Ministerie van Buitenlandse Zaken



1 Inleiding 3

2 Egyptisch-Sudanese betrekkingen 3
Egyptische autoriteiten
Sudanese autoriteiten
Algemeen ambtsbericht Egypte/Sudanezen

december 2001

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Directie Personenverkeer, Migratie- en Vreemdelingenzaken i.o.

Afdeling Asiel- en Migratiezaken

21 december 2001

Inhoudsopgave

Pagina


1 Inleiding 3

---


2 Egyptisch-Sudanese betrekkingen 3

---

2.1 Wisselende tendensen 3

2.2 Sudanese oppositie in Egypte 6


3 Sudanese gemeenschap in Egypte 8


3.1 Omvang 8

3.2 Historische verbondenheid 8

3.3 Wadi el-Nil Agreement 8

3.4 Maatschappelijke positie 9

3.5 Uitzetting 11


4 Vluchtelingenstatus 12

4.1 Vluchtelingenverdrag 12

4.2 Rol Egyptische autoriteiten 13

4.3 Rol UNHCR 14

4.4 Overeenkomst Egypte - UNHCR 15


5 Visa en verblijfsvergunningen 16

5.1 Regelgeving 16

5.2 Praktijk 17

5.3 Illegaliteit 19

5.4 Bijzondere positie inwoners Wadi Halfa 19


6 Terugkeer 20


7 Beleid andere westerse landen en UNHCR 21


8 Samenvatting 22

Literatuurlijst 22


1 Inleiding


Dit rapport bevat informatie over de positie van Sudanezen in Egypte en is mede opgesteld om asielaanvragen van Sudanezen in Nederland te kunnen beoordelen en om te kunnen besluiten of eventueel afgewezen Sudanese asielzoekers vanuit Nederland naar Egypte te kunnen verwijderen. Het document is een geactualiseerde versie van de eerdere algemene ambtsberichten over de positie van Sudanezen in Egypte, laatstelijk dat van
1 december 2000.


Na een schets van enkele ontwikkelingen in de bilaterale betrekkingen tussen Egypte en Sudan in hoofdstuk 2, volgt in het derde hoofdstuk een uiteenzetting over de positie van de Sudanese bevolkingsgroep in Egypte. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 ingegaan op de mogelijkheden voor Sudanese vreemdelingen om in Egypte een vluchtelingenstatus te verkrijgen en de rol die de Egyptische autoriteiten en UNHCR daarbij spelen.

Hoofdstuk 5 bevat een overzicht van de Egyptische regelgeving inzake de afgifte van visa en verblijfsvergunningen voor Sudanezen. Ook wordt aangegeven hoe deze regelgeving in de praktijk uitwerking vindt en welke consequenties aan een illegale status kunnen worden verbonden.

Hoofdstuk 6 beschrijft de officiële gedragslijn van de Egyptische autoriteiten inzake terugkeer van uitgeprocedeerde Sudanese asielzoekers.

Hoofdstuk 7 geeft informatie over het beleid van andere West-Europese landen inzake verwijdering naar Egypte van uitgeprocedeerde Sudanese asielzoekers, gevolgd door een samenvatting in hoofdstuk 8.

Bij de opstelling van dit rapport is gebruik gemaakt van informatie die onder meer afkomstig is van de Nederlandse ambassade in Kairo. Deze beschikt over een uitgebreid netwerk van contacten in Egypte, waarvan hier onder meer UNHCR en de International Organisation for Migration (IOM) kunnen worden genoemd.

Ook is gebruik gemaakt van informatie van de Nederlandse ambassade in Khartoum, van de vertegenwoordiging in Egypte van de niet-gouvernementele organisatie Sudanese Human Rights Organisation (SHRO), alsmede van de in Egypte aanwezige Sudanese oppositiegroeperingen National Democratic Alliance (NDA), Union of Sudan African Parties (USAP), Sudanese People's Liberation Movement (SPLM) en Sudanese People's Liberation Army (SPLA). De tekst van dit rapport is in een aantal gevallen ook gebaseerd op informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen. In de bijlage bij dit rapport is een overzicht opgenomen van de geraadpleegde openbare bronnen.


2 Egyptisch-Sudanese betrekkingen



2.1 Wisselende tendensen


Begin jaren negentig kwam de relatie tussen Egypte en Sudan, die vóór die tijd als vriendschappelijk te boek stond, onder druk te staan. Dit was het gevolg van Egyptische beschuldigingen aan het adres van de op 30 juni l989 via een militaire staatsgreep aan de macht gekomen Sudanese moslim-fundamentalistische regering. Deze beschuldigingen hielden in dat Khartoum militante moslim-fundamentalistische groeperingen in Egypte zou steunen.

Een goede relatie met het zuidelijke buurland is voor Egypte evenwel van groot belang, omdat Sudan de toevoer van het Nijlwater beheerst. De toenemende islamisering van Sudan heeft in de loop van de tijd echter geleid tot aanzienlijke spanningen in de relatie met Egypte. Egypte heeft daarbij vaak voor een dilemma gestaan: enerzijds zou men graag een gematigder bewind in Khartoum zien, anderzijds is men bevreesd voor tendensen binnen de Sudanese oppositie die naar afscheiding van het zuiden van Sudan streven. Een niet-islamitisch zuiden zou minder affiniteit met Egypte kunnen hebben. Ook zou een opdeling van Sudan kunnen leiden tot een algehele fragmentatie en desintegratie van de gehele regio, met alle risico's van dien voor de regionale stabiliteit .

In 1994 werden wederzijds beschuldigingen geuit inzake een slechte behandeling van elkaars onderdanen . In september van dat jaar beweerde de Sudanese regering dat Egyptische troepen het betwiste grensgebied Halaib waren binnengevallen en legde zij de ferry tussen Wadi Halfa en Aswan aan de ketting, omdat deze Egyptische troepen zou vervoeren .

