Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den
Haag Directie Juridische Zaken Afdeling Internationaal Recht
Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 7 maart 2002 Auteur Drs. W. van Reenen
Kenmerk DJZ/IR-57/02 Telefoon 070-348.5153
Blad /2 Fax 070-348.5128
Bijlage(n) 1 E-mail willem-van.reenen@minbuza.nl
Betreft Advies CAVV over toepasselijkheid Vierde Geneefse Conventie binnen
het bezette Palestijnse gebied
Zeer geachte Voorzitter,
Onder verwijzing naar artikel 24 van de Wet van 3 juli 1996, houdende
algemene regels over de advisering in zaken van algemeen bindende
voorschriften of te voeren beleid van het Rijk (Kaderwet adviescolleges) heb
ik de eer U te informeren over mijn standpunt aangaande het advies dat de
Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV) op 8
februari j.l. op mijn verzoek heeft uitgebracht over het vraagstuk van de
toepasselijkheid van de Vierde Geneefse Conventie van 1949 (inzake
Bescherming van Burgers in Oorlogstijd) binnen het bezette Palestijnse
gebied. Mijn verzoek aan de CAVV, dat dateert van 22 oktober 2001, was
gebaseerd op de toezegging die ik tijdens Algemeen Overleg op 5 september
2001 aan de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van Uw Kamer heb gedaan.
De CAVV heeft in haar advies geconcludeerd dat de Vierde Geneefse Conventie
in alle relevante door de CAVV onderscheiden perioden (vanaf 1967 tot de
inwerkingtreding van de Oslo Akkoorden, vervolgens tot het uitbreken van de
tweede intifadah in september 2000 en tenslotte vanaf het uitbreken van de
tweede intifadah tot heden) volledig van toepassing is op het bezette
Palestijnse gebied. De CAVV heeft ook opgemerkt dat, indien verdere
escalatie van het geweld zou leiden tot een situatie van gewapend conflict,
naast het in de Vierde Conventie neergelegde humanitaire bezettingsrecht ook
andere volkenrechtelijke regels inzake gewapend conflict van toepassing
zijn.
Ik deel de conclusies van de CAVV. Aangezien het advies in lijn is met het
door Nederland tot dusverre ingenomen standpunt inzake de toepasselijkheid
van de Conventie, beschouw ik het als een nuttige juridische onderbouwing
van dit standpunt, waarvan eventueel bij passende gelegenheden gebruik kan
worden gemaakt.
De tekst van het advies van de CAVV is bijgevoegd.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Kenmerk
Blad /1
===