Provincie Drenthe
Flora- en faunawet voor de provincie uitgewerkt GS presenteren ontwerp provinciaal beleid bedreigde soorten en wetgeving.
Assen, 8 maart 2002
Persberichtnummer 02-021
GS hebben het provinciaal beleid met betrekking tot de Flora- en
faunawet in concept vastgesteld. Bescherming van soorten staat in de
wet voorop. Ook in Drenthe zullen projecten voor bedreigde diersoorten
worden uitgevoerd. Gedeputeerde staten worden per 1 april het bevoegd
gezag voor het maken van uitzonderingen op de bescherming van soorten.
Het college kan ontheffingen verlenen.
Gedeputeerde Edelenbosch: "Natuurlijk staat bescherming in de wet
voorop. Maar als je bijvoorbeeld schade aan landbouwgewassen wilt
voorkomen, ontkom je er niet aan soms dieren te verstoren of, als dat
niet helpt, in sommige situaties zelfs ter ondersteuning van de
verjaging enkele dieren te doden. De voorwaarden daarvoor verschillen
echter per gebied en per soort."
Per 1 april 2002 zijn de Jachtwet, de Vogelwet, de nuttige dierenwet,
de wet bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten en hoofdstuk V van
de Natuurbeschermingswet historie. Vanaf die datum treedt de Flora- en
faunawet in werking. Verschillende taken die de minister van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij tot nu toe uitvoert, worden per 1 april a.s.
de bevoegdheid van gedeputeerde staten. Daarmee worden provincies de
spil in de uitvoering van het Nederlandse natuurbeleid.
De Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998, de Europese
Habitatrichtlijn, de Europese Vogelrichtlijn en het beleid voor
bedreigde diersoorten (het zogenaamde 'soortenbeleid') vormen de basis
voor dit natuurbeleid. Er wordt een actieve rol in de bescherming van
soorten gevraagd. De provincie realiseert dit bijvoorbeeld via het
soortenbeleid, maar door bijvoorbeeld het toetsen van
bestemmingsplannen en het ontwikkelen van projecten voor bedreigde
diersoorten. Samen met de minister is de provincie verantwoordelijk
voor de handhaving van de wet.
Het provinciaal bestuur heeft volgens de nieuwe wet de taak te
beoordelen wanneer uitzonderingen op die bescherming geoorloofd zijn
en kan op basis daarvan ontheffingen verlenen. De taken in de Flora-
en faunawet zijn in het algemeen expliciet aan het college van
gedeputeerde staten toegewezen. Voor het vaststellen van de
provinciale verordening en voor het beschikbaar stellen van financiële
middelen zal goedkeuring van provinciale staten noodzakelijk zijn.
Soortenbeleid
Bij projecten voor de bedreigde soorten leggen gedeputeerde staten in
de periode tot 2004 de prioriteit bij de volgende groepen: heide- en
veenvlinders, libellen, amfibieën en reptielen, beekvissen en
vleermuizen (met name de overwinteringplaatsen). Hogere planten zullen
vooral met de reguliere beheersmaatregelen beschermd moeten worden.
Daarbinnen kunnen enkele sterk bedreigde heide- en veensoorten en de
akkeronkruiden extra aandacht gebruiken. In mindere mate zullen ook
voor dodaars, patrijs, steenuil en das activiteiten ontwikkeld worden.
Faunabeheereenheid
In Drenthe hebben de jachthouders (NLTO, KNJV, Natuurmonumenten,
Staatsbosbeheer en Stichting Het Drents Landschap) de wens
uitgesproken om te komen tot een faunabeheereenheid (FBE) in Drenthe.
GS vinden dat een goede zaak. De FBE moet een faunabeheerplan
opstellen die als basis dient voor het aanvragen van ontheffingen.
Jaarlijks zullen zij rapporteren over het gebruik van de ontheffingen.
Deze jaarverslagen worden op het provinciehuis ter inzage gelegd.
Beleid inzake ontheffingen
In een beperkt aantal situaties mogen gedeputeerde staten en de
minister een uitzondering maken op de algemeen geldende bescherming.
De Flora- en faunawet geeft hiervoor duidelijke kaders aan.
Bescherming staat hierbij voorop. Ingeval van schade volgen eerst
preventieve maatregelen, vervolgens verjaging en, als dat niet
afdoende is, onder voorwaarden de mogelijkheid tot het doden van
dieren.
Grond-gebruikers krijgen door middel van een vrijstelling een algemene
ontheffing voor het opzettelijk verstoren van haas, brandgans, grauwe
gans, kolgans, rietgans, knobbelzwaan, meerkoet, smient, wilde eend,
spreeuw, holenduif, ringmus, kauw, ekster, zwarte kraai, roek.
Voor exoten, zoals de muskusrat en wasbeer gelden andere regels.
Ontheffingaanvragen voor schade aan landbouwgewassen zullen in
principe op basis van een faunabeheerplan beoordeeld worden. In
bijzondere gevallen kan hiervan worden afgeweken. De aanvrager zal in
dat geval moeten motiveren waarom de aanvraag niet op grond van een
faunabeheerplan kan worden ingediend.
Een ontheffing voor de jacht op de vos is alleen mogelijk op basis van
een goede onderbouwing en een faunabeheerplan. Edelenbosch: "De vos is
een beschermde diersoort, dat heeft de landelijke politiek zo bepaald
en daar zullen we ons aan moeten houden. Maar er zijn natuurlijk
uitzonderingen mogelijk. De wet geeft bijvoorbeeld mogelijkheden in
geval van schade aan rode lijst soorten. Deze soorten worden sterk
bedreigd in hun voortbestaan. In zo'n geval kun je lokaal ontheffingen
verlenen."
GS zullen geen ontheffingen voor het rapen van kievitseieren verlenen.
Schade en preventie
GS zoeken actief naar mogelijkheden om landbouwschade preventief te
verminderen. GS zullen later dit jaar hiervoor voorstellen
presenteren. Edelenbosch: "Schade aan landbouw-gewassen kan
aanzienlijk zijn. Het is belangrijk initiatieven te ondersteunen
waarbij men zoekt naar effectieve maatregelen om schade op een
diervriendelijke manier te voorkomen."
Tegemoetkomingen voor schade kunnen door het Faunafonds worden
toegekend. Dit nationaal zelfstandig bestuursorgaan zal ook de
colleges van gedeputeerde staten adviseren over ontheffingen,
faunabeheerplannen en provinciaal beleid.
De conceptnota voor het flora- en faunabeleid ligt vanaf 8 maart tot
en met 4 april ter inzage. De nota is ook te raadplegen op
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de Stafgroep
Communicatie van de provincie, telefoonnummer (0592) 365265,
faxnummer (0592) 357188
E-mail: communicatie@drenthe.nl