Vervolgens bereikten de wederzijdse betrekkingen een dieptepunt vanwege vermeende Sudanese betrokkenheid bij de mislukte aanslag op het leven van de Egyptische president Hosni Mubarak in de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba op 26 juni l995.

De dag na de aanslag vond een confrontatie plaats tussen Egyptische en Sudanese militairen in Halaib, waarna Egypte zijn controle in de streek nabij Halaib verstevigde. De Egyptische regering liet weten verdere militaire actie tegen Sudan niet uit te sluiten, terwijl Sudan de regering in Kairo beschuldigde van plannen tot annexatie van Halaib .

In dezelfde periode gaf Egypte aan voorstander te zijn van het opleggen van VN-sancties tegen Sudan vanwege de vermeende betrokkenheid van het regime in Khartoem bij terroristische activiteiten .

Ondanks de bilaterale spanningen ontmoette de Egyptische president Mubarak zijn Sudanese collega luitenant-generaal Al-Bashir tijdens een top van de Arabische Liga in Kairo in mei 1996 om hun geschillen te beslechten . Afspraken over samenwerking bij terrorismebestrijding stuitten echter op problemen. Egypte verklaarde dat Khartoum zich niet had gehouden aan toezeggingen over sluiting van trainingskampen voor militante islamisten en verbrak de samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding .

Eind 1996 legden de VN Sudan sancties op toen de regering in Khartoum drie verdachten van betrokkenheid op de aanslag op president Mubarak niet uitleverde. Kort na een bezoek van de Sudanese vice-president Zubair Muhammed Salih in 1997 kondigde Egypte aan dat het had geweigerd het Sudanese regime steun te verlenen in zijn strijd tegen de zuidelijke opstandelingen.

In l998 waren er evenwel aanwijzingen dat de betrekkingen tussen beide landen enigszins waren verbeterd. In de eerste helft van l998 heeft een aantal Sudanese ministers (waaronder minister van Buitenlandse Zaken Mustafa Osman Ismail) bezoeken aan de Egyptische hoofdstad Kairo gebracht. Een uitgebreid Egyptisch medisch team onder leiding van de minister van Gezondheid, Ismail Sallam, is begin september l998 met medicijnen en hulpvoorraden afgereisd naar gebieden in Sudan die door overvloedige regenval en overstromingen geteisterd werden.

Ook is in l998 de bootverbinding tussen Wadi Halfa en Aswan heropend, waardoor het voor Sudanezen eenvoudiger is geworden om naar Egypte te reizen. Later stond de Egyptische regering toe dat de Sudanese militairen in de betwiste enclave Halaib, die daar sinds l993 vastzaten, konden worden afgelost. Voorts is er lange tijd geen sprake geweest van razzia's tegen Sudanezen door de politie in Egypte, die vooral voorkwamen na de mislukte aanslag op president Mubarak in l995 .

In weerwil van deze positieve ontwikkelingen fungeerde in augustus l998 de Egyptische regering echter als gastheer voor een conferentie in Kairo van de Sudanese oppositie, verenigd in de National Democratic Alliance (NDA) .

Begin november l999 bespraken de Egyptische minister voor Hoger Onderwijs, dr. Mofid Shebab, en de Sudanese minister voor Transport, Lam Akol Ajawin, in Kairo de situatie van Sudanese studenten in Egypte . Bij die gelegenheid drong de Sudanese minister bij zijn Egyptische gesprekspartner erop aan om het aantal Sudanese studenten dat wordt toegelaten tot Egyptische universiteiten te verhogen. Egypte bracht de Sudanese confiscatie ter sprake van Egyptische scholen en de afdeling van de Universiteit van Kairo in Khartoum tijdens de crisis tussen beide landen in l995 inzake Halaib.

Na afloop van deze besprekingen werd van Sudanese zijde gesteld dat men op instructie van de Sudanese president Omar Al-Bashir een oplossing wilde vinden voor de geconfisceerde Egyptische bezittingen in Sudan. Van Egyptische zijde werd vernomen dat Kairo hechtte aan het wegnemen van misverstanden die de verbetering van de bilaterale betrekkingen in de weg zouden staan.

Eind l999 vond er in Kairo een ontmoeting plaats tussen de presidenten van Sudan en Egypte. Bij die gelegenheid werd afgesproken de relatie tussen beide landen te normaliseren, en dat weer ambassadeurs zouden worden uitgewisseld. Sinds l995 werden de diplomatieke betrekkingen tussen beide landen op het niveau van tijdelijk zaakgelastigde onderhouden. Begin januari 2000 bracht de Egyptische minister van Buitenlandse Zaken, Amr Moussa, voor het eerst in tien jaar een officieel bezoek aan Sudan. Daarbij is ook een Egyptisch-Libisch vredesinitiatief ter sprake gekomen dat voorziet in het bijeenroepen van een nationale verzoeningsconferentie met alle betrokken partijen om te komen tot een alomvattende vredesregeling op basis van een voortgezette eenheid van Sudan.

Tussen Kairo en Khartoum zijn inmiddels ambassadeurs uitgewisseld, de heer Mohamed Assem Ibrahim (voormalig ambassadeur van Egypte in Kenya) werd ambassadeur van Egypte in Sudan en de heer Ahmed Abdel Halim Mohamed werd ambassadeur van Sudan in Egypte.

Sindsdien heeft Egypte, dat vooral een probleem had met de wijze waarop oud-parlementsvoorzitter Al-Turabi de islam propageerde, met tevredenheid de inperking van diens macht gevolgd. Daarnaast steunde Egypte opheffing van de VN-sancties die Sudan zijn opgelegd, een teken van verbetering van de diplomatieke betrekkingen tussen Egypte en Sudan. In de afgelopen jaren heeft Egypte zich overigens ook zowel bilateraal als multilateraal ingezet om een vreedzame politieke oplossing voor de burgeroorlog in Sudan te bereiken.

