 5 Stuurgroep In deze publicatie is een hoge ambitie neergelegd voor wat betreft het veld en de deelnemers aangevuld met deskundigen in het BVG; uiteraard is het aan de individuele gemeenten om te bepalen met welk ambitie- niveau men start. Opstellen Programma van Eisen


1.1 De rol van de lokale overheid Welk doel de gemeente1 met het BVG voor ogen heeft, zal samenhangen met het beleid dat Stap 6 Projectgroep aangevuld met werkgroepen deskundigen de gemeente voert en/of in de toekomst wil voeren. Wil de gemeente de positie van de werk- gevers versterken, dan zullen vertegenwoordigers daarvan in ieder geval een plek krijgen in het BVG. Wil de gemeente veel werkzoekenden ­ jong en oud - aan een baan helpen, dan Realisatie komen er veel uitzendbureaus, reïntegratiebedrijven en scholingsinstituten in het BVG. Richt de gemeente zich met name op de zorgtaken, dan zal de gemeente instellingen uit de zorg en het welzijnswerk uitnodigen om een plek in het BVG te zoeken. Een BVG kan een middel Stap 7 Beheerorganisatie zijn in de uitvoering van het beleid, het kan het beleid ondersteunen. Daarom is het wel


1 Waar we het in de tekst over gemeente hebben, bedoelen we zowel een gemeente die zelfstandig een BVG Onderhoud en beheer kan vormen, als ook een kerngemeente die samen met de omringende regiogemeenten een BVG opzet.


8 9



belangrijk dat een gemeente in een vroeg stadium nadenkt over wat ze met een BVG wil. * De vertaling van de strategie in een beleidsplan (hoe gaan we het doen?). Daarbij moet worden bedacht dat niet de lokale overheid, de gemeente, bepaalt hoe de * De contracten en subsidievoorwaarden die worden afgesloten met private partijen arbeidsmarkt eruit ziet en welke ontwikkelingen er zijn, maar dat in toenemende mate tech- en welzijns- en onderwijsinstellingen (met wie gaan we het doen?). nologie en marktcondities bepalen wat er gebeurt. Voor de lokale overheid is een onder- steunende rol weggelegd. De gemeente moet daarom juist een actieve rol gaan spelen in de Een BVG leent zich er goed voor om de afspraken die in dit verband zijn gemaakt, uit te afstemming van alle vraagstukken die er leven. Dat kunnen vragen van de bevolking zijn over voeren. In het BVG kunnen partijen samenwerken op het gebied van: loopbaanontwikkeling of bijscholing, maar het kunnen ook problemen van werkgevers zijn * inkoop van reïntegratietrajecten, over tekorten in specifieke beroepssectoren. * bezetting van medewerkers op posten als beleid, de centrale intake, backoffice activiteiten,
* welzijn en gezondheid, bijvoorbeeld praktijken voor fysiotherapie, apotheken, thuiszorg De wijze waarop de gemeente haar rol oppakt kan doorslaggevend zijn voor het succes van een lokale/regionale benadering van arbeidsmarktvraagstukken. Een gemeente moet bij het oplos- De gemeente kan voorstellen om die samenwerking ook fysiek in het BVG te realiseren en bij- sen van die vraagstukken zowel werknemers, werkgevers als marktpartijen met voldoende mid- voorbeeld op het uitvoeringsniveau een aantal van die samenwerkingsverbanden tot uiting te delen ondersteunen. Dus niet alleen met geld uit het Fonds Werk en Inkomen, maar ook door brengen. De (regio)gemeenten kunnen bijvoorbeeld overwegen om (delen van) de uitvoering het aanbieden van ruimten voor bijvoorbeeld vergaderingen en banenmarkten. En als het nodig van de afdeling Sociale Zaken, bijvoorbeeld het casemanagement onder te brengen in een is dan moet de gemeente ook haar dienstverlening aanbieden, zoals scholing of kinderopvang. BVG of om welzijnsinstanties een plek in het BVG te geven.

De arbeidsmarktproblemen houden vaak niet bij de gemeentegrens op. Daarom is het belang- rijk dat de gemeente als het even kan de vraagstukken in een groter, regionaal verband gaat aanpakken. Dat betekent dus dat de gemeente, samen met CWI en UWV, samenwerking moet gaan zoeken met andere buur- en/of regiogemeenten, en met private partijen zoals reïntegra- Tactiek (hoe?) Strategie (wat?) tiebedrijven, de werkgevers en de uitzendbureaus. Als de gemeente deze samenwerking zoekt, ontstaat er een lokaal/regionaal netwerk van publieke en private partijen die met zijn allen Visie van de gemeente als regisseur en uitvoerder op de lokale sociale zekerheid Uitvoering (wie?) werken aan het zo goed mogelijk laten functioneren van de lokale/regionale arbeidsmarkt.


1.2 De gemeente als regisseur van werk en inkomen Integrale aanpak Met de invoering van het Fonds Werk en Inkomen (FWI) krijgt de gemeente op het gebied van de bijstandsuitvoering een zekere vrijheid om geld dat van het Rijk afkomstig is naar eigen Contracten Beleidsplan Subsidierelaties inzicht te besteden. De gemeente mag bijvoorbeeld zelf bepalen waar ze scholing inkoopt en wie de reïntegratieactiviteiten van de gemeente doet. De gemeente kan dus coördineren en regisseren. Vandaar dat de gemeente de `regisseur van werk en inkomen' wordt genoemd. Werkbedrijf (WSW) Sociale Zaken Welzijn, onderwijs, Reïntegratiebedrijf casemanagement schuldhulpverlening, kinderopvang etc. Naast die vrijheid komt er ook steeds meer verantwoordelijkheid voor de gemeente, met name op het financiële vlak. Het gevolg hiervan is dat de gemeente eerst bij verschillende bedrijven offertes aanvraagt en kijkt welk bedrijf de beste papieren heeft, wie het best pres- Figuur 1: Het werkende model Monitor en evaluatie teert en wie de scherpste prijs hanteert voordat ze een opdracht uitbesteedt. Alle private par- tijen die mee willen dingen naar de opdracht van een gemeente, bieden zich aan. Op deze In figuur 1 wordt de regierol van de gemeente schematisch in een piramide weergegeven. manier ontstaat er marktwerking. Bovenaan in de piramide staat de visie van de gemeente. In het midden zijn de beleidsplannen weergegeven. De uitvoering van die beleidsplannen staat in de onderste laag van de piramide. Bij de visievorming op een BVG speelt de manier waarop een gemeente vorm geeft/heeft Na enige tijd zal er een evaluatie van de regierol van de gemeente met de daarbij behorende gegeven aan haar functie van regisseur, opdrachtgever en uitvoerder in het totale veld van uitvoering plaatsvinden. Op grond van de resultaten die uit de evaluatie voortkomen, past de werk en inkomen een grote rol. Dat komt doordat de gemeente bij het vormgeven van die gemeente het beleid weer aan. regisseursrol al heeft geïnventariseerd wat de toekomstige knelpunten in de arbeidsmarkt zijn. Op grond daarvan heeft de gemeente een plan van aanpak gemaakt, waarin staat:
* De strategie die de gemeente ontwikkelt (wat gaan we doen?).
10 11




1.3 De sluitende aanpak in het BVG In een BVG kunnen het CWI, de gemeente(n) en het UWV de gezamenlijke doelstelling, bij- Partijen kunnen het BVG ook goed gebruiken om van daaruit de sluitende aanpak uit te voe- voorbeeld op het terrein van volumereductie, nastreven door de uitvoering op elkaar af te ren. Nederland en de omringende Europese lidstaten van de Europese Unie hebben afge- stemmen. Alle middelen die de drie kolommen hebben, kunnen ze in het BVG aan elkaar kop- sproken dat werkloze jongeren en volwassenen binnen respectievelijk 6 en 12 maanden een pelen en aan de klanten aanbieden. Daarbij dient het advies dat voortkomt uit de kwalifice- aanbod krijgen op scholing of werk, ook wel de `sluitende aanpak' genoemd. Iedere Europese rende intake (Kwint) die in het CWI is gemaakt, als `input' voor het traject dat de casemanager lidstaat mag zelf bepalen hoe ze de sluitende aanpak wil uitvoeren. Met ingang van 2001 aanbiedt aan de klant. Uitgaande van het adagium `iedereen kan iets' zoekt de casemanager geldt de sluitende aanpak al voor mensen die een Abw-, Ioaw-, Ioaz- en WW-uitkering aanvra- vervolgens op welke manier de klant het best `op weg naar regulier werk' kan worden gehol- gen (de nieuwe aanvragen). Vanaf 2002 geldt deze verplichting ook voor mensen die al een pen: actieve bemiddeling, scholing en een reïntegratietraject, of moet de klant misschien eerst Abw-, Ioaw-, Ioaz- of WW-uitkering hebben (het zogenaamde `zittend bestand'). werken aan het wegnemen van belemmeringen, in combinatie met maatschappelijke activering?

Cliënt gemeente In figuur 2 wordt de weg naar werk en/of activering schematisch in beeld gebracht. In het (bekend)
b Cliënt gem.
werk & inkomen
b Cliënt gemeente (inkomen) b schema zijn zowel de klanten zonder uitkering als de klanten met een Abw- of WW-uitkering opgenomen.

CWI processen Met behulp van casemanagement wordt niet alleen de juiste insteek gekozen, maar wordt ook de route bepaald en wordt/worden in overleg met de uitkeringsgerechtigde en derden (bijv. het reïntegratiebedrijf) de vervolgstap(pen) vastgelegd. Het is daarbij de bedoeling om de zaken zoveel mogelijk parallel aan te pakken en bijvoorbeeld koppelingen te maken Overdracht naar GSD tussen een werkervaringsplaats, kinderopvang en schuldhulpverlening om zo de afstand tot de arbeidsmarkt zo snel mogelijk te verkleinen. Het voordeel van deze zogenaamde `duale trajecten' is dat op hetzelfde moment aan verschillende belemmeringen wordt gewerkt. Een Vastst. klant hoeft dus niet eerst zijn schulden te hebben afgelost voordat hij een cursus kan volgen uitkeringsrecht/ of werkervaring kan gaan opdoen, want dit kan naast elkaar, tegelijkertijd. Er gaat daarom zo opst. trajectplan weinig mogelijk tijd verloren met het wachten op de volgende stap in het traject.

Case 1.4 Overheidsloket 2000 management Ook op andere vlakken kan het BVG een rol van betekenis spelen. De gemeente kan de oprichting van een BVG bijvoorbeeld aangrijpen om in het kader van Overheidsloket 2000 een loket Zorg en Welzijn in te richten, van waaruit verschillende diensten aan de burgers worden Specifieke overdacht verleend. Bij dit ene loket kan de gemeente de burger doorverwijzen naar hulpverlenende instanties, een aanvraag voor de bijzondere bijstand en/of schuldhulpverlening innemen, informatie geven over scholing, kinderopvang, vergoedingen, kortingskaarten voor minima Gemeentelijke (Periodieke of verstrekken, en nog veel meer. Misschien kan de gemeente samenwerking zoeken met afde- processen Processen Processen reïntegratie zorg incidentele) lingen zoals Burgerzaken om het dienstenpakket te verbreden. (overig) onderzoeken

Het realiseren van een BVG - van beperkt tot omvangrijk - creëert dus een meerwaarde voor Beëindiging de plaats of de regio. De meerwaarde is in ieder geval gericht op het werk en inkomen, maar uitkering zal op basis van het opgestelde dienstverleningsconcept veelal een bredere uitwerking hebben.

Evaluatie/nazorg (incl. betaling premies

Figuur 2: Referentiewerkproces sluitende aanpak

12 13



Stap 2: Het opstellen van een
Als de gemeente eenmaal weet wat ze wil met het BVG, kan er een stuurgroep worden opge- dienstverleningsconcept
richt met vertegenwoordigers van gemeente, CWI en UWV. De stuurgroep bepaalt welke diensten in ieder geval in het bedrijfsverzamelgebouw komen. Dat aanbod van diensten Stap 1 Kerngemeente wordt opgenomen in een voorlopig dienstverleningsconcept. Aan de hand van dit voorlopige dienstverleningsconcept inventariseert de stuurgroep welke partijen er nog meer willen deelnemen aan het BVG en welke diensten zij te bieden hebben. Dit totale aanbod vormt het Visie definitieve dienstverleningsconcept van het BVG.

Drie publieke partijen 2.1 De stuurgroep Stap 2 (stuurgroep/adviesgroep directieniveau) De kerngemeente moet, als trekker van de BVG-kar, alle partijen die interesse hebben in een fysieke plek in het BVG bij de totstandkoming hiervan betrekken. Om dit logisch te structu- Voorlopig reren, is het verstandig om een projectorganisatie op te richten met daarin een stuurgroep dienstverleningsconcept en een projectgroep, die eventueel worden aangevuld met adviesgroepen en werkgroepen. Het is aan te bevelen om al in de beginfase een projectleider aan te stellen. Die is dan de Drie publieke partijen en overige partijen trekker van het gehele traject en kan ook in de realisatiefase een rol spelen. (stuurgroep/adviesgroep directieniveau)

In deze beginfase van het opstellen van het dienstverleningsconcept is de stuurgroep actief. Vaststellen definitief dienstverleningsconcept In de stuurgroep zitten afgevaardigden op directieniveau van gemeente, CWI en UWV. Zij bepalen de strategie, de procesgang en ze bewaken de financiën. Mocht de stuurgroep behoefte hebben aan inhoudelijk advies, dan kan er een adviesgroep worden samengesteld. Stap 3 Deelnemende partijen (stuurgroep/adviesgroep managementniveau)
2.2 Het voorlopig dienstverleningsconcept Inventarisatie gebruikersgroepen De eerste stap op weg naar het bedrijfsverzamelgebouw wordt dus gedaan door de publieke Vaststellen organisatievormen partijen die primair verantwoordelijk zijn, te weten de kerngemeente, aangevuld met regio- gemeenten, CWI en UWV. Zij bespreken met elkaar wat de ambities, verwachtingen, moge- Stuurgroep lijkheden, inbreng, wensen en voorwaarden zijn ten aanzien van de dienstverlening in het BVG. Stap 4 evt. aangevuld met deskundigen Op basis van deze verkenningen stellen de publieke partijen een eerste, voorlopig dienst- verleningsconcept samen. Inventarisatie werkprocessen deelnemende partijen Het is belangrijk dat de drie partijen op één lijn met elkaar komen. Door de volgende doelstellingen met elkaar te bespreken, kunnen de drie partijen overleggen in hoeverre ze Stap 5 Stuurgroep hetzelfde beeld voor ogen hebben van de op te richten BVG. aangevuld met deskundigen
* Het eerste item is de dienstverlening vanuit één locatie, één BVG, één zogenaamde `one- stop-shop' door de sociale dienst(en), CWI en UWV. In deze one-stop-shop worden verschil- Opstellen Programma van Eisen lende diensten ondergebracht waar de drie publieke partijen mee willen samenwerken. Dit moet ertoe leiden dat de vragen van burgers op een samenhangende en doeltreffende manier worden opgepakt. Het moet er tevens toe leiden de klant het gebouw aan de `voor- Stap 6 Projectgroep aangevuld met werkgroepen deskundigen kant' inkomt (voor een uitkering of voor werk) en het aan de `achterkant' weer verlaat (bij voorkeur met werk). En dit kunnen we alleen maar voor elkaar krijgen als de partijen daar samen aan werken. Realisatie * Het tweede item dat zich bij de voorbereiding van het BVG voordoet, is in welke mate - met als uitgangspunt het referentiewerkproces - de drie publieke partijen hun totale werkproces- sen op elkaar willen en moeten afstemmen, gegeven de werkprocessen van partijen en Stap 7 Beheerorganisatie afspraken (rond interfaces) die landelijk zijn gemaakt (SNO's). Dit voorkomt `dubbels' en

