KNMG

Arts en industrie

Het afgelopen jaar discussierde de federatie KNMG veel over gedragsnormen tussen arts en bedrijfsleven, met name over de farmaceutische industrie. Deze discussies dragen bij aan het vormen van een visie over gedragsnormen die de integriteit en onafhankelijkheid van artsen moeten waarborgen daar waar van ongewenste beïnvloeding sprake kan zijn. Aanleiding voor deze visieontwikkeling was het besef dat in bepaalde gevallen de grens van het maatschappelijk toelaatbare in de praktijk was gepasseerd, als het gaat om de mate waarin de industrie gunsten aanbiedt en artsen deze aannemen.

De discussie binnen de federatie heeft geleid tot een aantal gemeenschappelijke uitgangspunten, naast een aantal onderwerpen waarover geen overeenstemming is bereikt.

Overeenstemming bestaat over de volgende uitgangspunten:
* de relatie tussen arts en industrie is inhoudelijk en zakelijk van aard; hierin passen geen cadeaus;

* artsen geven openheid over de banden die zij onderhouden met de industrie;

* onderwerp en inhoud van gesponsorde nascholing worden onafhankelijk van de sponsor vastgesteld;

* in de scholing van artsen moet aandacht zijn voor de verleidingen waaraan artsen in relatie tot de industrie worden blootgesteld en hoe hiertegen weerstand te bieden is;

* bij geaccrediteerde cursussen wordt de organisator gewezen op bestaande regelgeving, zowel de wettelijke regels als die in het kader van de zelfregulering, met het dringende advies zich hieraan te houden; deelnemende artsen blijven verantwoordelijk voor het eigen gedrag.

Geen overeenstemming bestaat over de volgende punten:
* de noodzaak van sponsoring door de industrie bij de financiering van nascholing. Verschillen in financiële tegemoetkoming via tariefstelling en/of fiscale verrekening bij vrijgevestigde artsen, artsen in loondienst en huisartsen spelen een rol bij de meningsvorming.

* de mate van beïnvloeding van de één-op-één-relatie tussen arts en industrie. Vanuit de overheid gaan stemmen op om deze één-op-één-relatie met wettelijke regels tegen te gaan. Alhoewel onderkend wordt dat de één-op-één-relatie kwetsbaar is voor ongewenste beïnvloeding, met name bij het uitvoeren van onderzoek, bestaat er binnen de federatie geen overeenstemming om deze met zelfregulerende gedragscodes tegen te gaan.

Advies hoe te handelen
De cruciale vraag nu is: waar hebben artsen zich aan te houden? In ieder geval altijd aan de wettelijke regeling, zoals die is vastgelegd in het Reclamebesluit geneesmiddelen uit 1994. Deze wettelijke regeling wordt op dit moment herzien. Een aangepaste tekst (het Besluit geneesmiddelenreclame) ligt bij de Tweede Kamer. Omdat de Inspectie inmiddels de opdracht heeft gekregen streng toe te zien op de naleving van de wet, heeft zij een notitie uitgebracht met haar interpretatie van de wet uit 1994. Deze handhavingnotitie is strenger dan de voorgestelde nieuwe wettekst en bovendien niet ambtelijk vastgesteld. Toch raden we u aan deze Inspectieregels voorlopig te hanteren als norm, totdat duidelijk is wat er uiteindelijk in het Besluit geneesmiddelenreclame komt te staan.
De federatie KNMG heeft haar ongenoegen over dit onduidelijke overheidsbeleid inmiddels al in een brief aan de minister van VWS kenbaar gemaakt. Binnen de kaders van de wet is zelfregulering mogelijk. De zelfregulering tussen de betrokken partijen vindt plaats in de Stichting CGR (voor nalezen van de gedragscode zie www.cgr.nl). De Stichting CGR is in gesprek met de minister over de aanpassing van de wettekst van het Reclamebesluit met o.a. als doel voldoende ruimte te scheppen voor zelfregulering. Binnen de beroepsgroep vindt zelfregulering plaats door middel van de KNMG-gedragsregels.

Discussier mee
U kunt mee-discussiëren over de gewenste invulling van KNMG-gedragsregel.
De stellingen vindt u op: discussie arts en industrie. Daarnaast staat het onderwerp gedragscode arts-industrie op de agenda van vele artsenbijeenkomsten. De bevindingen uit alle gevoerde en nog te voeren discussies wordt tijdens een symposium in juni van dit jaar gepresenteerd aan onze leden, overige artsen, patiëntenverenigingen, industrie, overheid, politiek en andere belangstellendenen. Dit leidt uiteindelijk tot de invulling van de KNMG-gedragsregel 'De arts en het bedrijfsleven', die op 25 juni aan de Algemene Vergadering van de KNMG ter vaststelling wordt aangeboden.
Wij gaan hier uitgebreid bekendheid aan geven zodat artsen weten welke normen gehanteerd worden in de contacten tussen arts en bedrijfsleven. Het daadwerkelijke gedrag van artsen bepaalt tenslotte de integriteit en onafhankelijkheid van onze beroepsgroep in deze contacten.

Voor meer informatie kunt u terecht bij Els M. de Bruijn, arts, beleidsmedewerker KNMG, e-mail: e.de.bruijn@fed.knmg.nl