2.2 Sudanese oppositie in Egypte

Op 30 juni l989 kwam in Sudan een moslim-fundamentalistische regering aan de macht onder leiding van luitenant-generaal Omar Hassan Ahmed Al-Bashir door een militaire staatsgreep met steun van het National Islamic Front (NIF). Dit bewind verbood politieke partijen evenals andere niet-religieuze organisaties in het land, en zuiverde vervolgens vele instellingen en organisaties .

Hierdoor, maar ook door de in het land al jarenlang voortdurende burgeroorlog (tussen het voornamelijk islamitische, Arabische noorden en het meer Afrikaanse zuiden waar een verscheidenheid van christenen, moslims en aanhangers van traditionele religies woont) hebben talrijke (Zuid-) Sudanezen (waaronder veel voormalige regeringsfunctionarissen) het land verlaten en hun toevlucht gezocht in Egypte. Daar hebben velen zich aangesloten bij Sudanese oppositiegroeperingen, vrouwenorganisaties, vakverenigingen en mensenrechtenorganisaties.

In Egypte kunnen de meeste Sudanese oppositiegroeperingen, zoals de National Democratic Alliance (NDA) en de Sudan People's Liberation Movement (SPLM) met stilzwijgende toestemming van de Egyptische veiligheidsdienst in Egypte opereren.

De bewegingsvrijheid van de Sudanese oppositiebewegingen in Egypte is in het algemeen groot te noemen . Deze groeperingen kenmerken zich echter door een grote mate van verdeeldheid, al waren er in het voorjaar van 2000 enkele onbevestigde berichten over meer onderlinge samenwerking. De intensivering van de diplomatieke betrekkingen tussen beide landen heeft voorzover bekend echter (nog) geen zichtbare weerslag gehad op de omvang en intensiteit van de activiteiten van de Sudanese oppositiegroeperingen op Egyptisch grondgebied. Sudanese oppositiepartijen ondervinden over het algemeen geen tegenwerking van de Egyptische autoriteiten. Het is echter niet meer mogelijk dat men zich in Egypte openlijk als voorstander en/of organisator van het gewapende Sudanese verzet profileert.

Organisatie van vergaderingen en andere bijeenkomsten stuit in het algemeen niet op problemen. Voor publicatie van nieuwsbrieven en sociale activiteiten als vrijwilligerswerk geldt hetzelfde.

Deze bewegingsvrijheid lijkt overigens aanmerkelijk vergroot sinds de Egyptische autoriteiten de activiteiten van de Sudanese inlichtingendienst sinds l998 hebben ingeperkt. Op deze wijze tracht Egypte pogingen van de Sudanese autoriteiten tegen te gaan om controle uit te oefenen op de Sudanese gemeenschap in Egypte. De invloed van de Sudanese inlichtingendienst op de Sudanese gemeenschap in Egypte wordt thans niet als erg groot ingeschat. Toch moet er van worden uitgegaan dat er binnen de Sudanese gemeenschap in Egypte informanten van diverse pluimage voor de Sudanese inlichtingendienst actief zijn .

In de loop van 2001 is een aantal Sudanese oppositieleiders vanuit Egypte naar Sudan teruggekeerd.


3 Sudanese gemeenschap in Egypte

3.1 Omvang

De Egyptische autoriteiten schatten de huidige omvang van de Sudanese gemeenschap in Egypte op drie tot vijf miljoen personen. Zowel de Sudanese autoriteiten als de Sudanese oppositie in Kairo schatten dit aantal echter veel lager, soms niet hoger dan enkele honderdduizenden. Er bevinden zich grote groepen Sudanezen in Kairo en Alexandrië.

Niet alle Sudanezen in Egypte staan geregistreerd. De Egyptische autoriteiten maken geen onderscheid tussen Noord- en Zuid-Sudanezen.

3.2 Historische verbondenheid

Al sinds jaar en dag leeft er in Egypte een omvangrijke Sudanese gemeenschap. Het betreft veelal leden van de Sha'iqiyya-stam die sedert de l9e eeuw in Egypte verblijven, en Sudanese Nubiërs.

In verband met de historische verbondenheid van de Egyptische en Sudanese volkeren nemen de Sudanezen in Egypte traditioneel een speciale positie in vergeleken met andere buitenlanders. Deze bijzondere positie, die onder meer werd vastgelegd in de 'Wadi el-Nil Agreement' van 1976 , is de afgelopen decennia deels afgebrokkeld.

Door nieuwe regelgeving is de positie van Sudanezen vanaf juli l995 voor een groot deel gelijkgesteld aan die van andere vreemdelingen in Egypte .

3.3 Wadi el-Nil Agreement

Hoewel nooit geheel in de praktijk doorgevoerd, regelde de in 1976 tussen beide landen overeengekomen 'Wadi el-Nil Agreement' alle aspecten van samenwerking tussen beide landen op het gebied van landbouw, economie, cultuur, onderwijs en handel. Ook werd een vrij verkeer van personen en goederen over de gemeenschappelijke grens mogelijk gemaakt.

Op grond van deze overeenkomst genoten Sudanezen op tal van terreinen grotendeels dezelfde rechten als Egyptenaren. Inwoners van het ene land hadden het recht vrijelijk en zonder visum naar het andere land te reizen, zich aldaar zonder verblijfsvergunning te vestigen, zonder werkvergunning betaalde arbeid te verrichten, onderwijs te volgen en gebruik te maken van de gezondheidszorg.

De overeenkomst heeft echter na de nieuwe regelgeving van juli l995 weinig praktische waarde meer.

3.4 Maatschappelijke positie

Op basis van de historische verbondenheid tussen Sudan en Egypte, die nog eens werd versterkt door de 'Wadi el-Nil Agreement', hadden Sudanezen tot l995 in Egypte in beginsel in maatschappelijk opzicht een positie die vergelijkbaar was met die van Egyptische ingezetenen.