Onderhoud en beheer

14 15



`lacunes'. Deze zijn niet alleen ineffectief en duur, maar laten ook aan klantgerichtheid veel Partijen kunnen ervoor kiezen om de hele productie van de gemeenten (claimbeoordeling, te wensen over. De vormgeving van een `naadloos werkproces', waarin de klant echt cen- casemanagement en backoffice) onder te brengen in het BVG. Maar ze kunnen dit ook beper- traal staat, beperkt zich niet tot de werkprocessen van het CWI maar zou in feite de lei- ken tot de claimbeoordeling en/of het casemanagement. Met het adagium `werk boven inko- dende vraag moeten zijn in de samenwerking tussen de drie publieke partijen en betreft men' lijkt het voor gemeenten een geweldig voordeel te zijn dat in ieder geval de claimbeoor- zowel de aanvraag, als ook de vervolgprocessen als casemanagement, reïntegratieactivi- deling direct achter de intake van het CWI wordt gepositioneerd. Op die manier kan het CWI teiten en waar mogelijk backoffice functies. snel overleggen met de (mogelijk) uitkerende instantie over de gevolgen die ze aan het gedrag
* Het derde item tenslotte betreft de afweging welke overige (publieke en private) partijen van van cliënten met betrekking tot de acceptatie van werk moeten verbinden. waarde kunnen zijn om het BVG-concept verder in te kleuren. Gezien de huidige ontwikke- lingen met betrekking tot de marktwerking lijkt het raadzaam in ieder geval de reïntegra- tiebedrijven bij deze discussie te betrekken. Maar ook de WIW-organisatie en het WSW- Een vestigingsmanager CWI: "Het lijkt mij heel prettig om met een collega van de uitke- bedrijf mogen eigenlijk niet ontbreken. Hierbij moet de visie op de deelname van private rende instantie direct te kunnen overleggen of een aanbod vanuit de directe bemiddeling als partijen en het onderdeel aanbestedingen een belangrijke invulling krijgen. passend moet worden gezien, en wat het betekent als de betrokken cliënt niet op een even- tueel passend aanbod wenst in te gaan. Op die manier kun je in onderling overleg, op een snel- Als de partijen het min of meer eens zijn over deze drie doelstellingen, wordt het voorlopige le manier, tot een verstandige aanpak komen in plaats van het onnodig vullen van dossiers." dienstverleningsconcept zichtbaar. Het voorlopige dienstverleningsconcept is bij wijze van spreken de blauwdruk van hoe gemeente(n), het CWI en het UWV vorm en inhoud willen geven aan het BVG. 2.3 Het voorleggen van het voorlopige dienstverleningsconcept aan andere partijen Als het voorlopige dienstverleningsconcept klaar is, is de tijd aangebroken om met het voor- In het voorlopig dienstverleningsconcept staat: lopige dienstverleningsconcept naar buiten te treden. Nu gaat het erom (semi-)publieke en
* welke diensten er in het BVG komen private partijen te interesseren om mee te doen aan het BVG. De drie publieke partijen heb-
* voor wie ze bestemd zijn ben al een lijstje gemaakt met namen van instanties die ze in ieder geval willen benaderen.
* hoe groot de omvang van de doelgroep is
* wie welke diensten uitvoert. Te denken valt daarbij aan de volgende mogelijkheden:
* ROC * inburgering nieuwkomers Figuur 3 geeft een eenvoudig voorbeeld van een voorlopig dienstverleningsconcept. * diverse reïntegratiebedrijven * Bureau voor Rechtshulp
* WIW-uitvoeringsorganisaties * Vrijwilligerscentrale
* WSW-bedrijven Dienst ! Klantenstroom " WW WW ABW ABW NUG * Kamer van Koophandel
* kinderopvang Uitvoerder ! Fase1 Fase 2-4 Fase1 Fase 2-4 ANW * de bedrijfscontactfunctionaris gemeente(n)
* uitzendbureaus Informatie en advies CWI * Regionaal Platform Arbeid
* schuldhulpverlening * de Belastingdienst. Werkintake CWI Instroom * paspoortuitgifte Inkomensintake CWI Kwalificerende intake CWI 2.3.1 Startbijeenkomsten Directe bemiddeling CWI Maar hoe weet je nu of die partijen ook met het BVG mee willen doen? Om daar achter te Claimbeoordeling ABW Kerngemeente GSD komen, organiseert de kerngemeente/stuurgroep in samenwerking met de overige initiatief- Claimbeoordeling ABW Regiogemeente 1 GSD nemers een startbijeenkomst. Voor deze startbijeenkomst nodigen de organisatoren in ieder Claimbeoordeling ABW Regiogemeente 2 GSD geval de partijen uit die op hun lijstje staan. Dit kunnen zowel (semi-)publieke als private Claimbeoordeling WW UWV partijen zijn. De anderen nodigen ze uit via een mailing, een advertentie in een lokale krant of Casemanagement ABW Kerngemeente GSD via andere media. Casemanagement ABW Regiogemeente 1 GSD Casemanagement ABW Regiogemeente 2 GSD Op de startbijeenkomst presenteren de initiatiefnemers het voorlopige dienstverlenings- Klantmanagement WW UWV concept. Tegelijkertijd inventariseren zij de belangstelling van de genodigden. Dit kan bij- Backoffice ABW Kerngemeente GSD voorbeeld door de aanwezigen (enquête)formulieren te laten invullen en deze aan het eind van Backoffice ABW Regiogemeente 1 GSD de bijeenkomst in te zamelen, of kaarten uit te delen die de gasten terug kunnen sturen als Backoffice ABW Regiogemeente 2 GSD Uitstroom ze geïnteresseerd zijn.

Figuur 3: Invulformat voor het voorlopig dienstverleningsconcept

16 17



Het is belangrijk dat de startbijeenkomst zorgvuldig wordt georganiseerd. Uiteindelijk wil 2.5 Selectie van deelnemers niemand dat met name private partijen zich later beroepen op oneerlijke concurrentie als zij niet De selectie voor deelname aan het BVG van de geïnteresseerde partijen ligt in handen van de in staat zijn geweest mee te dingen naar een positie in het BVG waar een concurrerende orga- publieke initiatiefnemers. Die maken een keuze op grond van: nisatie inmiddels uitstekende zaken doet. Daarom is het ook van belang dat er regionale * de meerwaarde die elke partij heeft voor de klant, aandacht aan de startbijeenkomst wordt gegeven, zodat iedereen op de hoogte is. * de meerwaarde die de partijen hebben ten opzichte van elkaar,
* de manier waarop elke partij aansluit bij het profiel en mee wil werken aan Verder is het belangrijk dat de wethouder die voor de vorming van een BVG verantwoordelijk de doelstellingen van het BVG. is, zijn of haar rol speelt tijdens de startbijeenkomst. Hij/zij moet mogelijke samenwerkings- partners enthousiasmeren en stimuleren. We hadden immers eerder al geconstateerd dat de Dit levert een lijstje op met bedrijven en instanties die ten opzichte van elkaar, de klant en de gemeente een faciliterende en stimulerende rol heeft als het gaat om arbeidsmarktontwikke- drie publieke instanties iets extra aan het BVG toevoegen. lingen op lokaal en regionaal niveau!
Voor het BVG geldt dat in principe alleen partijen deelnemen die voor de klant toegevoegde
2.4 Formuleren van een profiel waarde hebben. Daarbij geldt dat er voor de werkgever toegevoegde waarde is als het BVG Wanneer iedereen die mee wil doen aan het BVG ook daadwerkelijk wordt toegelaten, bestaat faciliteiten biedt die hij elders niet/moeilijker kan krijgen. Zo zal de vacaturebank waar de het risico dat de dienstverlening binnen het BVG een bonte verzameling wordt van allerlei par- werkgever in CV's van werkzoekenden kan kijken toegevoegde waarde hebben. Voor de werk- tijen die iets met werk, inkomen en zorg te maken hebben. Het BVG zelf krijgt hierdoor geen zoekenden geldt dat de één zich prima kan redden en weet waar hij vacatures kan vinden, eigen gezicht. terwijl de ander daarbij meer hulp nodig heeft.

De gemeente kan het dienstverleningsconcept daarom een bepaalde kant op laten gaan, het Voor de meerwaarde die de geïnteresseerde partijen ten opzichte van elkaar hebben, geldt kan een `profiel' geven aan het dienstverleningsconcept. Het profiel van een BVG wordt door het volgende. Partijen hebben ten opzichte van elkaar alleen meerwaarde als de (mogelijke) drie factoren bepaald: gezamenlijke output duidelijk is, dus minder uitkeringen, meer mensen die met werk het pand
* Door de producten en diensten die worden aangeboden vanuit het BVG. verlaten, betere afstemming van vraag en aanbod op elkaar, snellere processen. Om die out-
* Door de manier waarop die dienstverlening wordt aangeboden aan de omgeving. put te bereiken moet er sprake zijn van een gezamenlijke doelstelling waar men op een uni-
* Door de wijze waarop de dienstverlening met de omgeving wordt gecommuniceerd. forme manier aan werkt. Het functioneren van het BVG moet daarbij als één geheel worden gezien. Samenwerken beperkt zich daarom binnen het BVG niet zoals bij een `gewoon' kan- Het is verstandig dat de samenwerkende partijen van te voren goed met elkaar praten over torenpand tot het delen van de receptie, de catering en de schoonmaakploeg, maar strekt welk profiel, welke uitstraling het BVG moet krijgen. Kiezen voor een profiel betekent dat zich uit tot het vormen van één dienstverleningsconcept waarbij het systeem van dienstver- zowel aan de dienstverlening aan individuele klanten (al dan niet met een inkomensaanspraak) lening aansluiting vindt bij het systeem van de klant-werkzoekende en de klant-werkgever. als aan de dienstverlening aan bedrijven vorm moet worden gegeven. Die vorm kan een min Voor de klant moet het helder zijn dat van hem/haar verwacht wordt dat hij er alles aan doet of meer een `zorgachtig' concept zijn of een `economisch' concept. Het zorgconcept richt om aan het werk te komen. De partijen die deelnemen aan het BVG moeten daarop verant- zich met name op instanties die op het gebied van zorg en welzijn een rol spelen, zoals de woordelijkheid dragen en ook aanspreekbaar zijn. Deze manier van werken kan men niet van Thuiszorg, kinderopvang, het maatschappelijk werk, woningbouwverenigingen. Het economi- de ene op de andere dag realiseren. sche concept richt zich meer op de arbeidsmarkt. Hier denken we aan instanties als uitzend- bureaus, reïntegratiebedrijven, WIW- en WSW-bedrijven, de Kamer van Koophandel, de bedrijfs- Voor ondersteuning van het profiel en de doelstellingen van het BVG is het raadzaam te kijken contactfunctionaris. Een combinatie van deze twee concepten is natuurlijk ook mogelijk. naar bedrijven en organisaties die in het traject uitkeringsaanvraag tot aan volledige zelfred- zaamheid een rol kunnen spelen. Denk hierbij aan opleidingsinstituten, reïntegratiebedrijven, kinderopvang, schuldhulpverlening, maatschappelijk werk, het Bureau voor Rechtshulp en uit- zendbureaus. Oftewel, kijk welke partijen absoluut in het BVG moeten komen en met welke Een sectorhoofd van een gemeente: "Bezien vanuit het oogpunt van een goed werkende andere partijen een netwerk kan worden opgezet. Door het opzetten van een dusdanig net- arbeidsmarkt is ook de `employability' van werkenden een belangrijke doelstelling van het werk kan men een keten van dienstverlening organiseren die zoveel mogelijk vanuit één loca- BVG. Het is dan ook van het grootste belang dat we de krachten van alle betrokken partijen tie opereert. Het grote voordeel hiervan is dat door middel van afstemming op de werkvloer zo goed mogelijk bundelen om zo onze regionale arbeidsmarkt, met vrijwel volledige werk- er optimaal kan worden aangesloten op de behoefte van de klant en dat de voormalige `stro- gelegenheid, zo goed mogelijk te (blijven) bedienen vanuit het BVG." perige' processen op een soepele, snelle en flexibele wijze kunnen worden vormgegeven.

18 19



Een adjunct-districtsmanager CWI i.o.: "Het zou toch vreselijk zijn als een (nieuwe) klant Er kunnen bijvoorbeeld afspraken worden gemaakt over: over, laten we zeggen, twee jaar nog steeds twee of drie keer hetzelfde verhaal moet * vergaderingen vertellen aan de vertegenwoordigers van de verschillende organisaties. Ik pleit dan ook voor * hoe vaak vinden ze plaats `ontdubbeling' van het proces. Dit betekent dat de werkprocessen van de betrokken organi- * wie doen er allemaal mee saties zodanig op elkaar zijn afgestemd dat een klant hooguit één keer zijn of haar verhaal * wat de zwaarte is van de afspraken die in de vergadering worden gemaakt hoeft te vertellen en dat vervolgens op een adequate manier dienstverlening aan de klant (bindend/inventariserend?) wordt aangeboden." * de manier waarop de partijen met elkaar contact hebben (open/gesloten cultuur)
* interne communicatie
* komt er een gezamenlijk personeelsblad In ieder geval is belang van een goede selectie van de participanten duidelijk. Zij moeten * is een mededelingenbord op een centrale plek bereid én in staat zijn het proces naar de gezamenlijkheid door te maken. Het lijkt er daarbij * wie verzorgt het voorlichtingsmateriaal op dat mogelijke (private) participanten op een natuurlijke wijze moeten kunnen bijdragen aan * externe communicatie de dienstverlening aan de verschillende klantstromen. Partijen die geen direct belang hebben * is er een gezamenlijke huisstijl in de correspondentie naar buiten bij het primaire proces van het BVG, vallen bij voorbaat af door eigen keus of afwijzing. Niet * hebben we een gezamenlijke woordvoerder/voorlichter het vullen van het gebouw en de vierkante meters, maar de kwaliteit van de samenwerking ín * delen we de materialen (beamer, overheadapparaat, etc) het BVG is bepalend voor de levensvatbaarheid en de continuïteit. * telefonische klantopvang
* website, links
* dossieroverdracht (in SNO vastleggen) Een hoofd Sociale Zaken in een gemeente: "Hoe goedbedoeld ook, partijen die niet een * wanneer dragen we klanten over directe relatie hebben met één of meer van de klantstromen komen in feite `droog' te staan en zullen uiteindelijk afscheid nemen van het BVG. Wij hebben in onze gemeente een prima Maar dit kan ook op een later tijdstip in aparte afspraken worden vastgelegd. Het hoeft niet functionerend BVG, maar we hebben intussen wel afscheid moeten nemen van een accoun- per se in het definitieve dienstverleningsmodel te worden opgenomen (zie ook stap 7.2). tantskantoor dat zich op de beursvloer had gevestigd." Over zaken als wat de kwaliteit van de diensten is, wanneer men een klant overdraagt, hoe de overdracht is, wat de doorlooptijden zijn, et cetera, kunnen de partijen onderling afspra-
2.6 Het definitieve dienstverleningsconcept ken maken in een Service Niveau Overeenkomst (SNO) (zie hiervoor ook stap 4.4) Als ook duidelijk is welke private en (semi)publieke partijen deelnemen aan het BVG, kan uiteindelijk het definitieve dienstverleningconcept worden gemaakt. De basis hiervoor vormt Figuur 3 uit het voorlopige dienstverleningsconcept kan nu worden aangevuld met de het voorlopige dienstverleningsconcept dat wordt aangevuld met de diensten die de private (semi)publieke en private partijen die interesse hebben getoond in deelname aan het BVG. Zo en (semi)publieke partijen willen aanbieden. zien we in dit figuur dat er gesubsidieerde arbeid en aangepast werk in het BVG komen, even- als kinderopvang, een afdeling schuldsanering, training en scholing. De Belastingdienst stelt In het definitieve dienstverleningsconcept staat in ieder geval: een informatieve zuil beschikbaar waar mensen voor informatie en algemene vragen terecht
* welke aanbieders er zijn, kunnen.
* welke diensten ze aanbieden,

* op welke klanten ze zich richten,

* hun plaats in de keten.
Eventueel kunnen de partijen ook afspreken hoe de interne communicatie verloopt, welk beeld men naar buiten wil uitdragen en wat de (toekomstige) cultuur van het BVG is.

20 21



Dienst ! Klantenstroom " WW WW ABW ABW NUG Functionaliteit Producten Uitvoerder Omgeving BVG Uitvoerder ! Fase1 Fase 2-4 Fase1 Fase 2-4 ANW Zelfwerkzaamheid * I&A CWI, RB en UBKlantomgeving Informatie en advies CWI Klanten-ondersteuning * I&A CWI, RB en UB Klantomgeving Werkintake CWI Instroom Dienstverlening op maat * Werkintake CWI Klantomgeving Inkomensintake CWI * Inkomensintake Kwalificerende intake CWI * Kwalificerende intake Directe bemiddeling CWI * Casemanagement GSD Klantomgeving Claimbeoordeling Kerngemeente GSD * Indicatiestelling REA fase 4 RB Niet in BVG Claimbeoordeling Regiogemeente(n) GSD * Trajectbegeleiding en scholing RB, ROC Niet in BVG Casemanagement Kerngemeente GSD * Bemiddeling en plaatsing CWI, RB en UB Klantomgeving Casemanagement Regiogemeente(n) GSD Kwalitatieve overdracht * Claimbeoordeling en controle GSD Kantooromgeving Casemanagement WW UWV Figuur 6: Voorbeeld van een dienstverleningsconcept voor ABW-gerechtigden in fase 2, 3 en 4 Backoffice Kerngemeente GSD Backoffice Regiogemeente(n) GSD Gesubsidieerde arbeid WIW Reïntegratiebedrijf RIB Functionaliteit Producten Uitvoerder Omgeving BVG Aangepast werk WSW Zelfwerkzaamheid Informatie & Advies CWI en Uitzendbureau (UB) Klantomgeving Kinderopvang KO Klantenondersteuning Informatie & Advies CWI en Reïntegratiebedrijf (RIB) Klantomgeving Schuldhulpverlening MW Dienstverlening op maat Werkintake CWI Klantomgeving Training en scholing ROC/CV Inkomensintake Belastingdienst (zuil) BD Uitstroom Kwalificerende intake (Kwint) Casemanagement Inkooptraject UWV Klantomgeving Figuur 4: Invulformat van het definitieve dienstverleningsmodel op basis van het voorlopige Trajectbegeleiding en -bemiddeling RIB Klantomgeving dienstverleningsconcept Toekenning en onderhoud Claimbeoordeling en Controle UWV Kantooromgeving

Op basis van het definitieve dienstverleningsmodel kan men per klantenstroom de diensten uit- Figuur 7: Voorbeeld van een dienstverleningsconcept voor WW-gerechtigden in fase 2 en 3 splitsen. Zo ontwikkelen de dienstverleners een dienstverleningsconcept per klantenstroom. In de volgende figuren zijn drie voorbeelden van mogelijke dienstverleningsconcepten per klantenstroom opgenomen.

