CBS
Institutionele beleggingen nog niet op oude niveau
De beleggingen van verzekeraars en pensioenfondsen zijn eind 2001
1 procent minder waard dan aan het begin van het jaar. Dit blijkt uit cijfers van het CBS. De daling in de waarde van de beleggingen is vooral een gevolg van het slechte derde kwartaal, waarin aanzienlijke koersverliezen werden geleden. Over heel 2001 bedroegen de koersverliezen van de institutionele beleggers 33 miljard euro. Meer dan de helft van de middelen is in het buitenland belegd.
Institutionele beleggers herstellend van dip in derde kwartaal
Eind 2001 bedraagt de waarde van institutionele beleggingen 701 miljard euro. Dit is 1 procent minder dan bij het begin van het jaar toen de totale beleggingen nog ruim 708 miljard euro bedroegen. Vanaf de eerste meting in 1950 is nog nooit een daling gemeten. Over de jaren 1996 tot en met 2000 werd een gemiddelde stijging gemeten van 14,5 procent.
In de eerste twee kwartalen van 2001 stijgen de beleggingen tot 721 miljard euro. In het derde kwartaal dalen de beleggingen met 7 procent onder invloed van een negatief beursklimaat naar 673 miljard euro. In het vierde kwartaal trekken de beleggingen weer licht aan met 4 procent naar 701 miljard euro.
Bij de pensioenfondsen waren de bewegingen wat heftiger dan bij de verzekeraars. Zo laten de beleggingen van pensioenfondsen in het derde kwartaal een dip zien van -9 procent, gevolgd door een toename in het vierde kwartaal van +5 procent. Bij de verzekeraars zijn deze percentages respectievelijk -3 procent en +2 procent. Eind 2001 zijn de beleggingen van de pensioenfondsen 2 procent lager dan aan het begin van het jaar, de beleggingen van de verzekeraars zijn dan 1 procent hoger. Deze verschillen in ontwikkeling worden vooral veroorzaakt doordat pensioenfondsen relatief meer beleggen in aandelen.
Verlies in 2001 door slecht beursklimaat
Het jaar 2001 is door de institutionele beleggers met een koersverlies van 33 miljard euro afgesloten, tegenover een koerswinst van 3,5 miljard euro in 2000. Het koersverlies op aandelen van 41 miljard euro in 2001 werd daarbij enigszins gecompenseerd door waardestijgingen op obligaties (+6 miljard euro) en op onroerende zaken (+2 miljard euro). De totale waarde van de beleggingen is ondanks de koersverliezen toch nagenoeg op peil gebleven doordat er veel nieuwe aankopen hebben plaatsgevonden. In 2001 zijn per saldo vooral veel aandelen gekocht (42 miljard euro).
Door inzakkende koersen is de waarde van de aandelen gedaald in het eerste kwartaal. Het tweede kwartaal liet lichte koersstijgingen zien, die werden gevolgd door forse koersdalingen in het derde kwartaal. Dit koersverlies is in het vierde kwartaal voor een deel weer goed gemaakt. Het totale koersverlies op aandelen in 2001 beloopt -13 procent. De CBS-koersindex en de MSCI-wereldkoersindex liepen sterker terug (respectievelijk -21 procent en -15 procent).
Op de obligaties is in alle kwartalen, behalve het tweede, een voordelig koersverschil genoteerd. Per saldo is over het hele jaar bijna 6 miljard euro koersstijging behaald. Ook hier ligt het resultaat boven de index: +2,5 procent tegenover een stijging van 1 procent van de CBS-koersindex voor obligaties.
Voor de beleggingen in onroerende zaken is 2001 ook een positief jaar geweest. De waardestijgingen, die zich hier voordeden, zijn door de kwartalen heen opgelopen tot ruim 5 procent. De CBS-koersindex voor direct vastgoed steeg in dezelfde periode met bijna 3 procent.
Minder binnenland meer buitenland
De ontwikkeling waarbij steeds meer in het buitenland wordt belegd ten koste van binnenlandse beleggingen, met name obligaties en leningen aan de overheid, zet zich ook in 2001 voort. Door de invoering van de euro kan zonder valutarisico een grotere spreiding worden bereikt door in de andere EMU-landen te beleggen. Ultimo 2000 is bijna 49 procent in het buitenland belegd. Eind 2001 is dit meer dan de helft (53 procent) van alle beleggingen. De beleggingen in de binnenlandse overheid lopen terug van bijna 12 procent naar ruim 9 procent per ultimo 2001.
De buitenlandse beleggingen bestaan voor driekwart uit effecten. In een jaar tijd zijn zowel de institutionele beleggingen in buitenlandse aandelen (+3 procent) als die in buitenlandse obligaties gestegen (+17 procent). De grote toename in buitenlandse obligaties is vooral bij de verzekeraars terug te vinden (+45 procent).
Voor achtergrondinformatie en meer details over dit onderwerp kunt u contact opnemen met dhr. drs. C.H.M. Schmitz, tel. (070) 337 46 09.
Overige informatie kunt u verkrijgen bij de persdienst van het CBS. Tel. (070) 337 58 16 Fax (070) 337 59 71 E-mail: persdienst@cbs.nl
PB02-047
7 maart 2002
9.30 uur
Centraal Bureau voor de Statistiek
Het CBS
is een dienst van
het Ministerie van
Economische Zaken
Persbericht