Sudanezen hebben in de praktijk niet altijd van deze voorrechten gebruik kunnen maken, hetgeen is terug te voeren op twee oorzaken.

Op de eerste plaats speelde de verslechterde verhouding tussen beide landen na de militaire staatsgreep in Sudan in l989 een rol.

Daarnaast zijn enkele binnenlandse factoren van belang geweest. Zo hebben Sudanezen (net als andere, niet-Sudanese vreemdelingen) vanwege de overbelasting van het openbare onderwijssysteem vaak restricties ondervonden bij toelating tot het Egyptische onderwijs. Indien zij al werden toegelaten, betaalden zij meer schoolgeld dan Egyptenaren.

Sinds mei 2000 is vanwege een decreet van het Egyptische ministerie van Onderwijs de positie van Sudanese studenten gelijkgesteld aan die van Egyptische studenten. In december 2000 hebben Egyptische overheidsvertegenwoordigers aangegeven dat het kinderen van Sudanese asielzoekers en vluchtelingen is toegestaan naar Egyptische openbare scholen te gaan.

Er bestaan geen indicaties als zouden bepaalde groepen Sudanese studenten, bijvoorbeeld niet aan het National Islamic Front/Sudanese National Congress (NIF/SNC) gelieerde groepen, het moeilijker hebben dan andere. Officieel door het bewind in Khartoum gesteunde studenten of studenten met goede connecties hebben het wat gemakkelijker dan anderen. Er bestaan wel economische verschillen tussen studenten. Sommigen hebben het in financieel opzicht ruim, maar velen daarentegen hebben het financieel moeilijk.

Ten aanzien van huisvesting geldt dat aan Sudanezen bij huisvesting in het algemeen een hogere huur wordt berekend, hetgeen net zo zeer geldt voor andere buitenlanders.

Vóór invoering van de nieuwe regelgeving per 1 juli l995 hoefden Sudanezen geen werkvergunning te hebben om te kunnen werken in Egypte.

Vanaf die datum is de positie van Sudanezen op de arbeidsmarkt echter gelijkgesteld aan die van de meeste andere vreemdelingen, en moeten zij een werkvergunning hebben. Deze wordt echter alleen in uitzonderlijke gevallen (waarbij een potentiële werkgever erg veel moeite moet doen om officiële toestemming te verkrijgen) afgegeven.

Zowel voor arbeid bij buitenlandse (dus niet-Egyptische) als bij Egyptische werkgevers wordt een werkvergunning verlangd. De moeizame aanvraagprocedure voor een dergelijk document weerhoudt een groot deel van de werkgevers in Egypte ervan om Sudanezen in dienst te nemen. Ten aanzien van hun positie op de arbeidsmarkt een negatieve ontwikkeling zichtbaar, die samenhangt met het feit dat de Egyptische economie kampt met een tekort aan arbeidsplaatsen.

Voorts geldt dat Sudanezen die als vluchteling geregistreerd staan bij UNHCR, lange tijd geen recht hebben gehad om te werken. Dit hing samen met het voorbehoud dat Egypte heeft gemaakt bij toetreding tot het Vluchtelingenverdrag . In de loop van 2001 is deze beperking opgeheven. Voor erkende vluchtelingen gelden momenteel dezelfde regels met betrekking tot werkvergunning als voor andere buitenlanders.

Veel Sudanezen kunnen in hun onderhoud voorzien met werk in de grote informele sector. Dergelijke baantjes zijn naar de wet illegaal, maar de traditionele aanwezigheid van Sudanezen in Egypte en de mogelijkheid zo goedkope arbeidskrachten in te huren maakt dat de Egyptenaren wel geneigd zijn Sudanezen tijdelijk of op informele basis (als losse krachten) werk te verschaffen. Zo is het voor Sudanese vrouwen soms mogelijk op informele basis werk te krijgen als schoonmaakster of kinderoppas. Dergelijke praktijken worden door de Egyptische autoriteiten over het algemeen gedoogd.

Door onvoldoende kennis van de Arabische taal, uiterlijke kenmerken en een andere godsdienst, is het voor Zuid-Sudanezen in veel gevallen problematisch om een zelfstandig bestaan binnen de Egyptische samenleving op te bouwen.

De overwegend Arabische en islamitische Noord-Sudanezen kennen daarentegen door culturele en religieuze overeenkomsten een naar verhouding eenvoudigere integratie in de Egyptische samenleving.

Hoewel soms wordt bericht over (pogingen tot) zelfmoord van Sudanezen die hun situatie in Egypte uitzichtloos achten , kan een Sudanees in Egypte in veel gevallen - vooral als hij afkomstig is uit het zuiden van Sudan - aanspraak maken op financiële hulp, met name van de zijde van de in het land aanwezige kerkelijke instanties en liefdadigheidsorganisaties. Hierdoor komt aperte armoede in de Sudanese gemeenschap nauwelijks voor. Onderlinge opvang en grote solidariteit dragen hier ook toe bij. De Sudanese gemeenschap in Egypte is dermate omvangrijk en hecht, dat zij die ertoe behoren, in sociaal opzicht over het algemeen niet geïsoleerd raken.

3.5 Uitzetting

Onder Sudanezen die in Egypte verblijven, bestaat vrees voor uitzetting naar Sudan. Deze vrees komt voornamelijk voort uit intimidatie en dreiging met uitzetting door Egyptische functionarissen jegens Sudanezen in individuele gevallen. Dit brengt een voortdurende geruchtenstroom over uitzettingen naar Sudan binnen de Sudanese oppositiebewegingen in Egypte teweeg, die bijdraagt tot deze vrees.