Functionaliteit Producten Uitvoerder Omgeving BVG Zelfwerkzaamheid Informatie & Advies CWI en Uitzendbureaus (UB) Klantomgeving Klantenondersteuning Informatie & Advies CWI en UB Klantomgeving Dienstverlening op maat Werkintake CWI Klantomgeving Inkomensintake Bemiddelingsgesprekken Casemanagement Gemeenten Klantomgeving Bemiddeling CWI en UB Klantomgeving Toekenning en onderhoud Claimbeoordeling en controle Gemeenten Kantooromgeving

Figuur 5 : Voorbeeld van een dienstverleningsconcept voor ABW-gerechtigden in fase 1

22 23



Stap 3: De voorbereiding
Nu het definitieve dienstverleningsconcept is opgesteld, komt de fysieke realisatie van het bedrijfsverzamelgebouw steeds dichterbij. Maar voordat het zover is, staan we even stil bij de gebruikers van het bedrijfsverzamelgebouw. Tevens moet worden nagedacht over hoe de Stap 1 Kerngemeente organisatie van het bedrijfsverzamelgebouw wordt aangepakt.


3.1 De inventarisatie van de gebruikersgroepen Visie In het dienstverleningsconcept hebben de partijen bepaald welke diensten in de keten van werk en inkomen zij in het bedrijfsverzamelgebouw willen verlenen en wat de kwaliteit van Drie publieke partijen deze dienstverlening moet zijn. Stap 2 (stuurgroep/adviesgroep directieniveau) Er zijn vier groepen gebruikers van een bedrijfsverzamelgebouw te onderscheiden: Voorlopig * de werkzoekende, dienstverleningsconcept * de werkgever die vacatures aanbiedt,
* de medewerkers van het bedrijfsverzamelgebouw (medewerkers van de Drie publieke partijen en overige partijen gehuisveste organisaties), (stuurgroep/adviesgroep directieniveau) * overige bezoekers.

Vaststellen definitief dienstverleningsconcept Deze verschillende gebruikers verrichten ook verschillende activiteiten. Het bedrijfsverza- melgebouw moet zodanig zijn ingericht dat deze groepen worden gestimuleerd gebruik te maken van de mogelijkheden van het bedrijfsverzamelgebouw. Het moet voor hen ook Stap 3 Deelnemende partijen (stuurgroep/adviesgroep managementniveau) eenvoudig zijn om de voor hen bedoelde activiteiten daadwerkelijk uit te voeren. Het bedrijfsverzamelgebouw is de `one-stop-shop' waar niet alleen klanten komen voor werk Inventarisatie gebruikersgroepen en inkomen zorg, maar waar ook klanten (werkgevers) komen met vacatures. Vaststellen organisatievormen

Het uitgangspunt voor de fysieke realisatie van het bedrijfsverzamelgebouw wordt dan ook Stuurgroep gevormd, naast de interne behoeften van de medewerkers en voortkomende uit de logistiek, Stap 4 evt. aangevuld met deskundigen door behoeften en wensen van de verschillende klanten.
* De werkzoekende bijvoorbeeld heeft behoefte aan instrumenten om vacatures op te Inventarisatie werkprocessen zoeken en te solliciteren. Voor een deel kan hij deze instrumenten zelf bedienen, zoals de deelnemende partijen vacaturezuilen en computers, maar als het gaat om tests, bemiddeling of opleiding is ondersteuning gewenst. Stap 5 Stuurgroep * De werkgever daarentegen heeft behoefte aan mogelijkheden om zijn vacatures aan te aangevuld met deskundigen bieden. Hij wil weten waar hij moet zijn, of hij zelf de vacatures op kan hangen of dat hij deze bij een (vast) contactpersoon kan achterlaten. Opstellen Programma van Eisen * De medewerkers van het bedrijfsverzamelgebouw willen vooral een prettige werkomgeving.
* De overige bezoekers willen zo snel mogelijk hun weg vinden naar de persoon of organi- satie waarvoor zij komen. Stap 6 Projectgroep aangevuld met werkgroepen deskundigen 3.2 De organisatie Het realiseren van een bedrijfsverzamelgebouw brengt financiële risico's met zich mee. Realisatie Afspraken omtrent de verantwoordelijkheid voor de huisvesting, het bedrijfsverzamelgebouw, moeten dan ook onderdeel uitmaken van de contracten tussen de partijen. Als initiatiefnemer kan een kerngemeente het op zich nemen zelf het bedrijfsverzamelgebouw fysiek te realise- Stap 7 Beheerorganisatie ren, maar kan er tevens voor kiezen om het risico te delen met andere gemeenten of de reali- satie zelfs in zijn geheel uit te besteden. Onderhoud en beheer

24 25



3.2.1 De projectorganisatie stuurgroep. De projectgroep stelt het Programma van Eisen op en stuurt de verdere fysieke Als initiatiefnemer zal de kerngemeente alle partijen die gehuisvest zullen gaan worden in het realisatie van het bedrijfsverzamelgebouw aan. Deze groep werkt op operationeel niveau. In bedrijfsverzamelgebouw, bij de totstandkoming hiervan moeten betrekken. Daartoe zullen de de projectgroep nemen mensen met kennis van huisvesting plaats, bijvoorbeeld de huis- partijen ook in de fase van het proces van de werkelijke realisatie van een bedrijfsverzamel- meesters of facility managers van de verschillende participanten. Indien gewenst, kunnen gebouw overleg moeten voeren. Dit kan door het oprichten van overleggroepen waarin onder de projectgroep nog aparte werkgroepen worden ingesteld die elk een eigen onder- vertegenwoordigers van de partijen zitten. De overleggroepen kunnen we onderverdelen in werp voor hun rekening nemen zoals de inrichting, de werkprocessen of de ICT. een stuurgroep/adviesgroep, een stuurgroep en een projectgroep. De projectgroep wordt eventueel aangevuld met verschillende werkgroepen. Al deze overleggroepen zijn onderdeel 3.2.2 De beheerorganisatie van de projectorganisatie. In figuur 8 staat welke groep in welke fase actief is. Wanneer men het risico wil delen of in zijn geheel wil uitbesteden, wordt een beheerorgani- satie opgericht. In de beheerorganisatie kunnen de partijen deelnemen die in het bedrijfsver- zamelgebouw komen, maar de beheerorganisatie kan ook door derden worden gevormd, bij- Fase Niveau Niveau project Overlegstructuur deelnemers groep voorbeeld door een projectontwikkelaar of door een speciaal voor dit doel opgerichte stichting. Voorlopig dienstverleningsconcept Figuur 9 laat een mogelijke structuur van een beheerorganisatie zien. t/m definitief dienstverleningsconcept Strategisch Directie Stuurgroep/adviesgroep Start realisatie Tactisch Management Stuurgroep/adviesgroep Realisatie Operationeel Uitvoering Projectgroep/werkgroepen Eigenaar Beheerorganisatie

Figuur 8: Overzicht verlegstructuren in verschillende fasen Facility Manager

Stuurgroep/adviesgroep
In de beginfase van het opstellen van het voorlopige dienstverleningsconcept tot en met het vaststellen van het definitieve dienstverleningsconcept is de stuurgroep actief. In de stuur- Huurders GSD CWI UWV Overige deelnemers groep zitten afgevaardigden van de verschillende partijen op directieniveau om de strategie voor het bedrijfsverzamelgebouw op te zetten. Zij bepalen de strategie, de procesgang en ze bewaken de financiën. Het is aan te bevelen om al in de beginfase een projectleider aan Figuur 9: Structuur van een beheerorganisatie te stellen die het gehele traject trekt en ook in de realisatiefase een rol kan spelen. De beheerorganisatie is in ieder geval een aparte juridische entiteit die het pand in eigendom Op het moment dat het dienstverleningsconcept klaar is en de uitvoering kan starten, wordt heeft en dit verhuurt aan de deelnemende partijen. De beheerorganisatie kan tevens de ver- een nieuwe stuurgroep actief. In de deze stuurgroep zitten afgevaardigden op management- antwoordelijkheid voor de gezamenlijke faciliteiten op zich nemen en de projectleider voor de niveau. Deze stuurgroep stelt het huisvestingsbeleid op en de uitgangspunten voor het projectorganisatie leveren. Programma van Eisen. In de stuurgroep zitten vertegenwoordigers van alle partijen die over voldoende kennis van hun eigen werkprocessen beschikken en die vanuit hun achterban (hun De beheerorganisatie stelt dan ook een projectleider voor de begeleiding van de gehele reali- eigen organisatie) voldoende mandaat krijgen om wensen en eisen naar voren te brengen en satie van het bedrijfsverzamelgebouw. Het proces van realisatie omvat de vertaling van de om beslissingen te nemen omtrent de huisvesting. strategie naar een huisvestingsbeleid en vervolgens de omzetting van dat beleid naar de fysieke realisatie van het bedrijfsverzamelgebouw. Daarnaast moeten tijdens het realisatie- Voor beide stuurgroepen geldt dat ze inhoudelijk kunnen worden ondersteund door een proces de wensen en eisen van verschillende organisaties worden samengebracht. De project- adviesgroep. leider is tevens verantwoordelijk voor de coördinatie en voortgang van dit complexe proces. Het is dan ook aan te bevelen de projectleider deel uit te laten maken van de stuurgroep en Projectgroep hem aan te stellen als voorzitter van de projectgroep. Op het moment dat de stuurgroep op managementniveau heeft bepaald hoe het bedrijfsver- zamelgebouw er uit moet gaan zien, neemt een projectgroep de daadwerkelijke realisatie Omdat de projectleider ook degene is die dagelijks verantwoordelijk is tijdens de realisatie- over van de stuurgroep. Op afgesproken momenten, bijvoorbeeld na de totstandkoming van fase, moet hij naast kennis van de werkprocessen goede contacten kunnen onderhouden met het Programma van Eisen, rapporteert de projectgroep via de projectleider terug aan de alle partijen die deelnemen in het bedrijfsverzamelgebouw. Tevens moet hij over de nodige

26 27



Stap 4: De start van de realisatie: de inventarisatie van de werkprocessen kennis en ervaring met vastgoedtrajecten beschikken. Wanneer deze kennis en ervaring niet in één persoon te vinden is, is het raadzaam een projectteam te vormen waarin zowel een vastgoeddeskundige als iemand die goed zicht heeft op de ketenbenadering in de sociale zekerheid. Stap 1 Kerngemeente

De gemeente Roosendaal heeft met het oog op de toekomstige samenwerking in het CWI Visie een extern organisatiedeskundige binnengehaald als projectleider voor de totstandkoming van het bedrijfsverzamelgebouw. Op basis van een vragenlijst en ondersteund door vast- Stap 2 Drie publieke partijen goeddeskundigen, heeft deze projectleider het Programma van Eisen opgesteld en het hele (stuurgroep/adviesgroep directieniveau) project gecoördineerd.
Voorlopig dienstverleningsconcept

Drie publieke partijen en overige partijen De gemeente Roermond heeft een externe vastgoeddeskundige binnengehaald als project- (stuurgroep/adviesgroep directieniveau) leider. Deze heeft in nauw overleg met de stuurgroep, waarin het CWI, UWV en GSD partici- Vaststellen peerden, het Programma van Eisen opgesteld. definitief dienstverleningsconcept

Stap 3 Deelnemende partijen (stuurgroep/adviesgroep managementniveau)

Inventarisatie gebruikersgroepen Vaststellen organisatievormen

Stap 4 Stuurgroep evt. aangevuld met deskundigen

Inventarisatie werkprocessen deelnemende partijen

Stap 5 Stuurgroep aangevuld met deskundigen

Opstellen Programma van Eisen

Stap 6 Projectgroep aangevuld met werkgroepen deskundigen

Realisatie

Stap 7 Beheerorganisatie

Onderhoud en beheer

28 29



Met stap 4 begint de daadwerkelijke realisatie van het bedrijfsverzamelgebouw: het inven- tariseren van de werkprocessen van alle gebruikers. Hieraan worden de ruimtelijke, func- Zowel het CWI als de gemeente streven naar kwaliteit. In het Referentiewerkproces CWI is de kwaliteit van de concrete dienstverlening vertaald in de volgende basisprincipes: tionele en uitstralingseisen gekoppeld, hetgeen resulteert in een Programma van Eisen * maximale bereikbaarheid, (PvE). Het opstellen van een programma van eisen is de vijfde stap en vormt het uitgangs- * optimale service, punt en het toetsingsdocument voor de fysieke realisatie. De zesde stap is het maken van * efficiëntie in bedrijfsvoering, afspraken over het beheer en onderhoud van het bedrijfsverzamelgebouw. Stap 5 en 6 * toegankelijkheid, komen in de volgende hoofdstukken aan de beurt. * minimale wachttijden.

De werkprocessen vormen de leidraad voor de benodigde hoeveelheid en soorten ruimten. Deze grondslagen zijn ook te hanteren bij het ontwerp en de realisatie van het bedrijfsverza- In het dienstverleningsconcept is vastgelegd welke activiteiten worden uitgevoerd. Deze acti- melgebouw. Met het lokaal inkleuren van de referentiewerkprocessen wordt duidelijk welke viteiten kunnen worden herleid tot werkprocessen van zowel de klanten in hun weg naar werk activiteiten waar en hoe worden uitgevoerd. of inkomen, als tot werkprocessen van de medewerkers in het bedrijfsverzamelgebouw. Het bedrijfsverzamelgebouw moet zodanig worden opgezet dat alle taken zo efficiënt en effectief De hoeveelheid en soorten activiteiten die binnen het bedrijfsverzamelgebouw plaatsvinden, mogelijk kunnen worden uitgevoerd. bepalen de benodigde faciliteiten (vacatureborden, PC's, balies, en dergelijke) en het aantal werkplekken. Daarnaast is een indicatie van de samenstelling en de omvang van de klanten- Bij de opzet van het bedrijfsverzamelgebouw vormt de integratie van de werkprocessen van stroom nodig om de grootte van de benodigde ruimte en hoeveelheid faciliteiten te kunnen het CWI, het UWV en de sociale dienst het uitgangspunt. Waar overdrachtsmomenten niet bepalen. Aan de hand van de activiteiten die de klanten en medewerkers willen uitvoeren, en kunnen worden vermeden, moet worden gezorgd voor een goede afstemming en aansluiting de samenstelling van de klantenstroom kan men het aantal medewerkers c.q. het aantal for- van activiteiten. Dat geldt zowel voor overdracht binnen de gemeente als tussen de gemeente matieplaatsen vaststellen dat nodig is om te komen tot een goede begeleiding in de zoek- en de organisaties die verantwoordelijk zijn voor de voorafgaande, zoals het CWI, en erop tocht naar werk en inkomen. Het aantal en de soort formatieplaatsen moeten vervolgens wor- volgende dienstverlening (o.a. reïntegratiebedrijf, opleidingscentrum of uitzendbureau). Het is den vertaald naar het aantal en de soort werkplekken. De samenstelling en omvang van de daarom belangrijk om ook de werkprocessen van deze partijen in kaart te brengen. Iedere taak klantenstroom is maatgevend voor het soort en aantal faciliteiten, zoals pc's, maar ook voor moet worden omschreven en gerelateerd aan de taken van de andere partijen in de keten. het benodigde vloeroppervlak.


