Ministerie van Justitie
07.03.02
Evaluatie schuldsaneringswet: meer bevoegdheden rechter bij
schuldsanering
De rechter krijgt meer mogelijkheden een schuldsaneringsregeling op te
leggen aan schuldenaar en schuldeiser bij problematische schulden. Hij
krijgt de bevoegdheid hen te dwingen tot een betalingsregeling, zonder
de volledige procedure van de Wet schuldsanering natuurlijke personen
(Wsnp)
- met onder meer de benoeming van een rechter-commissaris en een
bewindvoerder - te doorlopen. De Wsnp (uit 1998) heeft ertoe geleid
dat mensen niet meer tot in lengte van dagen door schuldeisers worden
achtervolgd. Aan deze hoofddoelstelling voldoet de wet. De wettelijke
regeling werkt echter nog onvoldoende als stok achter de deur bij het
vrijwillige saneren van schulden. Zo blijkt het aantal vrijwillig
overeengekomen afbetalingsregelingen met schuldeisers te dalen.
Tegelijk blijken schuldenaren die voor de wettelijke regeling in
aanmerking komen de regeling niet aan te vragen. De kwaliteit van de
minnelijke regeling en verdient een impuls Daartoe worden concrete
afspraken gemaakt met gemeenten die voor de uitvoering
verantwoordelijk zijn.
Dat zijn de belangrijkste voornemens van de ministers Korthals
(Justitie) en Vermeend (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) naar
aanleiding van de evaluatie van de Wet schuldsanering natuurlijke
personen De evaluatie vond plaats door het Wetenschappelijk
Onderzoeks- en Documentatie Centrum (WODC) van Justitie.
De Wsnp uit 1998 geeft burgers en kleine ondernemers met problematische schulden een kans op een schuldenvrije toekomst, een 'schone lei'. Schuldenaren kunnen een beroep doen op de Wsnp als een vrijwillige - een zogenaamde minnelijke - afbetalingsregeling met schuldeisers is mislukt. Bij een minnelijke regeling proberen de schuldenaar en schuldeisers vrijwillig overeenstemming te bereiken over de (gedeeltelijke) aflossing van de schuld en kwijtschelding van het resterende deel. Meestal gebeurt dit onder de regie van een gemeentelijke schuldhulpverleningsorganisatie. De rechtbank beoordeelt of een schuldenaar voor de Wsnp in aanmerking komt. Onder toezicht van de rechter-commissaris en een bewindvoerder wordt de vaak gecompliceerde schuldenlast van de schuldenaar in kaart gebracht en krijgt hij dan de kans om in doorgaans drie jaar zoveel mogelijk ervan af te lossen. Als hij zich aan de wettelijk verplichtingen houdt, worden na drie jaar de resterende schulden kwijtgescholden.
Die doelstellingen van de Wsnp zijn:
- voorkomen dat natuurlijke personen tot in lengte van dagen door
schuldeisers worden achtervolgd;
- bevorderen van de bereidheid van schuldeisers akkoord te gaan met
een minnelijke regeling (de 'stok achter de deur');
- terugdringen van het aantal faillissementen van natuurlijke
personen.
In de periode sinds de inwerkingtreding van de wet per 1 december 1998
tot en met 31 december 2001 is in 17.958 zaken toepassing van de Wsnp
uitgesproken. In 2.735 gevallen werd de Wsnp inmiddels beeindigd
waaronder 892 gevallen waarin een schone lei werd verleend. Op 31
december 2001 waren derhalve 15.223 zaken in procedure met uitzicht op
een schone lei. Hierbij dient te worden bedacht dat het wettelijk
saneringstraject in beginsel drie jaar duurt, zodat gerekend vanaf de
datum van inwerkingtreding de reguliere uitstroom met schone lei pas
in de loop van 2002 zijn beslag zal krijgen. Uit de evaluatie blijkt
dat de integratie van de Wsnp in de algemene schuldhulpverlening door
gemeenten en andere instellingen nog onvoldoende aandacht heeft. Ook
blijkt dat slechts een klein gedeelte van de schuldenaren waarvoor de
minnelijke regeling niet lukt, een wettelijke schuldsanering
aanvraagt. De ministers kondigen in reactie hierop aan in het kader
van het 'nationaal actieplan ter bestrijding van armoede en sociale
uitsluiting' de kwaliteit van de zogenoemde integrale
schuldhulpverlening te zullen bevorderen. Het gaat daarbij om een vorm
van hulpverlening waarbij naast de financiele sanering ook andere hulp
zoals budgetbeheer en budgetbegeleiding beschikbaar is. Ook de
informatievoorziening over de schuldhulpverlening en de Wsnp wordt
verbeterd.
De tweede doelstelling van de wet wordt, volgens de ministers,
onvoldoende gehaald. In de praktijk blijkt het aantal minnelijke
schuldsaneringsregelingen te dalen en pakt toepassing van de Wsnp soms
financieel gunstiger uit voor schuldeisers dan een daaraan
voorafgaande minnelijke schikking. Dit wordt veroorzaakt doordat de
wet er op is ingericht om ook aanwezige vermogensbestanddelen te
inventariseren en ten behoeve van de boedel te liquideren. Bovendien
blijkt dat schuldeisers vanwege het strengere karakter vaak meer
vertrouwen hebben in het wettelijk dan in het minnelijk traject. De
ministers willen het vertrouwen van schuldeisers in de minnelijke
regeling vergroten. Het rijk zal daartoe de voor de uitvoering van de
minnelijke regeling verantwoordelijke gemeenten stimuleren en
faciliteren. Ook zal de organisatie van de minnelijke
schuldhulpverlening worden versterkt onder meer door de bevordering
van een goede infrastructuur. Door de rechter de bevoegdheid te geven
een zogenaamd dwangakkoord op te leggen zonder de Wsnp te doorlopen
kan onnodig beroep op de regeling worden verminderd.
Daarbij is te denken aan de gevallen dat een enkele schuldeiser de totstandkoming van een akkoord blokkeert waarover alle andere schuldeisers het eens zijn. De invoering van de wet leidde tot een sterke daling van het aantal faillissementen van natuurlijke personen. Inmiddels is het aantal faillissementen van natuurlijke personen weer gestegen. Dit is onder meer het gevolg van het tussentijds beeindigen van wettelijke schuldsaneringsregelingen. De beperkingen die de toepassing van de Wsnp met zich meebrengt zoals beperking van het vrij besteedbaar inkomen het toezicht door de bewindvoerder en de rechter-commissaris en de postblokkade, zijn blijkbaar niet voor alle schuldenaren vol te houden. Het kabinet stelt voor de rechter-commissaris de bevoegdheid te geven tijdens de saneringsregeling aanwijzingen te geven aan de schuldenaar zonder dat daar door de rechter een saneringsplan voor hoeft te worden opgesteld of gewijzigd. Dat maakt een flexibeler optreden van de RC mogelijk.
Voor vragen of commentaar met betrekking tot de inhoud van deze
pagina's kunt u terecht bij de Directie Voorlichting van Justitie,
telefoon: (070) - 3706850,
email: voorlichting@minjus.nl,
fax: (070) - 3707594
Laatst gewijzigd: 07-03-2002