Er zijn geen harde aanwijzingen dat verwijdering van Sudanezen naar Sudan ook daadwerkelijk plaatsvindt. Zij die terugkeren naar Sudan, al dan niet na een afwijzing van een vluchtelingenstatus door UNHCR, doen dit naar het zich laat aanzien op vrijwillige basis. Vrees voor refoulement lijkt ongegrond. In het verleden is gebleken dat, zolang in Egypte verblijvende Sudanezen geen activiteiten ontplooien die ingaan tegen de Egyptische openbare orde en staatsveiligheid, er geen reden is om aan te nemen dat de Egyptische autoriteiten zullen overgaan tot verwijdering . Desondanks bestaan er beschuldigingen van Sudanese organisaties in Egypte dat uitzettingen naar Sudan voorkomen.

Bij veiligheidscontroles zijn nogal eens vluchtelingen aangehouden en vastgezet. Na interventie door UNHCR volgde invrijheidsstelling.

Begin mei 2000 werden tientallen Sudanezen door de Egyptische autoriteiten gearresteerd . Dit gebeurde veelal in openbare gelegenheden, zoals in de metro, maar soms ook in kerken. In Alexandrië zouden daarbij zo'n zeventig personen zijn opgepakt . Enkele dagen later werden in Kairo circa honderd personen opgepakt . Het zou hierbij grotendeels gaan om Zuid-Sudanezen, hoewel er onder de gearresteerden zich ook Noord-Sudanezen zouden bevinden. Het merendeel van hen werd naar Aswan getransporteerd om naar Sudan te worden uitgezet . Door tussenkomst van UNHCR heeft uitzetting naar Sudan evenwel niet plaatsgevonden en zijn de gearresteerden na verloop van tijd allen weer vrijgelaten. UNHCR is door de Egyptische autoriteiten hierna verzekerd dat asielzoekers en erkende vluchtelingen niet hoeven te vrezen voor refoulement. Voor andere groeperingen kon een dergelijke garantie niet worden gegeven. Volgens UNHCR vinden er geen systematische uitzettingen van Sudanezen vanuit Egypte naar Sudan plaats.

UNHCR heeft in 2001 diskettes met namen van erkende vluchtelingen en personen wier aanvraag voor statusbepaling UNHCR in behandeling heeft, overhandigd aan de Egyptische autoriteiten. Hiermee wil UNHCR bereiken dat het aantal arrestaties en detenties van dergelijke personen wordt verminderd.


4 Vluchtelingenstatus

4.1 Vluchtelingenverdrag

In tegenstelling tot verschillende andere landen in de regio is Egypte op 22 mei l98l toegetreden tot het te Genève op 28 juli l951 tot stand gekomen Verdrag betreffende de Status van Vluchtelingen en het te New York op 31 januari l967 tot stand gekomen Protocol bij dit Verdrag.

In verband met de bij de toetreding gemaakte voorbehouden is Egypte niet van plan om voor wat rantsoenering, basisonderwijs, maatschappelijk hulpbetoon, arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid betreft officieel door UNHCR erkende vluchtelingen op gelijke voet te behandelen als de eigen onderdanen.

4.2 Rol Egyptische autoriteiten

Van de leden van de Sudanese gemeenschap in Egypte zouden per eind 2000/begin 2001 bij benadering - een exact aantal valt niet aan te geven - naar schatting 16.000 tot maximaal 20.000 als vluchteling kunnen worden aangemerkt .Slechts een naar verhouding klein deel hiervan (ongeveer 2400 tot 3000 ) is door UNHCR officieel erkend als vluchteling. Hiervoor zijn twee redenen.

Op de eerste plaats heeft toekenning van een officiële vluchtelingenstatus lange tijd tot gevolg gehad dat men de mogelijkheid tot arbeid officieel verliest. Toen Egypte partij werd bij het Vluchtelingenverdrag van l951 heeft ze onder meer duidelijk gemaakt dat door UNHCR erkende vluchtelingen in Egypte officieel uitgesloten zouden zijn van het verrichten van betaalde arbeid . In 2001 heeft Egypte bepaald dat erkende vluchtelingen mogen werken, indien zij over een werkvergunning beschikken.

Het was tot 1 juli l995 in Egypte verblijvende Sudanezen zonder officiële vluchtelingenstatus daarentegen wel toegestaan zich vrij te vestigen en betaalde arbeid te verrichten. Daarom was het voor vele Sudanezen tot 1 juli l995 nauwelijks opportuun via UNHCR een officiële vluchtelingenstatus te verwerven.

Op de tweede plaats geldt dat de Egyptische autoriteiten ervan uitgaan dat het repressieve moslim-fundamentalistische bewind in Sudan van tijdelijke aard is. Zij verlenen daarom aan officieel als vluchteling erkende Sudanese vluchtelingen slechts een tijdelijk asiel. Deze Sudanezen verkrijgen derhalve alleen een tijdelijke verblijfsvergunning die geen recht geeft op het verrichten van betaalde arbeid.

Een belangrijke reden waarom Sudanezen momenteel wel een officiële vluchtelingenstatus zouden aanvragen, is gelegen in het feit dat zulks de kansen op hervestiging buiten Egypte aanzienlijk verhoogt. Voorts is de maandelijkse toelage van UNHCR voor sommige families broodnodig.

4.3 Rol UNHCR

Sinds de opening van het UNHCR-kantoor te Kairo in l954 behandelt UNHCR de asielaanvragen van alle potentiële vluchtelingen in Egypte, met uitzondering van Palestijnen. Als UNHCR op grond van het Vluchtelingenverdrag een zaak accepteert, wordt deze ter goedkeuring voorgelegd aan het Egyptische ministerie van Buitenlandse Zaken. In geval van Sudanezen is goedkeuring veelal een formaliteit. UNHCR stelt het Egyptische ministerie van Buitenlandse Zaken niet op de hoogte van afgewezen verzoeken.