4.1 Referentiewerkprocessen CWI en Sluitende aanpak Iedere regio of locatie kent een andere klantenstroom. Afhankelijk van de hoeveelheid klan- Voor het CWI is het Referentiewerkproces CWI opgesteld. In dit Referentiewerkproces is aan- ten en de samenstelling van de klantenstroom krijgen de activiteiten binnen het bedrijfsver- gegeven hoe de werkzoekende en de werkgever in het CWI worden geholpen: van intake tot zamelgebouw een andere nadruk. Per situatie moet worden gekeken op welke manier de ver- bemiddeling en, voor de werkzoekende, reïntegratie. In dit hoofdproces zijn de taken van het schillende activiteiten het best tot hun recht komen in de fysieke omgeving. CWI en de overgang naar het UWV of de GSD die verantwoordelijk zijn voor de vervolg-dienst- verlening vastgelegd.
In het bedrijfsverzamelgebouw Meerlanden te Hoofddorp heeft men te maken met een Gemeenten staan voor de opdracht van een sluitende aanpak voor al hun klanten. De slui- beperkte klantenstroom die voornamelijk bestaat uit fase 1-werkzoekenden. Deze werkzoe- tende aanpak houdt in dat de gemeente aan iedere werkzoekende die onder haar verant- kenden zijn vaak direct inzetbaar. Men heeft er daarom voor gekozen drie nauw samenwer- woordelijkheid valt, uitkeringsgerechtigd of niet, een reïntegratietraject aanbiedt. Dit traject kende uitzendbureaus toe te laten in het bedrijfsverzamelgebouw. Een inschrijving bij een van is gericht op reïntegratie op de arbeidsmarkt (betaald werk) of op sociale reïntegratie (parti- hen resulteert in een inschrijving bij alle drie. Dat betekent dat er snel en regelmatig overleg cipatie, zelfredzaamheid). De sluitende aanpak geldt zowel nieuwe cliënten als het `zittende moet zijn en dat informatiesystemen op elkaar moeten worden aangesloten. Het is in deze bestand'. situatie noodzakelijk deze drie partijen dicht bij elkaar te huisvesten en hun automatiserings- Het referentiewerkproces Sluitende aanpak beschrijft het primaire proces van de sluitende systemen op elkaar te laten aansluiten. aanpak. Dat werkproces begint bij de melding van de cliënt bij het CWI en eindigt met de beëindiging van de uitkering c.q. het beëindigen van de nazorg. De beide referentiewerk- processen zijn overigens volledig op elkaar afgestemd. 4.2 Het beursvloerconcept CWI Op basis van het Referentiewerkproces CWI heeft de landelijke CWI-organisatie het beurs- vloerconcept ontwikkeld. Binnen dit concept is het de bedoeling dat iedereen eenvoudig en gemakkelijk zijn weg kan vinden op het gebied van werk. Het beursvloerconcept biedt ruimte

30 31



aan de werkprocessen in het publieksgedeelte van het CWI, maar stimuleert gelijktijdig een 4.4 De werkprocessen gemeente (sociale dienst) goede overgang van zelfwerkzaamheid naar meer geholpen en ondersteunde activiteiten. Hoewel de intake voor de bijstand wordt gedaan in het CWI, is en blijft de gemeente, i.c. de sociale dienst, verantwoordelijk voor de adequate uitvoering van de Algemene Bijstandswet Dit gebeurt door het aanbieden van dienstverlening op drie niveaus: (Abw). Wanneer de sociale dienst is ondergebracht in het bedrijfsverzamelgebouw zijn de
1. het bieden van instrumenten waarmee de klant zichzelf kan bedienen, communicatielijnen aanzienlijk korter tussen degenen die de intake doen en degenen die de
2. het aanbieden van ondersteuning bij het gebruik van deze instrumenten, bijstandswet uitvoeren. Ook indien dit niet het geval is, is hechte samenwerking geboden in
3. het aanbieden van directe op de persoon toegesneden persoonlijke dienstverlening. het belang van de klant, in het belang van goed casemanagement en gezien het feit dat hier- bij wettelijke termijnen voor toekenning of afwijzing gelden. Gemeenten dienen hun afspraken Naast de beursvloer is er de mogelijkheid in het BVG frontoffices onder te brengen voor orga- met het CWI hieromtrent vast te leggen in Service Niveau Overeenkomsten. Dat schrijft de nisaties die eventueel in het bedrijfsverzamelgebouw komen. De klant, de werkzoekende, Suwi-wet voor. In deze SNO's moet concreet worden aangegeven hoe de relatie tussen CWI heeft zo een volledig overzicht van de aangeboden diensten en kan eenvoudig zijn/haar en gemeente is geregeld, en welke producten worden geleverd (met een definitie van de keuze maken. inhoud en kwaliteit). Een SNO kent een wederkerig karakter, het zijn afspraken over en weer.


4.3 De werkprocessen UWV Uiteindelijk kan binnen een bedrijfsverzamelgebouw een sluitende aanpak worden gereali- Binnen de opdracht van het UWV zijn met name de taken van de divisies WW en WAO/ Ziekte- seerd. Dat betekent dat alle (gemeente)klanten die binnenkomen bij het CWI via een reïnte- wet geschikt om in een bedrijfsverzamelgebouw uit te voeren. Voor deze taken is er contact gratiebedrijf en optimale benutting van de mogelijkheden van het CWI worden begeleid om, met de werkzoekende nodig. De backoffice van de divisie WW houdt zich bezig met claim- indien mogelijk, van inkomen naar werk te komen. beoordelingen en het inkopen van reïntegratietrajecten, hetgeen kan worden vergemakkelijkt en versneld in een bedrijfsverzamelgebouw waar een reïntegratiebedrijf aanwezig is. Door deze divisie in het bedrijfsverzamelgebouw onder te brengen, ontstaat de mogelijkheid gezamen- Het bedrijfsverzamelgebouw Meerlanden in Hoofddorp streeft naar zoveel mogelijk lijk aan casemanagement te doen door de begeleiding van de klant in interdisciplinaire teams verschillende frontoffices op het gebied van werk en inkomen. Er zijn daarom veel verschil- (waar het CWI, het UWV, de GSD en het reïntegratiebedrijf in deelnemen) te bespreken. lende partijen in het bedrijfsverzamelgebouw aanwezig: van uitzendbureau tot Kamer van Koophandel, het ondernemersplatform en de afdeling Economische Zaken van de gemeente. De divisie WAO/Ziektewet houdt zich onder meer bezig met het begeleiden van mensen naar aangepaste mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Hierbij wordt de medische en arbeidsmarkt- situatie van de klant beoordeeld, hetgeen directe gevolgen heeft voor zijn inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en, daaraan gerelateerd, zijn inkomen. In het bedrijfsverzamelgebouw Roosendaal beschikken alle organisaties over een werk- plek op of nabij de beursvloer. Hier is voor gekozen om zodoende de klant zo open mogelijk Om een goede dienstverlening te waarborgen, is het efficiënt en effectief als keuringsartsen tegemoet te treden. De frontoffices van het CWI, het UWV, de sociale dienst en het reïnte- en arbeidsdeskundigen een plek hebben in het bedrijfsverzamelgebouw. Zij moeten privacy- gratiebedrijf in dit bedrijfsverzamelgebouw worden niet van elkaar gescheiden door wanden, gevoelige gesprekken kunnen voeren. Bij de inrichting van het bedrijfsverzamelgebouw moet maar door tekeningen in de vloerbedekking. daarmee rekening worden gehouden. Tenslotte komen deze klanten niet spontaan naar het bedrijfsverzamelgebouw, maar op afspraak. De consequenties van dit alles vormen aan- dachtspunten bij de plek die de divisie WAO/Ziektewet en de daarbij behorende faciliteiten in 4.5 Samenwerken en ketendienstverlening het bedrijfsverzamelgebouw krijgt, zoals wachtruimten en onderzoeksruimten. Voor de multi- In tegenstelling tot de ideale situatie waarbij op basis van integratie van werkprocessen wordt inzetbaarheid van deze ruimten kan ook aan de keuringen Abw en Rea worden gedacht. gekozen om een bedrijfsverzamelgebouw op te zetten, zijn de bedrijfsverzamelgebouwen die tot nog toe zijn gerealiseerd voornamelijk voortgekomen uit huisvestingsproblemen. Gebrek De derde divisie van het UWV, de divisie Collecteren, houdt zich bezig met het innen van de aan ruimte of onvoldoende adequate huisvesting voor de uit te voeren taken leidden tot geza- bijdragen van werkgevers aan de uitvoering van de sociale zekerheid en heeft derhalve min- menlijk optrekken en onder een dak gaan wonen. Dat betekent echter nog niet dat hier in alle der toegevoegde waarde voor het bedrijfsverzamelgebouw. gevallen al sprake is van een bedrijfsverzamelgebouw in de bedoelde zin van het woord. In sommige gevallen woont men in één huis, maar nog niet samen. De integratie van werkpro- cessen, de ketendienstverlening, blijft de voornaamste doelstelling voor het realiseren van een bedrijfsverzamelgebouw. Het gebouw en de inrichting moet hiertoe alleen de mogelijk- heden bieden en uitnodigen tot samenwerking.

32 33



Stap 5: Het opstellen van een Programma van Eisen In bedrijfsverzamelgebouw Meerlanden is men vanuit samenwerkingsverbanden aan het kijken naar mogelijkheden tot samenwonen. Hier geldt de afstemming van werkprocessen als voorwaarde voor deelname in het bedrijfsverzamelgebouw. Zo zijn uitzendbureaus verplicht deel te nemen in het vacatureoverleg en te werken met dezelfde inschrijfformulieren waar- Stap 1 Kerngemeente mee het CWI werkt. Is men hiertoe niet bereid, dan krijgt men geen bedrijfsruimte.

Visie

Stap 2 Drie publieke partijen Het bedrijfsverzamelgebouw in Roermond is ontstaan uit huisvestingsproblemen. Hier (stuurgroep/adviesgroep directieniveau) is men nu druk bezig de werkprocessen op elkaar af te stemmen en daar waar nodig te integreren. Voorlopig dienstverleningsconcept

Drie publieke partijen Het ligt voor de hand dat ook nadat wet- en regelgeving zijn vastgesteld, de maatschappij en en overige partijen daarmee ook de werkprocessen en de klantenstromen van het bedrijfsverzamelgebouw blij- (stuurgroep/adviesgroep directieniveau) ven veranderen. Door een groeimodel te hanteren of bepaalde marges in te bouwen bij het Vaststellen vaststellen van de werkprocessen en klantenstromen, ontstaat voldoende flexibiliteit om aan definitief dienstverleningsconcept de veranderende behoefte en eisen van de klanten tegemoet te komen. Stap 3 Deelnemende partijen (stuurgroep/adviesgroep managementniveau)

Inventarisatie gebruikersgroepen Vaststellen organisatievormen

Stap 4 Stuurgroep evt. aangevuld met deskundigen

Inventarisatie werkprocessen deelnemende partijen

Stap 5 Stuurgroep aangevuld met deskundigen

Opstellen Programma van Eisen

Stap 6 Projectgroep aangevuld met werkgroepen deskundigen

Realisatie

Stap 7 Beheerorganisatie

Onderhoud en beheer

34 35



Wanneer de werkprocessen en de klantenstroom zijn geinventariseerd, .. volgt de vijfde stap in de realisatie van het bedrijfsverzamelgebouw; het opstellen van een Programma Voor het BVG is een Referentie Programma van Eisen opgesteld (zie het Handboek Huisvesting Bedrijfsverzamelgebouw, Veranderorganisatie Suwi, april 2001). Dit referentie- van Eisen (PvE). programma beperkt zich tot de ruimtelijke en functionele eisen en de eisen/wensen met betrekking tot de uitstraling. De overige onderdelen zijn sterk afhankelijk van lokale verschillen In het Programma van Eisen wordt de inventarisatie van de werkprocessen vertaald naar en moeten worden uitgewerkt conform de lokale werkprocessen en inzichten. kwantitatieve gegevens met betrekking tot de huisvestingsbehoefte.
5.2 Ruimtelijke eisen Het PvE heeft drie doelen: Met behulp van de inventarisatie van de werkprocessen en de klantenstroom kan de project-
1. het definieert de bouwopgave en zijn context (de doelstelling en het groep vaststellen hoeveel werkplekken er nodig zijn en hoe groot het BVG moet zijn om de dienstverleningsconcept dat moet worden gefaciliteerd), klantenstroom te kunnen verwerken.
2. het fungeert als toetsingsinstrument ten behoeve van verschillende ontwerpstadia, Uit onderzoek2 blijkt dat bijvoorbeeld de beursvloer van het CWI minimaal 150 m2 vloerop-
3. het legt uitgangspunten en afspraken vast ten behoeve van communicatie tussen pervlakte moet beslaan om alle basisfaciliteiten te kunnen plaatsen. Het is van belang dat de betrokken partners. beursvloer CWI een prominente plaats inneemt in de publieksruimte van het BVG.


5.1 Eén Programma van Eisen Op de beursvloer moet ten minste aanwezig zijn: Iedere organisatie heeft zijn eigen eisen en wensen ten aanzien van huisvesting. Wanneer * vacaturepresentatie, iedere deelnemer in het bedrijfsverzamelgebouw echter zijn eigen PvE opstelt, ontstaat een * informatie en advies, enorm afbreukrisico. De doelstelling van het bedrijfsverzamelgebouw wordt dan ondergeschikt * PC-corners, gemaakt aan die van de individuele organisaties. Stel daarom eerst de uitgangspunten voor * vacaturezuilen, het algemeen belang vast in de vorm van een algemeen huisvestingsbeleid. In dit huisvestings- * intake-werkplekken, beleid worden de hoofdlijnen vastgesteld ten aanzien van gewenste en verwachte ontwikke- * spreekkamers, lingen van huisvesting naar omvang en organisatie. In het huisvestingsbeleid komen aan de * een floormanager, orde de huidige situatie, eventuele knelpunten, de visie en ontwikkelingen en principekeuzes * spreekkamers, ten aanzien van huisvestingsvoorzieningen. Het huisvestingsbeleid vormt het kader waarbin- * een centrale balie met een verwijs-/receptiefunctie. nen de ruimtelijke, functionele en uitstralingseisen moeten worden geplaatst. Daarnaast moet rekening worden gehouden met indelingsverliezen, reserveruimten, ver- De projectleider is, voor de gemaakte afspraken in het project, verantwoordelijk voor de uit- keersruimte (gangen, hallen en loopruimte) en de benodigde instrumenten. Om een goede voering van het huisvestingsbeleid en voor de algemene functionaliteiten op gebouwniveau, berekening van de benodigde verhuurbare vloeroppervlakte te kunnen maken, moet de pro- bijvoorbeeld gebouwgebonden en gedeelde faciliteiten zoals beveiliging, schoonmaak en der- jectgroep naast de benodigde functionele nuttige vloeroppervlakte3 ook de sanitaire ruimten, gelijke. Vervolgens kunnen per deelnemer specifieke eisen en wensen worden geformuleerd. werkkasten en horizontale verkeersruimte opnemen. Een indicatie van het benodigde aantal De projectleider stelt deze aan de orde in de stuurgroep. Tijdens deze afstemmingsbijeen- vierkante meters wordt gegeven in het Handboek Huisvesting Bedrijfsverzamelgebouw van komsten wordt vastgesteld welke eisen en wensen kunnen worden gehonoreerd. Op basis van de Veranderorganisatie Suwi. de algemene uitgangspunten en de te honoreren eisen en wensen komt dan één Programma van Eisen voor het gehele bedrijfsverzamelgebouw tot stand. Het bedrijfsverzamelgebouw Omdat de hal van het BVG over het algemeen geen separate ruimten met een gangenstelsel moet één beeld uitstralen, maar daarbij kan voor de betrokken partijen wel ruimte overblijven kent, moet de projectgroep voor de ontsluiting van de werkplekken en de privacy van de klan- voor individuele profilering. ten rekening houden met een circulatiefactor4 van circa 10%.

Een compleet PvE bevat de volgende onderdelen:
* ruimtelijke eisen (soort, aantal en oppervlakte van ruimte en/of plekken), Bij het BVG Roosendaal heeft men de keuze gemaakt om (intake)gesprekken zoveel moge-
* functionele eisen (relatie tussen ruimten), lijk aan de balie/intakewerkplekken te laten plaatsvinden. Daarbij worden aan de werkplekken
* eisen aan beleving en uitstraling, eisen gesteld met het oog op de privacy van de klanten aan de ene kant en de veiligheid van
* bouwkundige eisen, de medewerkers aan de andere kant. Als gevolg hiervan zijn er minder spreekkamers nodig.
* financiële eisen,

* planning.

