Partij van de Arbeid
Den Haag, 7 maart 2002
Vragen van het lid Hindriks (PvdA) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
1. Heeft u kennis genomen van de brief van UWV-GAK Utrecht-Gooi aan enkele intermediars en leden van het Platform Zelfstandige Ondernemers? 2. Is het juist dat de antwoorden 649 op kamervragen over de VAR materieel betekenen dat het UWV de volgende toetsen achtereenvolgens aanlegt: ü eerste toets: zijn de feiten en omstandigheden overeenkomstig de VAR/zelfstandigheidsverklaring: géén verdere actie UWV ü tweede toets: de feiten en omstandigheden zijn niet overeenkomstig de VAR/zelfstandigheidsverklaring: UWV toetst materieel op 'dienstbetrekking' ü derde toets: geen VAR/zelfstandigheidsverklaring: UWV toetst materieel op 'dienstbetrekking' 3. Is het uw voornemen om conform de antwoorden 649 voor de situaties bij de tweede en derde toets een uitvoeringsrichtlijn vast te stellen waarin wordt aangegeven HOE (dus procedure en niet de inhoud van het begrip) het UWV arbeidsverhoudingen toetst aan het begrip dienstbetrekking'? 4. Is het uw voornemen de Kamer bij de vaststelling van die richtlijn te betrekken alvorens deze definitief vast te stellen? 5. Is het uw voornemen toetsing van overeenkomsten op te schorten totdat de uitvoeringsrichtlijn in de Kamer is behandeld? 6. Bent U van mening dat de brief van UWV-GAK strijdig is met de antwoorden 649? Zo neen, waarom niet? Deelt U het oordeel dat door deze brief zelfstandigen die over een Verklaring Arbeidsrelatie beschikken onnodig in onzekerheid verkeren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze denkt u deze onzekerheid te kunnen wegnemen? 7. Bent U bereid maatregelen te nemen die ertoe leiden dat de brief wordt gecorrigeerd op zodanige wijze dat alle ontvangers ervan op de hoogte worden gesteld van uw feitelijke voornemens en het te voeren beleid? 8. Hoe beoordeelt U het verschil tussen de uitspraken van de voorzitter van de Raad van bestuur van het UWV en de namens zijn organisatie verzonden brief? Op welke wijze denkt u te bevorderen dat er eenheid van beleid binnen de UWV organisatie zal ontstaan?