De Egyptische autoriteiten en UNHCR bezien al enige tijd of er mogelijkheden bestaan om op termijn de verantwoordelijkheid voor de registratie van vluchtelingen gefaseerd over te dragen aan de Egyptische autoriteiten. UNHCR zal in dat geval betrokken blijven als adviseur en waar nodig kunnen assisteren. Bestaande dossiers zullen bij een overdracht nog door UNHCR worden afgehandeld, zodat Egypte zonder achterstand zal kunnen beginnen. UNHCR zou tevens betrokken (kunnen) zijn bij benodigde training van de Egyptische staf die in dat geval de registratieprocedure zal gaan uitvoeren.

UNHCR en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) blijven betrokken bij de hervestiging van vluchtelingen. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan het verkrijgen van toegang voor de vluchtelingen tot gratis medische zorg en onderwijs in Egypte. Voorts wordt bezien in hoeverre vluchtelingen binnen Egypte zelf kunnen worden gehervestigd. Aan de andere kant wordt echter ook geprobeerd de vrijwillige terugkeer van niet-erkende vluchtelingen of vluchtelingen voor wie de aanleiding tot vluchten is komen te vervallen, te bevorderen.

Het totaal aantal door UNHCR erkende vluchtelingen in Egypte ligt al jaren tussen 6.500 en 7.000. Ongeveer de helft van hen is Sudanees. In 2000 zijn er zo'n zevenduizend asielaanvragen van Sudanezen door UNHCR-Egypte behandeld. Ongeveer 2700 Sudanezen werden erkend als vluchteling.

Terwijl er sprake is van bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld de politieke - en veiligheidssituatie, droogte of hongersnood) die maken dat Sudanezen de laatste jaren hun vaderland in toenemende mate de rug toekeren , is de mogelijkheid voor hervestiging in de Verenigde Staten, Australië en Canada door tussenkomst en bemiddeling van UNHCR groter geworden. In l998 hebben zo'n 1364 door UNHCR erkende vluchtelingen gebruik gemaakt van deze hervestigingsprogramma's. Dit aantal nam in l999 toe tot 2479 personen. In 2000 zijn 2519 Sudanezen gehervestigd in het westen, voornamelijk in de Verenigde Staten.

Bij de UNHCR-vertegenwoordiging in Egypte gelden wachtlijsten tot twintig maanden voor toelatingsgesprekken ter beoordeling van statusbepalingen. Voor alleenstaande moeders, zieken en andere sociaal kwetsbaren geldt een wachttijd van zo'n twee maanden. De behandeling van bezwaar tegen een UNHCR-statusbepaling duurt ook ongeveer tien maanden. De kans op een succesvol bezwaar is kleiner dan tien procent.

UNHCR heeft ook een humanitair ondersteuningsprogramma voor vluchtelingen, dat voor een belangrijk deel is uitbesteed aan Caritas.

4.4 Overeenkomst Egypte - UNHCR

Sinds 1 januari l998 is tussen de Egyptische regering en UNHCR een overeenkomst van kracht ter regeling van de juridische status van vluchtelingen en asielzoekers. Op basis van deze overeenkomst is UNHCR begonnen 'Refugee Registration Cards uit te geven aan erkende vluchtelingen .

Volgens de UNHCR-vertegenwoordiging in Kairo is de totstandkoming van deze overeenkomst een positieve ontwikkeling, omdat het erkende vluchtelingen (waaronder Sudanezen) in Egypte in juridisch opzicht een betere positie biedt in relatie tot de Egyptische overheid. De 'Refugee Registration Card' is met name nuttig voor erkende (Sudanese) vluchtelingen die niet (meer) over geldige (Sudanese) documenten beschikken.

Sudanezen die door UNHCR als vluchteling zijn erkend, zijn volgens het Vluchtelingenverdrag verblijfsgerechtigd in Egypte. De Egyptische autoriteiten verschaffen aan hen een verblijfsvergunning, indien zij over geldige reisdocumenten beschikken. Degenen die niet over geldige reisdocumenten beschikken, kunnen hun verblijfsvergunning in de 'Refugee Registration Card' afgestempeld krijgen. De verblijfsvergunning kan worden verlengd.

Een 'Refugee Registration Card' met een geldige verblijfsvergunning geeft een geldige verblijfsstatus, maar deze kaart geeft geen rechten ten aanzien van onderwijs of gezondheidszorg, en is bovendien geen reisdocument. De kaart wordt wel geaccepteerd bij een huwelijksaanvraag.

De Egyptische autoriteiten hebben een kaart ontwikkeld voor personen wier aanvraag voor statusbepaling bij UNHCR in behandeling is. Deze kaart geeft recht op een verblijf in Egypte van zes maanden.


5 Visa en verblijfsvergunningen

5.1 Regelgeving

Op 8 juli l995, vlak na de aanslag op president Hosni Mubarak, hebben de Egyptische autoriteiten nieuwe regelgeving inzake visa en verblijfsvergunningen voor Sudanezen ingevoerd. Deze wijkt thans minder dan voorheen afvan de regelgeving die voor andere buitenlanders in zwang is. De algemene regelgeving met betrekking tot inreis en verblijf in Egypte luidt voor Sudanezen thans als volgt: :


- Een Sudanees die Egypte wil inreizen, dient te beschikken over een geldig inreisvisum ('entry visa'). De maximum geldigheidsduur van het visum is één maand.

Een visum kan bij een Egyptische diplomatieke vertegenwoordiging in het buitenland met een geldig Sudanees paspoort of ander erkend reisdocument worden aangevraagd. Een aanvraag dient door houder van het reisdocument in persoon te worden ingediend. Indien er geen veiligheidsrisico voor de Egyptische staat bestaat, vindt afgifte doorgaans zonder veel problemen plaats.


- Indien een Sudanees langer dan één maand in Egypte wil verblijven, dient hij binnen één maand na binnenkomst over een geldige verblijfsvergunning te beschikken .

Een dergelijke vergunning kan door het Egyptische ministerie van Binnenlandse Zaken worden afgegeven. Op deze wijze kan tevens een registratie van de in Egypte verblijvende Sudanezen plaatsvinden.