2 Het onderzoek is uitgevoerd door Locant. 3 Nuttige vloeroppervlakte is het vloeroppervlak voor werkplekken, vergaderruimte en dergelijke.
4 De circulatiefactor is het extra vloeroppervlak dat nodig is om te kunnen rondlopen (gebruiksruimte).
36 37



In het BVG Roermond heeft men ervoor gekozen om met het oog op de privacy van de Voor de backoffices komen de volgende vragen aan de orde: klant alle intakegesprekken in spreekkamers te laten plaatsvinden. Hier zijn derhalve geen * Kan/mag rekening worden gehouden met `niet-persoonsgebonden' werkplekken? intakewerkplekken op de beursvloer ingericht, maar wel werkplekken voor adviseurs. * Kan/mag rekening worden gehouden met `gedeelde werkplekken'?
* Welke kantoorinrichtingsconcepten zijn wenselijk?
* Wordt een (sterke) groei van het aantal werkplekken voorzien? De uiteindelijk benodigde ruimten moeten worden vastgesteld op basis van de klantstroom * Is er behoefte aan (aparte) spreekkamers? en het aantal en de soort formatieplaatsen. Een BVG met een beperkte klantenstroom en een * Is er behoefte aan `onderzoekskamers' (i.v.m. WAO-keuringen)? vastgestelde formatie van 15 fte zal immers met een kleiner vloeroppervlak toekunnen dan een BVG met een grote klantenstroom en vastgestelde formatie van 45 fte. De ruimtelijke en functionele eisen leiden tot een dergelijk schema:

Behalve met de publieke ruimten voor het CWI, de sociale dienst en het UWV, moet de project- groep rekening houden met ruimte voor de overige (commerciële) participanten. Ruimte Kenmerken Type inrichting Meubilering Klantenomgeving Open: zelfwerkzaamheid Open, balie en beursvloer Staan, balies, zuilen bedrijfsverzamelgebouw Voor de consequenties voor de inrichting kan men de volgende vragen stellen:
* Welke (commerciële) dienstverlening zal in het BVG worden aangeboden? Halfopen: Halfopen, spreekplek Zitjes, tafels en stoelen, klantenondersteuning lees- en schrijfopstelling
* Wat is het aantal werkplekken voor commerciële dienstverlening? (Half)open met besloten Balie en beursvloer Spreekopstelling
* Wat is het aantal medewerkers commerciële dienstverlening? dienstverlening op maat
* Wat zijn specifieke inrichtingseisen commerciële dienstverlening? Kantooromgeving Kwalitatieve overdracht, Werkplekken facilitering Werkplekken, vergader-
* Wat is het aantal baliewerkplekken? bedrijfsverzamelgebouw verwerking en afhandeling en instructiezalen,
* Hoeveel (nieuw) meubilair moet worden aangeschaft? onderzoekskamers
* Wat is het aantal PC's en printers dat er moet komen? Ruimte overige Frontoffices Open, halfopen Balies, zitjes participanten in het bedrijfsverzamelgebouw Het is ook verstandig om na te denken over de overige faciliteiten die het BVG aan klanten en eventueel de medewerkers wil bieden:

* Wordt er bijvoorbeeld een kinderdagverblijf opgenomen in het BVG? Daarnaast moet de projectgroep kijken of er behoefte is aan gemeenschappelijke ruimten
* Wat is het aantal klanten en/of medewerkers dat daarvan gebruik maakt? of aan vergaderruimten die door de verschillende partijen kunnen worden gebruikt. Maar ook
* Hoeveel kinderen komen er dan en op welke dagen? informele ruimten, zoals koffiecorners die de interne communicatie stimuleren, mogen niet ontbreken. Of over andere faciliteiten:

* Komt er een scholingsinstituut? In het kader van de functionele eisen moet ook worden overwogen volgens welk kantoor-
* Wat is het aantal studenten dat daarvan gebruik maakt? concept men wil werken. Het gekozen kantoorconcept is bepalend voor de werkwijze en de
* Wat is het aantal medewerkers van dat scholingsinstituut? hoeveelheid benodigde ruimte.
* Wat is de schatting van het aantal lokalen en de grootte daarvan? Er zijn vijf basisvormen van kantoorconcepten te onderscheiden: Niet alleen werkplekken vragen ruimte. Ook ingangen met de daarbij behorende beveili- 1. Cellen of kamerkantoor gingsmaatregelen nemen de nodige ruimte in beslag. Daarom moet worden nagegaan of Aparte kamers voor één tot vier personen met meestal beperkte faciliteiten voor er bijvoorbeeld een aparte ingang voor het personeel gewenst is. overleg en informele communicatie. 2. Coconkantoor
5.3 Functionele eisen Werkplekken in relatief kleine één- of tweepersoonskamers en een multifunctioneel Wanneer het soort en de hoeveelheid ruimte in kaart zijn gebracht, moet hieraan de functio- middengebied met ruimten voor overleg, archivering, kopiëren, printen en faxen. naliteit van de ruimten worden gekoppeld. In het PvE moet expliciet worden aangegeven 3. Kloosterkantoor welke werkprocessen wel en welke niet in publieksruimten worden uitgevoerd. Daarbij moe- Werkplekken in een open kantoorruimte met daarnaast verschillende voorzieningen als ten eventueel benodigde overgangen en overdrachten worden aangegeven. concentratie- en telefooncellen, vergaderruimten en informele zithoeken.

38 39



4. Hotelkantoor Het BVG Roosendaal schetste met de volgende steekwoorden de uitstraling die het Algemeen kantoor waar verschillende typen werkruimten per uur kunnen gebouw moest krijgen: zakelijk, modern, representatief, flexibel, herkenbaar, open entree, worden gehuurd. aan buitenzijde afsluitbare brievenbus, licht/ruimtelijk/prettig om te verblijven, rust en aan- 5. Groepenkantoor (Atelierkantoor) dacht voor privacy, duidelijke routering, eenheid in meubilair, centrale afsprakenbalie, sober Werkplekken in een half open kantoorruimte met veel mogelijkheden voor flexibiliteit en maar doelmatig, klantvriendelijk, aandacht voor rokers/aparte rookruimte, goed bereikbaar, projectgericht werken. voldoende parkeergelegenheid c.q. vorm van parkeerbeheer.

Welk kantoorconcept het meest geschikt is, hangt af van de te verrichten taken. Een groepen- kantoor is bijvoorbeeld heel geschikt voor het huisvesten van teams die veel en gemakkelijk 5.5 Bouwtechnische eisen met elkaar moeten communiceren, terwijl taken waarbij men zelfstandig en geconcentreerd In het PvE worden de belangrijkste kwaliteitseisen van de bouwtechnische elementen vastge- werkt, beter kunnen worden uitgevoerd in een cellenkantoor. legd. Deze elementen hebben betrekking op onder meer onderhoud, energie en schoonmaak- beheer en moeten aansluiten bij alle wet- en regelgevingen en voorschriften. Omdat dit onder- Om alle soorten taken goed te huisvesten, zal een mix van bovenstaande concepten waar- werp erg technisch van aard is, moet hiervoor een aparte werkgroep worden samengesteld. De schijnlijk het meest efficiënt en effectief zijn. Externe adviseurs of architecten kunnen helpen werkgroep kan worden geformeerd uit de projectgroep, maar kan ook bestaan uit externe of bij het vinden van het juiste concept. eigen bouwkundig specialisten. Deze werkgroep is onder leiding van de projectleider verant- woordelijk voor de uitvoering van alle in het PvE geformuleerde eisen binnen de afgesproken 5.4 Eisen aan beleving/uitstraling/huisvesting financiële kaders. Een investeringsraming moet derhalve ook onderdeel uitmaken van het PvE. Het BVG moet een bepaalde herkenbaarheid en uitstraling krijgen. Het moet een eenduidige, uniforme uitstraling krijgen, waardoor de herkenbaarheid wordt vergroot. De wijze waarop dat 5.6 Financiele .. eisen gebeurt, wordt bepaald door de projectgroep die de partijen in het BVG vertegenwoordigt. Met nieuwe huisvesting komen ook nieuwe huisvestingskosten aan de orde. Voordat een BVG kan worden gerealiseerd, moeten afspraken worden gemaakt over de huisvestingskosten en In de projectgroep moeten de volgende vragen worden beantwoord: de kostenposten die hierin zijn opgenomen.
* Welk gevoel moet een bezoeker krijgen bij binnenkomst?
* In welke omgeving voelt de klant zich op zijn gemak? Door de volgende vragen te beantwoorden kunnen de financiële eisen van de
* Is een nieuw logo bespreekbaar en/of moet rekening worden gehouden partijen in kaart worden gebracht. met diverse huisstijlen? * Wat zijn de huisvestingskosten van de partners in het BVG?
* Zijn er inrichtingseisen? * Huidige huisvestingskosten m2
* Wordt meubilair meeverhuisd? * Huidige huisvestingskosten per jaar per werkplek
* Welke openingstijden zijn gewenst? * Wat is in deze huisvestingskosten begrepen?
* ICT-bekabeling Om de publieksruimten in het BVG één uitstraling te geven en niet in een kakofonie van * Receptioniste/telefoniste kleuren en lettertypen te geraken, is het belangrijk één uitstraling te hanteren. Hierbij kunnen * Energie (gas, water, elektra) de diverse deelnemers, eventueel door dual-branding of sub-branding, hun eigen huisstijl * Werkplek (inclusief automatisering) hanteren. * Welke extra kosten worden bij de (her)huisvestingskosten van de partners van het BVG voorzien? In dit kader is het verstandig bij de vormgeving, inrichting en communicatie rekening te * Verhuizing houden met de huisstijl van andere partijen, zoals het CWI en UWV. Binnen deze uitstraling * Werkplekinrichting moet er echter voor de verschillende partijen ruimte blijven voor de invulling van de eigen * Automatisering identiteit. De logo's van het CWI en UWV zijn al op elkaar afgestemd. Het logo van het BVG * Achterblijvende kosten moederorganisatie zou hierbij kunnen aansluiten. Ook bij de bewegwijzering en andere uitingen moet de huisstijl * Receptie/centrale hal worden toegepast. * Maximale inzet ICT
* Ondersteuning hostess of vaste receptie- en baliefunctie (=bezetting)
* Wat is de mening over kostenverdeling met betrekking tot gezamenlijke ruimten, zoals: centrale hal, kantine, spreekkamers, studiezaal/conferentiezaal?

40 41



Stap 6: De realisatie
* Is een (nieuwe) eigen telefooncentrale noodzakelijk?
* Is er behoefte aan facilitaire dienstverlening?
* Indien ja, in welke mate?

* Soort facilitaire dienstverlening: Stap 1 Kerngemeente
* Koffievoorziening

* Systeembeheer

* Archiefruimte Visie
* Archivering

* Post- en bodediensten Stap 2 Drie publieke partijen
* Receptie/telefoniste (stuurgroep/adviesgroep directieniveau)
* Drukwerk

* Vergaderservice (catering, audiovisuele middelen) Voorlopig
* Beveiliging (soort beveiliging, compartimentering gebouw, pasjes of anders) dienstverleningsconcept
* Kantoorartikelen Drie publieke partijen
* Datacommunicatie en overige partijen
* Groenvoorziening (stuurgroep/adviesgroep directieniveau)
* Schoonmaak Vaststellen
* Hoe worden de kosten van deze faciliteiten verrekend? definitief dienstverleningsconcept
* Opgenomen in de vierkante meterprijs
* Doorbelast op basis van ver-/gebruik Deelnemende partijen
* Moet er een kantine aanwezig zijn? Stap 3 (stuurgroep/adviesgroep managementniveau)
* Indien ja, welk aanbod moet worden geboden:
* Alleen ruimte Inventarisatie gebruikersgroepen
* Aanbod catering Vaststellen organisatievormen
* Is men bij aanbod van catering bereid de kosten te delen?
* Wijze kostenverdeling catering? Stap 4 Stuurgroep evt. aangevuld met deskundigen

Het BVG Roosendaal heeft de volgende kosten inbegrepen in de huurprijs: Huisvesting, Inventarisatie werkprocessen deelnemende partijen huur/kapitaallasten, onderhoudskosten, energiekosten, belastingen, schoonmaak/bewaking, afschrijving, onderhoud en beheer. De kosten voor automatisering zijn inclusief: het net- werkbeheer, aansluiting op het Cliënt Volg Communicatie Systeem (CVCS), modemaansluiting Stap 5 Stuurgroep aangevuld met deskundigen en de PC's.

Opstellen Programma van Eisen

5.7 Planning
Met het oog op de looptijd van de huidige huisvestingscontracten en de termijn waarmee een Projectgroep BVG kan worden gerealiseerd, moet een planning worden opgesteld. De projectleider is ver- Stap 6 aangevuld met werkgroepen deskundigen antwoordelijk voor het opstellen en bijhouden van de planning en de voortgangsrapportages aan de stuurgroep. Realisatie

Stap 7 Beheerorganisatie

Onderhoud en beheer

42 43



Wanneer het Programma van Eisen gereed is, kan de realisatie van het BVG beginnen. Het 6.3 Het bouwproces Programma van Eisen vormt de basis voor de realisatie. Op dit punt moet besloten worden Als de locatie bekend is en het pand is gehuurd of kan worden gebouwd, gaat de architect voor nieuwbouw of een bestaande locatie. In het geval van nieuwbouw start de zoektocht aan het werk. Het is zijn taak alle eisen om te zetten in een fysieke werkomgeving. naar een geschikte locatie. Daarna kan de ontwerp- en bouwfase aanvangen. In het geval van bestaande bouw kan al vroegtijdig worden uitgekeken naar geschikte locatie en In het bouwproces zijn twee onderdelen te onderscheiden: kantoorruimte. Als de locatie en beschikbare kantoorruimte bekend is (dus ook hoeveel * De voorbereiding: vierkante meter oppervlakte er komt, volgt de inrichting van frontoffice/backoffice en de * initiatiefase (idee),
* definitiefase (wat), invulling van het facility management.

* ontwerpfase (hoe),
* bouwvoorbereidingsfase (hoe te maken).
6.1 De keuze van de locatie en het pand * De uitvoering: In het ideale geval wordt op basis van gestelde eisen naar een goede locatie gezocht. Voor * uitvoeringsfase (maken), een BVG geldt dat iedereen de locatie goed moet kunnen bereiken met zijn eigen vervoer of * nazorgfase (in stand houden). met het openbaar vervoer. De richtlijn is dat een ieder uit het verzorgingsgebied van het CWI binnen één uur reistijd bij het BVG kan komen. Het BVG moet daarom op een zogeheten A- Deze fasen worden uitgebreid uitgewerkt in het Handboek Huisvesting locatie worden gehuisvest, dat wil zeggen in of nabij het centrum van de stad. Het liefst komt Bedrijfsverzamelgebouw (p. 25 tot 28). het BVG in een looproute, zodat het ook spontane bezoekers aantrekt. Uiteraard zal er rond- om de locatie voldoende parkeergelegenheid aanwezig moeten zijn. In sommige gemeenten In principe zijn er vier mogelijkheden om het (ver)bouwproces te laten verlopen. is het vastgoedaanbod echter zo beperkt dat de beschikbaarheid van locaties en panden lei- dend zijn voor het hele proces. Als het enigszins kan, moet dit worden voorkomen en moe- 1.Traditioneel ten locatiekeuze, pandkeuze en inrichting gebeuren op basis van het PvE. * De opdrachtgever ontwikkelt zelf en stuurt het bouwproces aan.
* De opdrachtgever is integraal verantwoordelijk voor het eindresultaat. Het pand moet op de begane grond voldoende ruimte hebben voor een CWI-beursvloer en de * De voorbereiding (ontwerp) en uitvoering zijn strikt gescheiden. frontoffices van de andere (publieke) diensten. Daarnaast zijn er vierkante meters nodig voor de verschillende backoffices en dient het te kunnen voldoen aan de uitstralingseisen conform 2. Bouwteam het Programma van Eisen. * De opdrachtgever ontwikkelt zelf en stuurt het bouwproces aan.
* De aannemer is vanuit zijn specifieke vakkennis en discipline reeds in de
6.2 Vlekkenplan voorbereidingfase bij het ontwerp betrokken. Wanneer het pand gevonden is, kan op basis van het goedgekeurde PvE het vlekkenplan wor- * De opdrachtgever is eindverantwoordelijk en de aannemer is mede verantwoordelijk. den ingekleurd. Een vlekkenplan is een globale plattegrond van het toekomstige BVG. Hierin wordt met kleuren aangegeven welke organisatie en/of afdelingen waar in het gebouw hun 3. Turn-key plaats krijgen en waar gezamenlijke faciliteiten, zoals toiletblokken zouden kunnen komen. * De ontwikkelaar levert het gebouw `sleutelklaar' op. Een verdere concretisering en detaillering van het vlekkenplan levert een inrichtingsplan op. * Met het PvE als uitgangspunt is de ontwikkelaar opdrachtgever voor de ontwerp- en uitvoeringsfase. Het vlekkenplan en eventueel het inrichtingsplan, kunnen worden opgesteld door de werk- groep, maar het is beter om de architect het vlekkenplan te laten maken. Wanneer de archi- 4. Design&Build tect de opdracht krijgt tot het uitwerken van een PvE in een vlekkenplan en een inrichtings- * Overeenkomst met de aannemer op basis van het PvE en het voorlopig ontwerp. plan, ontstaat voor hem meer creatieve ruimte waardoor verrassende en soms efficiëntere * De aannemer is verantwoordelijk voor ontwerp en uitvoering. plannen ontstaan dan wanneer de werkgroep dat zelf zou doen. Omdat eisen ten aanzien van * De opdrachtgever is niet aansprakelijk. het kantoorconcept en de grove positionering in het gebouw al zijn vastgelegd in het PvE, blij- ven de randvoorwaarden overeind. De projectleider werkt nauw samen met de architect en/of de aannemer om het bedrijfsver- zamelgebouw te realiseren. Per fase beheert de projectleider het financiële aspect (geld), kwalitatieve aspect (kwaliteit), planningstechnische aspect (tijd), de informatie en de organi- satie. De projectleider rapporteert de voortgang en eventuele problemen aan de stuurgroep.