- Een Sudanees in het bezit van een geldige verblijfsvergunning die korter dan zes maanden is weggebleven uit Egypte, heeft bij terugkeer naar Egypte een nieuw inreisvisum ('re-entry visa') nodig, dat hij voor vertrek uit Egypte moet aanvragen.

Keert hij eerst na een periode van zes maanden terug, dan dient via een Egyptische ambassade of een Egyptisch consulaat een nieuw inreisvisum te worden aangevraagd.


- Ook Sudanezen die al jaren in Egypte verblijven, dienen over een geldige verblijfsvergunning te beschikken. Iedere Sudanees die kan aantonen dat hij vóór juli l995 langer dan zes maanden in Egypte heeft gewoond, komt automatisch in aanmerking voor een verblijfsvergunning. Daarbij geldt dat een verblijfsgunning niet wordt afgegeven als betrokkene niet over geldige reispapieren beschikt. Bovendien is van belang dat, als betrokkene zijn/haar verblijf niet tijdig had geregulariseerd in verband met de in juli 1995 ingevoerde regelgeving en dit achteraf nog zou willen doen, hij/zij in de praktijk veelal op gebrekkige medewerking van de Egyptische autoriteiten stuit, vooral als deze bekend zijn met een eventueel tussentijds verblijf buiten Egypte van betrokkene.


- Er is slechts één soort verblijfsvergunning, de 'residence permit', die in de regel door de politie wordt afgegeven. De geldigheidsduur is doorgaans één jaar. Verlenging met telkens maximaal één jaar is mogelijk.


- Om het land te verlaten hebben Sudanezen die na juli 1995 Egypte binnenkwamen in tegenstelling tot Sudanezen die toen reeds in Egypte verbleven, een uitreisvisum ('exit visa') nodig van de Egyptische autoriteiten.


- Eerst na verificatie van geldigheid van reisdocument, inreisvisum en eventuele verblijfsvergunning kan men daadwerkelijk officieel tot het Egyptische grondgebied worden toegelaten.

Sinds mei l998 geldt bovendien dat alle visumaanvragen van Sudanezen bij een Egyptische ambassade of consulaat in het buitenland eerst ter goedkeuring moeten worden voorgelegd aan de centrale autoriteiten in Kairo, alvorens tot afgifte of afwijzing kan worden overgegaan.

5.2 Praktijk

Egyptische autoriteiten

---
In de praktijk blijkt dat met name vanwege de aantallen Sudanezen die al decennia in Egypte wonen, de nieuwe regelgeving alleen toegepast wordt bij Sudanezen die na juli l995 Egypte zijn binnengekomen.

Indien een arriverende Sudanees - zonder verblijfsvergunning en inreisvisum
- kan aantonen dat hij in Egypte woont of heeft gewoond, blijkt toelating in strijd met de regelgeving in de praktijk toch mogelijk te zijn . In dergelijke situaties wordt de arriverende Sudanees door de Egyptische grensautoriteiten uitgebreid ondervraagd. De striktheid waarmee de Egyptische autoriteiten de regels toepassen kan wisselen.

Redenen voor afgifte en weigering van een verblijfsvergunning aan houders van een Sudanees paspoort blijken in de praktijk te variëren, evenals de periode waarvoor de verblijfsvergunning geldig is. Deze periode blijkt te variëren van één maand tot twee jaar. Verlenging is mogelijk. Exacte cijfers over het aantal toekenningen en weigeringen konden door de Egyptische autoriteiten niet worden genoemd.

Toekenning gebeurt op basis van de onderbouwing van de reden tot verblijf (zoals werkvergunning of plaatsing bij onderwijsinstelling).

Voorzover bekend beschikken de meeste Sudanezen die in juli 1995 reeds in Egypte verbleven, momenteel over een verblijfsvergunning.

Sudanese autoriteiten

---
Sudanezen in Egypte kunnen bij aanvraag van een verblijfsvergunning op problemen stuiten, indien hun paspoort is verlopen en de Sudanese ambassade te Kairo niet bereid is nieuwe documenten te verstrekken. Ook komt het voor dat deze ambassade documenten van Sudanezen confisceert.

Het is Sudanezen, met name voor hen die niet bekend staan als (vooraanstaand) lid van de Sudanese oppositie in Egypte, echter wel mogelijk gebleken om (soms via bekenden) bij de Sudanese ambassade in Kairo een nieuw Sudanees paspoort aan te vragen dan wel hun Sudanees paspoort te doen verlengen.

Uitgezonderd die gevallen waarin de Sudanese ambassade in Kairo op last van de Sudanese autoriteiten de documenten van de aanvrager moet intrekken, let de Sudanese ambassade bij de aanvraag of verlenging in de praktijk meer op het fiscale dan op het politieke dossier van betrokkene.

Het is echter mogelijk gebleken voor personen die op de Sudanese zwarte lijst staan, om via omkoping hun paspoort te vernieuwen of te verlengen. Het feit dat een persoon de beschikking heeft gekregen over een nieuw uitgegeven of recentelijk verlengd paspoort van de Sudanese ambassade wordt door UNHCR hierdoor niet als automatisch bewijs gehanteerd als zou het asielverzoek van betrokkene dan ook kennelijk ongegrond zijn. Hierbij wordt echter wel gekeken naar de wijze waarop en door welke instantie het paspoort is verlengd of nieuw is afgegeven. Indien het asielrelaas zeer goed is gefundeerd dan wordt het paspoort genegeerd; mocht echter blijken dat het asielrelaas weinig steekhoudend is dan wordt het paspoort mede als bewijs daarvan gezien.

Voorts is het zo dat niet alle in Egypte verblijvende Sudanezen de Sudanese ambassade in Kairo terzake van een paspoort willen benaderen. Een enkeling stelt dat dit voor hem of haar niet mogelijk is; sommigen weigeren principieel zich te vervoegen bij de Sudanese ambassade; anderen laten dit na uit pure berekening, immers, contact met de Sudanese ambassade in Kairo zou hun kansen op erkenning als vluchteling door UNHCR verkleinen.