44 45



6.4 De uiteindelijke inrichting 6.5 Facility management De publieksruimte bevat ten minste de beursvloer van het CWI. Het concept van de beurs- Facility management houdt zich bezig met het beheer van de gezamenlijke faciliteiten, zoals vloer ligt vast, maar de invulling is flexibel. Tevens zullen naast de CWI-beursvloer in de deze zijn afgesproken in het PvE. Al tijdens het bouwproces kunnen de partijen die in het BVG publieksruimte de frontoffices van de andere deelnemers aan het BVG hun plaats vinden. komen hiervoor een verantwoordelijke aanwijzen. Omdat de gemeente over het algemeen De publieksruimte moet flexibel worden ingericht om aanpassingen als gevolg van verande- eigenaar of hoofdhuurder van het pand is, zal de verantwoordelijkheid voor het beheer van ring in de markt, automatisering en dergelijke, in de toekomst eenvoudiger te kunnen uitvoe- de faciliteiten ook aan de gemeente worden toegekend. Indien gewenst kan hiervoor ook een ren. Er zullen meer technische hulpmiddelen komen, zoals computerprogramma's waarmee professionele partij worden ingehuurd. de klant zichzelf kan inschrijven, of waarmee hij zich wellicht thuis, achter zijn eigen PC, kan inschrijven. De werkgever krijgt op termijn wellicht de mogelijkheid de vacatures vanuit het In het PvE is ook afgesproken volgens welke verdeelsleutel de kosten van de gezamenlijke eigen bedrijf elektronisch aan te bieden bij het CWI. Maar ook door veranderende samen- faciliteiten worden verrekend. Hierbij wordt uitgegaan van een gezamenlijk afgesproken basis- werkingsverbanden kunnen verhuizingen in de publieksruimte nodig zijn. Door onder de vloer niveau van dienstverlening. Wanneer enkele participanten een ander, hoger niveau van dienst- al extra bekabeling neer te leggen, wordt het heel eenvoudig de inrichting ter plaatse aan te verlening wensen, kunnen zij naast de standaardbasisvoorzieningen aanvullende pakketten passen zonder ingrijpende verbouwingen. afnemen, waarbij de aanvullende pakketten direct kunnen worden doorbelast aan de afnemer van deze diensten. Hoewel iedere participant in het bedrijfsverzamelgebouw zijn eigen taken heeft met betrek- king tot de sociale zekerheid en hiervoor de verantwoordelijkheid draagt, is de integratie van Naast de gezamenlijke faciliteiten zal er sprake zijn van individuele faciliteiten zoals de inrich- werkprocessen noodzakelijk om de klant adequaat te kunnen bedienen. Deze integratie moet ting van de backoffice, kantoorartikelen, tele- en datacommunicatie en kantoorautomatisering. worden ondersteund door de faciliteiten. Concreet betekent dit dat iedere organisatie in het Het gezamenlijk optrekken bij de inkoop van deze faciliteiten kan de participanten aanzienlijk BVG zijn eigen werkplekken nodig heeft, maar tegelijkertijd behoefte heeft aan faciliteiten kostenbesparingen opleveren. voor gezamenlijk overleg of zelfs aan gedeelde faciliteiten. Om een goede ketenafstemming te stimuleren zijn teamruimten nodig, waar een team dat is samengesteld uit de verschillen- de organisaties aan casemanagement kan doen. Daarnaast zijn er voldoende faciliteiten voor Het CWI Roermond heeft het facility management uitbesteed aan de facilitaire dienst van informele overleggen nodig, bijvoorbeeld in koffiecorners. de gemeente Roermond. Zij doen het dagelijks beheer en onderhoud van de gebouwgebonden installaties en de gezamenlijk uitbestede diensten, zoals de schoonmaak. Behalve ter stimulering van de communicatie, kan ook uit efficiëntieoverwegingen worden De telefonie is gezamenlijk ingekocht. Er is één provider en men heeft gezamenlijk een bekeken of er werkplekken zijn die de medewerkers kunnen delen. Hiermee kan de flexibili- nummerblok gekocht. Door een stringente toewijzing van nummers blijft het eigen karakter teit van de organisatie als geheel en de inrichting van het gebouw worden vergroot. van de verschillende organisaties voor buitenstaanders bewaard. Het CWI heeft bijvoorbeeld alle nummers beginnend met 100, het UWV alle nummers beginnend met 200 et cetera. Automatisering Een bijkomend voordeel is dat de participanten in het BVG kosteloos intern kunnen bellen en De automatisering vergt op dit moment nog de nodige hoofdbrekers. Om de volledig integratie doorverbinden, hetgeen een extra service oplevert aan de klant. van werkprocessen mogelijk te maken, zijn ICT-toepassingen noodzakelijk. Beschikbare infor- matie moet eenvoudig uitwisselbaar zijn. Landelijk komt er één automatiseringssysteem voor alle CWI's. De verschillenden uitvoeringsorganisaties die straks in het UWV opgaan, werken met verschillende systemen, maar willen in de toekomst met één systeem gaan werken. Ook de ge- meenten werken nu met veel verschillende automatiseringssystemen, maar op landelijk niveau wordt hard gewerkt aan het aansluiten van de verschillende gegevensstromen op elkaar.5

Ruimten voor cursussen en opleidingen
De huisvesting van een opleidingsinstituut in het BVG verlaagt de drempel voor de klant om weer naar `school' te gaan. Dit betekent echter wel dat er cursusruimten met de benodigde faciliteiten beschikbaar moeten zijn. Ook het CWI kan van deze ruimten in kader van workshops gebruik gaan maken.
Naast opleidingsmogelijkheden voor de klanten van het BVG, kan men ook denken aan ruim- te voor opleidingen voor het eigen personeel.

5 Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar het Steunpunt Suwi Gemeenten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegeheid.

46 47



Stap 7: Het beheer en onderhoud van het pand Wanneer het BVG is gerealiseerd, moet dit worden beheerd en onderhouden. Groot onder- houd, onderhoud aan het pand en aan de gebouwgebonden installaties, vallen onder de ver- antwoordelijkheid van de eigenaar of verhuurder. Toch blijft overleg tussen de eigenaar en Stap 1 Kerngemeente de gebruikers van het BVG over onderhoudsactiviteiten nodig om te waarborgen dat het BVG zijn functie optimaal kan blijven vervullen.

Visie 7.1 De gebruikersgroep Het is verstandig een gebruikersgroep in het leven te roepen, die periodiek met de eigenaar Drie publieke partijen overlegt over het pand en het benodigde onderhoud. De gebruikersgroep houdt zich tevens Stap 2 (stuurgroep/adviesgroep directieniveau) bezig met de dienstverlening in het pand door periodiek samen met de beheerder wensen, eisen en opmerkingen ten aanzien van de huisvesting door te nemen en dienstverlenings- Voorlopig contracten af te sluiten of te evalueren. Een klankbordgroep van medewerkers van de samen- dienstverleningsconcept werkende partijen kan de voeding geven aan deze gebruikersgroep. Drie publieke partijen en overige partijen 7.2 Communicatie (stuurgroep/adviesgroep directieniveau) Om de klant in het BVG optimaal te bedienen, is teamwerk nodig. Blijvende communicatie tussen alle partijen is essentieel om een team te maken van de organisaties die in het BVG Vaststellen definitief dienstverleningsconcept zijn gehuisvest en om gezamenlijke activiteiten te ontplooien.

Om heldere en blijvende communicatie te bereiken, kunnen de deelnemende partijen ver- Stap 3 Deelnemende partijen (stuurgroep/adviesgroep managementniveau) schillende communicatiemiddelen inzetten. Een nieuwsbulletin geeft de mogelijkheid elkaar op de hoogte te houden van de interne bedrijfsvoering en de consequenties daarvan voor de Inventarisatie gebruikersgroepen overige partijen in het BVG. Vaststellen organisatievormen Informatieborden bieden medewerkers van het BVG een informele mogelijkheid om elkaar op de hoogte te houden van ontwikkelingen en informatie uit te wisselen. Dergelijke borden Stuurgroep kunnen worden geplaatst in verkeersruimten die niet toegankelijk zijn voor het publiek of Stap 4 evt. aangevuld met deskundigen gedeelde ruimten zoals een bedrijfsrestaurant. Verder geven verschillende bijeenkomsten zoals symposia of personeelsfeesten mogelijkhe- Inventarisatie werkprocessen den om informatie uit te wisselen. Op een symposium bijvoorbeeld kunnen management en deelnemende partijen medewerkers formele standpunten uitwisselen of nieuwe wet- en regelgeving te bespreken. Een personeelsfeest daarentegen geeft alle BVG-medewerkers de gelegenheid om elkaar in Stap 5 Stuurgroep informele sfeer te leren kennen en zo de drempel om snel contact met elkaar op te nemen aangevuld met deskundigen te verlagen.

Opstellen Programma van Eisen Het BVG moet een centrum zijn waar werkzoekenden en werkgevers met plezier naar toe- komen, omdat zij weten dat zij daar, door professionals begeleid, hun weg kunnen vinden in de keten van werk en inkomen. Stap 6 Projectgroep aangevuld met werkgroepen deskundigen

Realisatie

Stap 7 Beheerorganisatie

Onderhoud en beheer

48 49



Tips en valkuilen Regel het openen en sluiten eventueel via een beveiligingsbedrijf en let op het sleutelbeheer.
* Denk aan diverse verordeningen(brandveiligheid, precario, etc.). Deze tips zijn in de loop van de tijd verzameld vanuit opmerkingen en vragen van * Denk aan de toegankelijkheid voor gehandicapten. diverse gemeenten. * Zonder huisvestingsbeleid heeft het project geen basis. Dit kan in het vervolg van het project leiden tot vertraging in de besluitvorming, het opnieuw doorlopen/ herhalen van stappen in
* Stel zo snel als mogelijk, in het begin van het traject een projectleider aan. Geef deze pro- het proces en een onbevredigend eindresultaat. jectleider globale randvoorwaarden en voldoende mandaat. * Het is wenselijk om een tweetal deelprojecten op te starten, bijvoorbeeld een huisvestings-
* Het opzetten met de bedoeling van exploitatie vraagt veel inzet, (snel) beslissingen nemen, project en het project inrichting van de facilitaire organisatie. Beide projecten hebben invloed hoofd en bijzaken onderscheiden, inzicht hebben in procedures en verhoudingen, kortom een op elkaar maar vereisen afzonderlijke disciplines. De projectleider kan als `linking pin' tussen veeleisende klus. beide projecten optreden.
* Stel in een vroegtijdig stadium een investerings- en exploitatiebegroting vast. Maak een * De in het handboek opgenomen vvo- bepaling van 18-20 m2 per medewerker fte is laag. In keuze uit huurprijzen incl. of excl. bedragen voor service kosten; en maak een onderscheid praktijk blijkt het benodigde m2 hoger uit te komen (25 m2). Dit wordt grotendeels bepaald tussen huurprijs voor een werkplek en de prijs voor medegebruik van algemene ruimten, door het ontwerp van het gebouw. balie etc.(denk dan ook aan loonkosten receptie medewerkers). * Voorafgaande aan het opstellen van het Programma van Eisen is het van belang om per
* Streef naar eenheid in inrichting (schakel een interieuradviseur in of een architect die tevens organisatie de `parttimefactor' vast te stellen. Vaak blijkt deze rond de 1,4 uit te komen. de bouwkundige begeleiding voor z'n rekening kan nemen). * Het financieren van onroerend goed is een expertise op zich. Door het inschakelen van de
* Schakel specialisten in zowel vanuit de eigen organisatie als daarbuiten. juiste specialisten kan uiteindelijk veel geld bespaard worden.
* BTW wegens onderverhuur is een bijzonder aandachtspunt, advies van een specialist is zeer * Ook onderhandelingen met projectontwikkelaars zouden moeten worden gevoerd door ter zinvol. zake deskundigen. Vaak kennen zij de (plaatselijke) markt en weten welke onderdelen van
* Neem de tijd voor onderhandelingen over koop- of huurprijzen. Schakel een tussenpersoon het inrichtingspakket normaliter wel of niet in de huurprijs worden meegenomen. in, dit schept afstand en bedenktijd. * Bij het ontwikkelen van een inrichtingsconcept voor de backoffice zal het werkproces tot
* Kom in een vroegtijdig stadium een principe-huurbedrag overeen met CWI en UWV partners. op functieniveau geanalyseerd moeten worden. Het afleiden van het concept van het werk-
* Houd in de exploitatieopzet rekening met leegstand (bijv. dmv een opslagpercentage). proces leidt tot kostenbesparingen en een stimulerende werkomgeving. Het is handig om
* Realiseer een aantal zogenaamde flexplekken, die per dagdeel door meerdere partners niet zelf een concept te ontwikkelen, maar optimaal gebruik te maken van inmiddels ont- kunnen worden gehuurd. Dit maakt het aantrekkelijk voor kleine organisaties(of grotere) om wikkelde concepten. een werkplek te huren. * De toevoeging van gemeenschappelijke ruimten voor de verschillende bedrijven is zeer
* Denk bij private partijen vooral aan zakelijke dienstverleners. Zij kunnen met hun diensten ook belangrijk om de interactie tussen de bedrijven te stimuleren. Huisvesting kan hierbij een ondernemers op de beursvloer trekken. sturend medium zijn.
* Stimuleer bij de participanten de ontwikkeling van creatieve ideeën rond het voorzieningen * Door het invullen van relatieschema's krijgt de organisatie in één oogopslag zicht op de te aanbod. huisvesten clusters van medewerkers en/of afdelingen. Het gehuisvest worden op ver-
* Anticipeer tijdig op ontwikkelingen rond de BVG's, Houdt ruimte vrij om in te kunnen spelen schillende verdiepingen kan door afdelingen worden beschouwd als barrière in de onder- op nieuwe ontwikkelingen en economische veranderingen. linge samenwerking.
* Ga elders in de regio na wat de gangbare prijzen zijn voor m2-huur, en werkplekken incl. faciliteiten en service kosten.

* Denk aan de mogelijkheid van 1 telefooncentrale die gebruikers de faciliteit biedt van een eigen nummer met directe facturering naar de partner en een binnenhuis nummering (gratis).
* Regel het beheer over data-infrastructuur duidelijk.
* Maak vooraf een duidelijk beargumenteerde keuze wat u doet t.a.v. de service kosten, voor- af een vast bedrag of afrekening op basis van werkelijke kosten.
* Ga na of de eigenaar van het pand werkt met tussen meters voor nutsvoorzieningen.
* Beoordeel extra arbeidsplaatsen(receptie) op de mogelijkheid van WIW of I/D-banen.
* Benoem een huismeester of stel een medewerker aan als aanspreekpunt.
* Regel de verzekering(brand/inbraak) tijdig. Denk aan WA-verzekering.
* Schaf een goede alarmcentrale aan. Verzekeraars stellen soms eisen aan die centrale.
50 51



Verklarende woordenlijst Tijdelijke stimuleringsregeling Suwi-bedrijfsverzamelgebouw 2002 AD Arbeidsdeskundigen
Abw Algemene bijstandswet
Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Staatssecretaris van AG Arbeidsgeschiktheid
BVG Bedrijfsverzamelgebouw Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, van 20 december 2001, Directie Analyse CVCS Cliënt Volg Communicatie Systeem en Onderzoek, nr. A&O/RA-2/2001/86996, tot het verstrekken van subsidie ter stimulering CWI Centrum voor Werk en Inkomen van de totstandkoming van Suwi-bedrijfsverzamelgebouwen (Tijdelijke stimuleringsrege- Fte Fulltime equivalent ling Suwi-bedrijfsverzamelgebouw 2002) FWI Fonds Werk en Inkomen
GSD Gemeentelijke Sociale Dienst De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Sociale Zaken I&A Informatie & Advies en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst IOAW Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers IOAZ Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies; Kwint Kwalificerende intake
PvE Programma van Eisen Besluit: RIB Reïntegratiebedrijf
ROC Regionaal Opleidingscentrum Artikel 1 Begripsbepalingen RPA Regionaal Platform voor Arbeidsmarktbeleid 1. In deze regeling wordt verstaan onder: RWI Raad voor Werk en Inkomen a. CWI: een Centrum voor werk en inkomen, genoemd in artikel 24 van de Wet structuur uit- UWV Uitvoeringsinstelling Werknemersverzekeringen voeringsorganisatie werk en inkomen; UB Uitzendbureau b. UWV: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de VA Verzekeringsartsen Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen; VVO Verhuurbare vloeroppervlakte c. Suwi-bedrijfsverzamelgebouw: gebouw waarin een CWI, het onderdeel van een gemeente WIW Wet inschakeling werkzoekenden dat belast is met de uitvoering van de Algemene bijstandswet en aanverwante wetten en een WSW Wet sociale werkvoorziening vestiging van het UWV, al dan niet samen met andere dienstverleners, samenwerken als be- doeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen; d. kerngemeente: de gemeente, waar op grond van artikel 24, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, een CWI is gevestigd; e. fte: een arbeidsplaats op basis van een volledige werkweek; f. m2-prijs: de feitelijke huurprijs van het pand dat wordt verlaten bij vestiging in een Suwi- bedrijfsverzamelgebouw, dan wel de gebruikelijke regionale huurprijs per m2 bruto vloer- oppervlak van een vergelijkbaar gehuurd pand, indien het pand dat wordt verlaten in eigen- dom was verworven; g. de minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 2. Tot het tijdstip van publicatie door de Centrale organisatie werk en inkomen van het besluit ter uitvoering van artikel 24, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen zijn kerngemeenten de gemeenten van vestiging van een CWI, bedoeld in het Tijdelijk besluit samenwerking CWI, zoals dat besluit luidde tot en met 31 december 2001.

52 53



Artikel 2 Subsidie voor Suwi-bedrijfsverzamelgebouw Artikel 6 Maximale subsidie
1. De minister kan op aanvraag subsidie verstrekken ter stimulering van de totstandkoming 1. De maximale subsidie voor de leegstandskosten bij gemeenten bedraagt het aantal fte's van een Suwi-bedrijfsverzamelgebouw. dat overgaat naar het Suwi-bedrijfsverzamelgebouw, vermenigvuldigd met 12 m2, maal de
2. De subsidie wordt aangevraagd door de kerngemeente, dan wel een andere rechtsper- m2-prijs. soon die daartoe door de partijen die in het Suwi-bedrijfsverzamelgebouw zullen samen- 2. De maximale subsidie voor de leegstandskosten bij een vestiging van het UWV bedraagt: werken is aangewezen. a. voor de kamers van klantmanagers: het aantal fte's dat overgaat naar het Suwi-bedrijfs-
3. De subsidie wordt verstrekt aan de subsidieaanvrager. verzamelgebouw vermenigvuldigd met 12 m2, maal de m2-prijs; b. voor de spreekkamers van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen: het aantal fte's Artikel 3 Subsidieaanvraag dat overgaat naar het Suwi-bedrijfsverzamelgebouw vermenigvuldigd met 20 m2, maal de
1. Bij de subsidieaanvraag wordt overgelegd een door de partijen die in het Suwi-bedrijfs- m2-prijs; verzamelgebouw zullen samenwerken ondertekend document, waaruit blijkt dat deze par- c. voor de onderzoekkamers van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen: het aantal fte's tijen gezamenlijk de opzet hebben om te komen tot een Suwi-bedrijfsverzamelgebouw en dat overgaat naar het Suwi-bedrijfsverzamelgebouw gedeeld door twee en vermenigvuldigd de kerngemeente, dan wel een andere rechtspersoon, als subsidieaanvrager aanwijzen. met 25 m2, maal de m2-prijs;
2. De minister ontvangt uiterlijk 31 december 2002 de subsidieaanvraag. d. voor de kamers ten behoeve van de bijzondere controles: het aantal fte's dat overgaat naar het Suwi-bedrijfsverzamelgebouw vermenigvuldigd met 12 m2, maal de m2-prijs; Artikel 4 Subsidiabele kosten e. voor de hoorzalen: het aantal hoorzalen vermenigvuldigd met 25 m2, maal de m2-prijs.
1. Voor subsidie kunnen in aanmerking worden gebracht: 3. De maximale subsidie voor de verhuiskosten bedraagt 225 per fte dat naar het Suwi- a. kosten met betrekking tot het opstellen van een plan van aanpak; bedrijfsverzamelgebouw overgaat. b. de in artikel 6, eerste en tweede lid, bedoelde leegstandskosten van een pand dat verlaten 4. De maximale subsidie voor de kosten gemaakt ten behoeve van de opening van het Suwi- wordt in verband met de verhuizing naar het Suwi-bedrijfsverzamelgebouw, gedurende ten bedrijfsverzamelgebouw bedraagt 3400. hoogste twaalf maanden; 5. De maximale subsidie voor improductiviteitskosten bedraagt 365 per fte dat naar het c. verhuiskosten; Suwi-bedrijfsverzamelgebouw overgaat. d. kosten gemaakt ten behoeve van de opening van het Suwi-bedrijfsverzamelgebouw; 6. De maximale subsidie voor kosten, vooruitlopend op de mogelijke vestiging van andere e. improductiviteitskosten in verband met opleidingen van personeel, nodig in verband met dienstverleners, bedraagt 5% van de in het eerste en tweede lid bedoelde leegstands- de overgang naar het Suwi-bedrijfsverzamelgebouw; kosten. Leegstand die zich na het operationeel worden van het Suwi-bedrijfsverzamel- f. kosten, vooruitlopend op de mogelijke vestiging van andere dienstverleners, als bedoeld in gebouw voordoet, komt niet voor subsidie in aanmerking. artikel 1, onderdeel c, in het Suwi-bedrijfsverzamelgebouw.
2. Geen subsidie wordt verleend voor: Artikel 7 Plan van aanpak a. investeringskosten in gebouwen en materiaal; 1. Uiterlijk vier maanden nadat het document bedoeld in artikel 3 is overgelegd, ontvangt de b. opleidingskosten personeel; minister van de subsidieaanvrager een plan van aanpak, waarin tenminste is opgenomen: c. kosten die geen verband houden met het uitoefenen van gezamenlijke activiteiten op het a. een postgewijze begroting met betrekking tot de in artikel 4, eerste lid, onder b tot en terrein van werk en inkomen; met f, bedoelde kosten; d. kosten van andere dienstverleners, als bedoeld in artikel 1, onderdeel c; b. een overzicht van klantenstromen en volumina in relatie tot de lokale en regionale arbeids- e. kosten die op grond van de Tijdelijke stimuleringsregeling Suwi-bedrijfsverzamelgebouw markt; voor subsidie in aanmerking zijn gebracht. c. een programma van eisen met betrekking tot de ruimte van het Suwi-bedrijfsverzamel- gebouw; Artikel 5 Omvang subsidie d. een onderbouwing van de gemaakte huisvestingskeuze aan de hand van een overzicht van
1. De subsidie voor de kosten bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, bedraagt 22.700. in de overweging genomen huisvestingsmogelijkheden en de daaraan verbonden financiële
2. De subsidie voor de kosten bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b tot en met f, bedraagt gevolgen;
100% van de werkelijke kosten tot het maximum, bedoeld in artikel 6, eerste tot en met e. de planning van de implementatie. zesde lid. 2. De minister kan desgevraagd de termijn, bedoeld in het eerste lid, met ten hoogste vier maanden verlengen, indien uit de huisvestingskeuze blijkt dat het Suwi-bedrijfsverzamel- gebouw gevestigd zal worden in een nieuw te bouwen pand.


54 55



Artikel 8 Aanvullende weigeringsgronden Toelichting
1. Geen subsidie wordt verstrekt indien het Suwi-bedrijfsverzamelgebouw niet wordt gevestigd in een kerngemeente. Algemeen
2. Geen subsidie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b tot en met f, wordt verstrekt, In de toelichting op de Tijdelijke stimuleringsregeling Suwi-bedrijfsverzamelgebouw uit 2001 indien de minister de gemaakte huisvestingskeuze, gelet op de beschikbare alternatieven is aangegeven dat die regeling vanwege technische redenen, te weten het (nog) niet van kracht en na overleg met de subsidieaanvrager, niet redelijk acht. zijn van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Suwi-wet), beperkt is tot het jaar 2001. In dat verband is erop gewezen dat naar verwachting niet alle Suwi-bedrijfs- Artikel 9 Subsidieverlening, subsidievaststelling verzamelgebouwen in 2001 kunnen worden ingericht en dat vanaf 2002 een nieuwe regeling
1. De minister stelt de subsidie, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, vast na ontvangst van van kracht zal worden met dezelfde strekking, echter gericht op de in de Suwi-wet genoemde het in artikel 3 bedoelde document. publieke uitvoeringsorganisaties. De onderhavige regeling komt hieraan tegemoet.
2. Na ontvangst van het plan van aanpak, bedoeld in artikel 7, eerste lid, geeft de minister met betrekking tot de subsidie, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b tot en met f, een beschik- Voor wat de wenselijkheid om tot vorming van Suwi-bedrijfsverzamelgebouwen te komen is in king tot subsidieverlening af met een voorschotverlening van 80%. het Nader kabinetsstandpunt Suwi (Kamerstukken II, 1999/2000, 26 448, nr. 7) reeds aan-
3. De subsidieaanvrager doet de minister schriftelijk mededeling van het tijdstip, waarop het gegeven dat het vanuit het oogpunt van een sluitende keten van dienstverlening aan de cliën- Suwi-bedrijfsverzamelgebouw operationeel wordt; de verantwoording en declaratie, bedoeld ten zinvol is om een groot aantal activiteiten te positioneren op de locatie van het CWI. Dit in artikel 14 van de Algemene Regeling SZW-subsidies wordt ingediend binnen vier maanden betreft zowel publieke activiteiten van de gemeenten en UWV als private activiteiten van bij- na dat tijdstip. voorbeeld uitzendbureaus en reïntegratiebedrijven. In de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen is deze gedachte inmiddels verder uitgewerkt. Artikel 10 Vervallen van Tijdelijke stimuleringsregeling Suwi-bedrijfsverzamelgebouw Tegen deze achtergrond ligt het in de rede dat de overheid de vorming van de Suwi-bedrijfs-
1. De Tijdelijke stimuleringsregeling Suwi-bedrijfsverzamelgebouw wordt ingetrokken. verzamelgebouwen financieel ondersteunt. De stimuleringsregeling is, overeenkomstig de
2. De in het eerste lid genoemde regeling blijft van toepassing op de financiële afwikkeling hiervoor genoemde regeling uit 2001, zodanig vorm gegeven dat maatwerk kan worden van de subsidie van de minister aan de subsidieontvanger. geboden en de vergoeding aansluit bij de locale situatie. Tevens is van belang dat het vesti- gingsplan aansluit bij de CWI-spreiding en de initiatieven die in CWI-kader worden ontplooid. Artikel 11 Inwerkingtreding De basis voor de financiële bijdrage vormt een plan van aanpak waarin de voornemens nader
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2002 en vervalt met ingang van uiteen worden gezet.
1 januari 2003. De subsidie zal worden verstrekt aan een door de samenwerkende partijen aangewezen
2. De regeling, zoals die voor de datum waarop deze vervalt geldt, blijft van toepassing op rechtspersoon. Dit zal veelal de kerngemeente zijn, die met name het initiatief zal nemen om de financiële afwikkeling van de subsidie van de minister aan de subsidieontvanger. te komen tot de vorming van een Suwi-bedrijfsverzamelgebouw. Hierbij is wel van belang dat de kerngemeente mede namens de overige samenwerkende publieke partijen optreedt. Artikel 12 Citeertitel Omdat een kerngemeente meerdere CWI's kan huisvesten, kan een kerngemeente ook meer- Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke stimuleringsregeling Suwi-bedrijfsverzamel- dere aanvragen indienen in het kader van deze regeling voor de verschillende Suwi-bedrijfs- gebouw 2002. verzamelgebouwen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. In het plan van aanpak zal, naast een beschrijving van de participanten en de voorziene loca- tie, moeten worden ingegaan op de kosten die zullen gaan ontstaan bij de overgang naar een `s-Gravenhage, 20 december 2001 Suwi-bedrijfsverzamelgebouw. Het betreft derhalve niet de reguliere exploitatielasten van het de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Suwi-bedrijfsverzamelgebouw. Van belang is vooral ook het aantal fte's dat in een Suwi- bedrijfsverzamelgebouw zal worden gehuisvest. In de subsidievoorwaarden worden de diver- (W.A. Vermeend) se kostensoorten genormeerd. Alle aanvragen zullen individueel worden getoetst waarbij de Algemene Regeling SZW-subsidies van toepassing is, inclusief de bevoorschottings- en De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verantwoordingsystematiek.

(J.F. Hoogervorst)


56 57



Artikelsgewijs Artikelen 4 tot en met 6 De regeling voorziet erin dat een financiële tegemoetkoming wordt verleend voor bepaalde Artikel 1 incidentele kosten die direct aan de voorbereiding en totstandkoming van een Suwi-bedrijfs- In het onderhavige artikel wordt voor de begripsomschrijvingen van een Centrum voor Werk verzamelgebouw verbonden zijn. Zo kunnen de kosten die verband houden met het (doen) en Inkomen (CWI), het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) en kerngemeente, opstellen van een (concept-)plan van aanpak, alsmede bepaalde transitie- en migratiekosten aangesloten bij de Suwi-wet. voor subsidie in aanmerking worden gebracht. Voor wat de laatstbedoelde kosten betreft ziet In het verlengde hiervan wordt onder een Suwi-bedrijfsverzamelgebouw verstaan een gebouw, de regeling op de leegstandskosten (vervroegde afschrijving huisvesting, afkoop huurcontract, waarin een CWI, het onderdeel van een gemeente dat belast is met de uitvoering van de dubbele huur), verhuiskosten, kosten gemaakt ten behoeve van de opening van het Suwi- Algemene bijstandswet en aanverwante en een vestiging van het UWV, al dan niet samen met bedrijfsverzamelgebouw (waaronder begrepen de kosten van de daarmee samenhangende andere dienstverleners, samenwerken als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Suwi-wet. PR-activiteiten), improductiviteitskosten in verband met opleidingen van personeel, noodzake- Met betrekking tot het onderdeel van de gemeente dat belast is met de uitvoering van de Al- lijk in verband met de overgang naar het Suwi-bedrijfsverzamelgebouw (kosten van opleidin- gemene bijstandswet en aanverwante wetten, en de vestiging van het UWV betreft het in ieder gen/workshops die specifiek gericht zijn op de migratie), alsmede kosten die gemaakt zijn in geval activiteiten op het gebied van activering en controle, claimbeoordeling (met name ook verband met de mogelijke aansluiting van private partijen. Bij dit laatste dient bij uitstek ge- medische/arbeidskundige klantcontacten) en klantmanagement, kortom die activiteiten die bij dacht te worden aan het reeds (doen) reserveren van ruimten voor private partijen, terwijl nog uitstek door de zogenaamde `frontoffices' van deze organisaties worden verricht. De omschrij- niet vaststaat dat deze partijen zich ook daadwerkelijk in het Suwi-bedrijfsverzamelgebouw ving van het Suwi-bedrijfsverzamelgebouw laat echter uitdrukkelijk open dat vorenbedoelde ge- zullen vestigen. meentelijke uitvoerder en/of de uitvoerder van de werknemersverzekeringen (ook) andere acti- De investeringskosten in gebouwen en materiaal komen terug in de reguliere exploitatielas- viteiten op het terrein van werk en inkomen vanuit het Suwi-bedrijfsverzamelgebouw ontplooi- ten en zijn derhalve niet subsidiabel. Ook de opleidingskosten van het personeel komen niet en. Hierdoor is het mogelijk dat bijvoorbeeld (ook) sociale activering, het verlenen van bijzon- voor subsidie in deze in aanmerking. Het betreft hier immers de normale, op verhoging van dere bijstand en schuldsanering in het Suwi-bedrijfsverzamelgebouw worden ondergebracht. de deskundigheid van het personeel gerichte opleidingen, die als zodanig geheel losstaan van Gelet op het feit dat met ingang van 1 januari 2002 het besluit ter uitvoering van artikel 24, de totstandbrenging van een Suwi-bedrijfsverzamelgebouw. Voorts zijn niet-subsidiabel de eerste lid, van de Suwi-wet, van de Centrale organisatie werk en inkomen nog niet vastgesteld kosten die geen verband houden met de uitoefening van activiteiten op het terrein van werk en in het verlengde daarvan gepubliceerd kan zijn, voorziet het tweede lid van het onderha- en inkomen. Indien een gemeente bijvoorbeeld zou besluiten om een deel van de afdeling bur- vige artikel erin dat tot het tijdstip van publicatie van dat besluit als kerngemeenten worden gerzaken (zoals aangiften van geboorten; afgifte van rijbewijzen/paspoorten) in het Suwi- aangemerkt, de gemeenten van vestiging van een CWI, bedoeld in het Tijdelijke besluit bedrijfsverzamelgebouw onder te brengen, zijn de kosten die met de overdracht van deze samenwerking CWI, zoals dat tijdelijke besluit luidde tot en met 31 december 2001. gemeentelijke taken samenhangen niet subsidiabel. Evenmin komen voor subsidie in aanmer- king de kosten waarvoor private dienstverleners zich gesteld zien; de onderhavige stimulerings- Artikelen 2 en 3 regeling richt zich op de publieke dienstverleners. Tot slot wordt (uiteraard) geen subsidie Uit artikel 2 blijkt dat de subsidie ter stimulering van de totstandkoming van een Suwi- verleend voor kosten die op grond van de Tijdelijke stimuleringsregeling Suwi-bedrijfsver- bedrijfsverzamelgebouw aangevraagd dient te worden door en verstrekt zal worden aan de zamelgebouw uit 2001 reeds voor subsidie in aanmerking zijn gebracht. kerngemeente, dan wel een andere rechtspersoon, die door de partijen die in het Suwi- Als tegemoetkoming voor de kosten voor het (doen) opstellen van een plan van aanpak wordt bedrijfsverzamelgebouw zullen samenwerken daartoe is aangewezen. In artikel 3 is bepaald - los van de werkelijke kosten - een vast bedrag van 22.700 verleend. De subsidie voor dat bij de subsidieaanvraag een document overlegd moet worden waaruit blijkt dat die par- de in artikel 4, eerste lid, onderdelen b tot en met f, bedoelde kosten vindt wèl plaats op basis tijen de kerngemeente, dan wel een andere rechtspersoon aanwijzen als subsidieaanvrager. van de werkelijke kosten, met dien verstande dat de subsidie niet hoger kan zijn dan het voor Hoewel in het kader van deze stimuleringsregeling niet wordt geëist dat uit dit (of een ander) de desbetreffende kosten geldende maximum, zoals vervat in artikel 6, eerste tot en met document blijkt op welke wijze de subsidie doorgesluisd zal worden naar de (andere) betrok- zesde lid. ken partijen, ligt het natuurlijk wel in de rede dat partijen onderling hierover sluitende afspra- ken maken. Mede in verband met de verstrekking van een subsidie voor het (doen) opstellen Artikelen 7 en 8 van een plan van aanpak, wordt in het kader van deze regeling overigens wèl uitdrukkelijk Uiterlijk vier maanden nadat de subsidieaanvraag en het daarbij behorende document, waar- geëist dat uit het document waarbij de kerngemeente, of een andere rechtspersoon, als sub- uit onder meer dient te blijken dat de betrokken partijen gezamenlijk de opzet hebben om te sidieaanvrager wordt aangewezen, blijkt dat de betrokken partijen daadwerkelijk gezamenlijk komen tot een Suwi-bedrijfsverzamelgebouw, aan de minister is overgelegd, ontvangt de de opzet hebben om tot Suwi-bedrijfsverzamelgebouw te komen. minister van de subsidieaanvrager een concreet plan van aanpak. Indien er sprake is van het Subsidieaanvragen op grond van deze tijdelijke regeling dienen uiterlijk 31 december 2002 plegen van nieuwbouw voor het Suwi-bedrijfsverzamelgebouw, waardoor het problematisch in het bezit van de minister te zijn. kan zijn om binnen een tijdsbestek van vier maanden een volledig sluitend plan van aanpak


58 59



op te stellen, kan de minister de termijn van vier maanden, naar aanleiding van een daartoe Stimuleringsregeling bedrijfsverzamelgebouw strekkend verzoek van de subsidieaanvrager, verlengen met ten hoogste vier maanden. regio A In het plan van aanpak dient in ieder geval een raming van de diverse in artikel 4, eerste lid, onder b tot en met f, bedoelde kosten te zijn opgenomen, op uiteraard een zodanige wijze dat aan de hand daarvan het in artikel 6 bedoelde maximum vastgesteld kan worden. Dit In dit voorbeeld ziet u hoe een kerngemeente samen met de omliggende regiogemeenten een betekent onder meer dat voorzover relevant inzicht wordt verschaft in het aantal bij de des- aanvraag heeft ingediend. Daarbij is uitgegaan van de kerncijfers op pagina 65. betreffende kostensoort behorende fte's. Tevens dient in het verlengde van een over te leg- gen overzicht van klantenstromen en volumina in relatie tot de lokale en regionale arbeids- Artikel 4 (subsidiabele kosten) markt en een door de betrokken partijen opgesteld programma van eisen met betrekking tot Lid 4 b de ruimte van het Suwi-bedrijfsverzamelgebouw een onderbouwing van de gemaakte huis- Verwijzing naar de in artikel 6, 1e en 2e lid, bedoelde leegstandskosten van een pand dat vestingskeuze overgelegd te worden, alsmede de planning van de implementatie. Het plan wordt verlaten in verband met de verhuizing naar het bedrijfsverzamelgebouw (gedurende ten van aanpak wordt door de minister getoetst. Uit artikel 8 blijkt dat ingeval de minister - gelet hoogste 12 maanden). De overige subleden worden vermeld onder artikel 6. op de beschikbare alternatieven en na overleg met de subsidieaanvrager - van oordeel is dat de gemaakte huisvestingskeuze (bijvoorbeeld vanwege de exorbitant hoge kosten die daar- Artikel 6 (maximale subsidie) aan ook op de langere termijn verbonden zijn) niet redelijk is, de subsidie wordt geweigerd. Lid 1 De subsidie wordt eveneens geweigerd indien blijkt dat het Suwi-bedrijfsverzamelgebouw niet De maximale subsidie voor de leegstandskosten bij gemeenten bedraagt het aantal fulltime wordt gevestigd in een kerngemeente. Volledigheidshalve zij er in dit verband op gewezen dat equivalenten (fte) dat overgaat naar het bedrijfsverzamelgebouw vermenigvuldigd met 12 m2, subsidie vanzelfsprekend ook wordt geweigerd indien een bedrijfsverzamelgebouw niet vol- maal de prijs per m2 van het pand dat wordt verlaten. doet aan de definitie van een Suwi-bedrijfsverzamelgebouw, omdat er bijvoorbeeld geen CWI in het bedrijfsverzamelgebouw is gevestigd, dan wel geen sprake is van samenwerking, als Voor regio A zijn de leegstandkosten als volgt berekend. bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Suwi-wet.

Leegstandskosten fte aantal m2 prijs in euro's totaal Artikel 9 CWI 44,55 - Na ontvangst van het document waaruit blijkt dat de betrokken partijen èn gezamenlijk de Kerngemeente 27,50 12 231,60 76.428,00 opzet hebben om te komen tot een Suwi-bedrijfsverzamelgebouw èn de kerngemeente, dan Gemeenten 3,00 12 164,20 5.911,20 wel een andere rechtspersoon, als subsidieaanvrager aanwijzen, wordt de subsidie voor de Subtotaal 82.339,20 kosten met betrekking tot het opstellen van een plan van aanpak vastgesteld en de vaste ver- goeding van 22.700 betaalbaar gesteld.
Na ontvangst van het plan van aanpak wordt op basis van de werkelijk kosten en rekening Opmerkingen houdende met de in artikel 6 vervatte maxima een beschikking afgegeven met betrekking tot * CWI kent een andere regeling voor onkostenvergoeding de subsidieverlening inzake de overige te subsidiëren kosten. Van deze subsidie wordt 80% * De vergoeding voor leegstand heeft betrekking op maximaal 12 maanden bevoorschot. Eindverrekening vindt plaats op basis van de verantwoording en declaratie die na de verhuizing de subsidieaanvrager binnen vier maanden nadat het Suwi-bedrijfsverzamelgebouw operatio- * De vergoeding voor leegstand heeft alleen betrekking op personeel neel is geworden bij de minister dient in te dienen. (inclusief overhead) dat de sociale wetgeving uitvoert
* Lid 1 is ook van toepassing op overige gemeenten die in het De Minister van Sociale Zaken bedrijfsverzamelgebouw participeren en Werkgelegenheid, * Bovengenoemde subsidie is een maximale subsidie en wordt achteraf op basis van realisaties vastgesteld

(W.A. Vermeend) Lid 2 De maximale subsidie voor de leegstandskosten bij uitvoeringsinstellingen is als volgt De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, berekend.
* Voor kamers van klantmanagers: het aantal fte maal 12 m2 maal de prijs per m2 (J.F. Hoogervorst) * Voor spreekkamers van verzekeringsartsen (VA) en arbeidsdeskundigen (AD) geldt als variabele 20 m2


60 61




* Voor onderzoekskamers: het aantal VA en AD gedeeld door 2 maal 25 m2 maal de prijs Lid 5 per m2 De subsidie voor improductiviteitkosten7 bedragen 363,02 euro per fte.
* Voor kamers ten behoeve van controles geldt als variabele 12 m2
* Voor hoorzalen geldt het aantal zalen maal 25 m2 maal de prijs per m2 Omproductiviteitsskosten fte prijs in euro's totaal Kerngemeente 27,50 365 10.037,50 Voor regio A levert dit het volgende plaatje op. Gemeente 3,00 365 1.095,00 uvi's 12,00 365 4.380,00 Leegstandskosten fte aantal m2 prijs in euro's totaal Subtotaal 15.512,50 Spreekkamers 12,00 20 233 53.619 Onderzoekskamers 6,00 25 233 33.512 Opmerkingen Subtotaal 87.132 * CWI kent een andere regeling voor onkostenvergoeding
* De vergoeding heeft alleen betrekking op personeel (inclusief overhead) dat de sociale Opmerkingen wetgeving uitvoert
* Het totaal aantal fte dat migreert is: 6 fte VA en 6 fte AD * Lid 5 is ook van toepassing op overige gemeenten die in het bedrijfsverzamelgebouw
* Bovengenoemde subsidie is een maximale subsidie en wordt achteraf op basis van participeren realisaties vastgesteld * Bovengenoemde subsidie is een maximale subsidie en wordt achteraf op basis van reali- saties vastgesteld Lid 3
De maximale subsidie voor de verhuiskosten bedraagt 226,89 euro per fte. Artikel 6 (maximale subsidie) Lid 6 De subsidie voor kosten vooruitlopend op de mogelijke vestiging van andere dienstverleners Leegstandskosten fte prijs in euro's totaal bedraagt 5% van de in artikel 6 1e en 2e lid bedoelde leegstandskosten. Leegstand die na de Kerngemeente 27,50 225 6.187,50 opening van het bedrijfsverzamelgebouw voordoet komt niet in aanmerking voor subsidie. Gemeente 3,00 225 675,00 uvi's 12,00 225 2.700,00 Kosten reservering 5% 8.474 Subtotaal 9.562,50

Opmerkingen Opmerkingen
* CWI kent een andere regeling voor onkostenvergoeding * CWI kent een andere regeling voor onkostenvergoeding
* De vergoeding heeft alleen betrekking op personeel (inclusief overhead) dat de sociale * Bovengenoemde subsidie is een maximale subsidie en wordt achteraf op basis van reali- wetgeving uitvoert saties vastgesteld
* Lid 3 is ook van toepassing op overige gemeenten die in het bedrijfsverzamelgebouw participeren Maximale subsidie euro's NLG
* Bovengenoemde subsidie is een maximale subsidie en wordt achteraf op basis van Kerngemeenten 92.653 204.175 realisaties vastgesteld Gemeenten 7.681 16.927 Lid 4 uvi's 94.272 207.613 De maximale subsidie voor de kosten van de opening van het bedrijfsverzamelgebouw Opening 3.400 7.500 bedraagt 3400 euro's. Reservering 8.474 18.673 Totaal 206.480 454.888

Opmerkingen

* CWI kent een andere regeling voor onkostenvergoeding
* Bovengenoemde subsidie is een maximale subsidie en wordt achteraf op basis van realisaties vastgesteld

7 Hieronder vallen de kosten die gemaakt worden voor deskundigheidsbevordering van personeel. Deze deskundigheidsbevordering is ten behoeve van de verhuizing naar het bedrijfsverzamelgebouw.


62 63



Opmerkingen Kerncijfers regio A in 1999
* Alle kosten zijn vermeld in euro's en hebben betrekking op 2002
* De kosten per m2 zijn inclusief gebouwgebonden kosten Naar categorie
* De kostengegevens (prijs per m2) van de kerngemeente zijn ontleend uit de aantal inwoners 235.300 begroting van 2002 beroepsbevolking 104.300
* De kostengegevens (prijs per m2) van de uvi's zijn afkomstig van het GAK en hebben werkzame beroepsbevolking 100.800 betrekking op het kostenniveau van 2002 (2001 inclusief een opslagpercentage van 3%)
* Het aantal fte van de gemeenten dat migreert naar het BVG is geschat Aantal uitkeringen als percentage van de beroepsbevolking
* De kostengegevens (prijs per m2) van de gemeenten zijn gebaseerd op de huisvestings- bijstandsuitkeringen 4,2% 4.381 kosten van het stadhuiscomplex in de kerngemeente (begroting van 2002) werkloosheidsuitkeringen 3,5% 3.651 arbeidsongeschiktheidsuitkeringen 12,9% 13.455 Artikel 7 (plan van aanpak) Totaal 20,6% 21.486 Om in aanmerking te komen voor de bovengenoemde onkostenvergoeding dient de kernge- meente een plan van aanpak op te stellen. Deze moet uiterlijk 4 maanden (8 maanden in geval van aanvraag tot verlenging i.v.m. nieuwbouw) na de subsidieaanvraag worden verzonden. Stand en stroomcijfers van ingeschreven werkzoekenden (Abw en WW) De aspecten die aan de orde moeten komen, zijn:
1. een begroting; stand d.d. stand d.d. a. van de leegstandskosten van het pand dat in verband met de verhuizing naar het Arbeidsbureau 1-12-00 Uitstroom Instroom 1-1-01 bedrijfsverzamelgebouw wordt verlaten; fase 1 3.791 624 500 3.667 b. de verhuiskosten; fase 2 192 21 10 181 c. de kosten ten behoeve van de opening van het bedrijfsverzamelgebouw; fase 3 369 29 17 357 d. de kosten die in verband met de verhuizing nodig zijn voor de opleiding van fase 4 2.321 173 91 2.239 medewerkers; fase ntb 808 97 74 785 e. de kosten die gemaakt worden voor het reserveren van ruimten voor private partijen; Totaal 7.481 944 692 7.229
2. een overzicht van de klantstromen en volumina in relatie tot de arbeidsmarkt;
3. een programma van eisen (PvE) met betrekking tot de ruimte van het bedrijfsverzamel- gebouw;

4. een onderbouwing van de gemaakte huisvestingskeuze aan de hand van de in overwe- Aantal clienten .. (Abw) kerngemeente ging genomen huisvestingsmogelijkheden en de hieraan gerelateerde financiële conse- quenties; jun-01 mei-01 apr-01 mrt-01 feb-01 jan-01
5. de planning van de implementatie. fase 1 96 103 152 149 151 157 fase 2 64 63 60 63 64 69 fase 3 168 173 178 185 192 189 fase 4 1.630 1.666 1.630 1.623 1.647 1.658 Ntb 182 170 174 145 134 113 Geen indeling 257 268 262 368 251 249 Totaal 2.397 2.443 2.456 2.433 2.439 2.435 index 98 100 101 100 100 100

64 65



Tijdelijke stimuleringsregeling Colofon Suwi-bedrijfsverzamelgebouwen Opdrachtgever Literatuur: Ministerie Sociale Zaken en Handboek Huisvesting Art 4.1.a plan van aanpak Werkgelegenheid Bedrijfsverzamelgebouw, Ministerie van maximaal 22.700,- reeds ontvangen Steunpunt Suwi Gemeenten Sociale Zaken en Werkgelegenheid Art 4.1.b leegstandkosten ten hoogste twaalf maanden, ing. Jaap Rog, Deelprojectleider Referentiewerkproces CWI, Suwi geen betrekking hebbend op Bedrijfsverzamelgebouw Verandermanagement de bij of krachtens het Tijdelijk Postbus 90801 Sluitende aanpak!, StimulanSZ, maart 2001 besluit samenwerking CWI 2509 LV Den Haag Referentiewerkproces sluitende aanpak vastgestelde werkzaamheden T 070 333 57 50 voor gemeenten, StimulanSZ, oktober jrog@minszw.nl 2001 gemeenten (aantal fte's dat overgaat naar BVG) x (12 m2) x (m2 prijs oude pand) Uitgave Vormgeving en lay-out UVW: Stichting StimulanSZ Fris grafisch ontwerp, Den Haag kamers klantmanagers: (aantal fte's dat overgaat naar BVG) Postbus 85932 x (12 m2) x (m2 prijs oude pand) 2508 CP Den Haag Drukwerk spreekkamers: (aantal fte's dat overgaat naar BVG) T 070 346 93 00 VNG Uitgeverij, Den Haag x (20 m2) x (m2 prijs oude pand) stimulansz@vng.nl www.stimulansz.nl Februari, 2002 onderzoekskamers (aantal fte's dat overgaat naar BVG) verzekeringsartsen en x (25 m2) x (m2 prijs oude pand) Projectleiding ISBN: 90 806 2906 5 arbeidsdeskundigen: Frank Angenent (StimulanSZ) NUGI: 693 kamers tbv bijzondere (aantal fte's dat overgaat naar BVG) Basistekst controles: x (12 m2) x (m2 prijs oude pand) Dick Vink Advies (DVA) Locant Huisvesting & Facilities, voor de hoorzalen: (aantal hoorzalen oude pand) in samenwerking met Entre-Vous x (25 m2) x (m2 prijs oude pand) Communicatie Advies

Met dank aan totaal artikel 4.1.b CWI-managers, hoofden sociale zaken, wethouders en alle andere personen Art 4.1.c verhuiskosten maximaal 225,- x (aantal fte's dat die aan de totstandkoming van deze overgaat naar BVG) publicatie hebben meegewerkt. Art 4.1.d kosten tbv de
opening BVG maximaal 3.400,- Eindredactie Art 4.1.e improductiviteits- Frea Broekman (StimulanSZ) kosten ivm opleidingen maximaal 365,- x (aantal fte's dat overgaat naar BVG)

Art 4.1.f kosten vooruitlopend
op de mogelijke
vestiging van andere
dienstverleners 5% van de kosten bij artikel 4.1.b

totaal generaal

66 67



Het bedrijfsverzamelgebouw - Werk in uitvoering

In veel gemeenten wordt hard gewerkt aan de opzet en realisatie van bedrijfsverzamel- gebouwen. Medewerkers van de gemeente stellen dienstverleningsconcepten op, zoeken naar partners en oriënteren zich op geschikte locaties. Duidelijk is dat het realiseren van een BVG tijd kost en het geen zaak is die op korte termijn zal zijn afgerond. Het duurt zeker tot 2004 voordat alle kerngemeenten (111 gemeenten) een BVG operationeel hebben.

Sommige gemeenten hebben hun werk al gedaan. Daar is al een BVG gerealiseerd. Voor cliënten biedt een BVG het voordeel dat alle loketten onder één dak zijn gebracht en dat de verschillende publieke instanties en private bedrijven beter met elkaar kunnen samenwerken.

Maar hoe breng je een BVG tot stand? Waar vind je al die geïnteresseerden, hoe kom je aan een pand en hoe bevorder je de samenwerking? Waar moeten gemeenten die nog bezig zijn met de opzet van een BVG op letten? Dat zijn de onderwerpen die in dit boekje uitvoerig aan de orde komen. We beschrijven hoe een gemeente de oprichting van een BVG aan kan pakken, compleet met stappenplan, ervaringen, tips en valkuilen en een ingevuld voorbeeld van een subsidieaanvraag. En omdat dat niet alleen handig is om te weten, maar u het ook als controlelijst voor uzelf kunt gebruiken, moet u gewoon dit boekje lezen.

Steunpunt Suwi Gemeenten is een project van het
ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

ISBN 90 806 2906 5