Voorts hebben alle Sudanese oppositiegroeperingen hun eigen stempels waarmee Sudanese paspoorten illegaal kunnen worden verlengd. Onderling verschillen deze stempels enigszins. Het is voor de meeste in Egypte verblijfhoudende Sudanezen dan ook eenvoudiger om via de Sudanese oppositiegroeperingen hun paspoort te laten verlengen dan om dit te laten doen bij de Sudanese ambassade in Kairo. De Egyptische autoriteiten hebben zich in het verleden over het algemeen tolerant opgesteld met betrekking tot de afgifte van verblijfsdocumenten (zeker als dit geschiedde op basis van een UNHCR-identiteitskaart), alhoewel zij zich realiseerden dat zulks soms gebeurde op basis van documenten met valse of onrechtmatige stempels.

Ten slotte bestaat er nog de mogelijkheid om via tussenpersonen die naar Sudan reizen een paspoort in Khartoum te laten verlengen. Bij deze procedure speelt omkoping een rol. Een dergelijke afgifte kan binnen een week zijn gebeurd en kost ongeveer US$ 100.

5.3 Illegaliteit

Buitenlanders die illegaal in Egypte verblijven, kunnen worden uitgezet, hetgeen met wisselende intensiteit plaatsvindt.

Sudanezen die niet over een geldige verblijfstitel beschikken, worden sinds de maatregelen van juli l995 ook als illegaal beschouwd. In theorie lopen zij daarom het risico het land te worden uitgezet.

Voorzover bekend zijn er echter geen aanwijzingen dat uitzetting van Sudanezen naar Sudan daadwerkelijk plaatsvindt .

Voorzover bekend lopen Sudanezen zonder verblijfsvergunning het risico nadat zij zijn opgepakt enige dagen of zelfs weken in hechtenis te moeten doorbrengen. Vrijlating gebeurt onder voorwaarde dat zij alsnog proberen een verblijfsvergunning bij het Egyptische ministerie van Binnenlandse Zaken te bemachtigen. Lukt hen dat niet, dan zijn zij genoodzaakt in de illegaliteit terug te keren.

5.4 Bijzondere positie inwoners Wadi Halfa

Afgezien van luchtverkeer en vervoer over zee bestaan er aan de Egyptisch-Sudanese grens twee plaatsen waar officieel grensverkeer kan passeren.

Naast de weinig gebruikte overgang bij het betwiste Halaib-gebied aan de Rode Zee betreft het de ferry van Aswan naar Wadi Halfa over het Lake Nasser .

Voor inwoners van de Sudanese grensplaats Wadi Halfa is op l8 augustus l998 een uitzondering op de bestaande regelgeving voor visa en verblijfsvergunningen ingevoerd vanwege hun traditioneel nauwe banden met Egypte. De nieuwe regelgeving hield in dat betrokkenen direct bij aankomst in Aswan een visum konden krijgen en daarvoor niet naar de Egyptische ambassade in de Sudanese hoofdstad Khartoem hoefden te gaan. Zij moesten door middel van hun identiteitskaart aantonen dat zij in Wadi Halfa zijn geboren en dat zij tot de volgende categorieën behoren:


- Sudanezen uit Wadi Halfa die de zestienjarige leeftijd nog niet hebben bereikt;


- Sudanese vrouwen uit Wadi Halfa getrouwd met Egyptische mannen;

- Sudanese mannen uit Wadi Halfa die bezittingen hebben in Egypte èn getrouwd zijn met Egyptische vrouwen.

Daarnaast bestaat voor de volgende categorieën de mogelijkheid om direct een visum te krijgen van de Egyptische ambassade in Khartoem, zonder dat een visumaanvraag moet worden voorgelegd aan de centrale autoriteiten in de Egyptische hoofdstad:


- Sudanese zakenlieden uit Wadi Halfa die kunnen aantonen over langdurige contacten in Egypte te beschikken;


- Sudanese patiënten uit Wadi Halfa die in een Egyptisch ziekenhuis behandeld moeten worden en een verklaring van het betreffende ziekenhuis kunnen overleggen.


6 Terugkeer

Bij eventuele verwijdering van afgewezen Sudanese asielzoekers vanuit Nederland naar Egypte gelden in het algemeen de in hoofdstuk 5 opgenomen regels en praktijkervaringen. Afgewezen Sudanese asielzoekers kunnen naar Egypte terugkeren indien zij de beschikking hebben over een geldig Sudanees paspoort. In principe kunnen zij op de internationale luchthaven van Kairo een inreisvisum verkrijgen.

Indien zij slechts de beschikking hebben over een door de Sudanese autoriteiten uitgegeven laissez-passer of over geen enkel geldig reisdocument beschikken, dan worden zij vastgehouden in de transit-zone van de luchthaven van Kairo alvorens naar het land van herkomst of het land van oorsprong te worden teruggezonden. Er bestaat in dit opzicht echter geen standaardpraktijk op de luchthaven van Kairo.

Teneinde te voorkomen dat afgewezen Sudanese asielzoekers onnodig in problemen komen, beveelt UNHCR aan dat alleen die afgewezen Sudanese asielzoekers die de beschikking hebben over geldige reisdocumenten, worden teruggestuurd.

De afgewezen Sudanese asielzoekers die toegang tot Egypte hebben gekregen, kunnen in dat land legaal verblijven totdat hun visum is verlopen.

Daarbij komt dat de Europese Unie (EU) met Egypte overeenstemming heeft bereikt over een Euro-Mediterraan associatieverdrag. In de tekst van dit verdrag is een clausule opgenomen die Egypte verplicht om, indien een EU-lidstaat zulks verlangt, een bilaterale terug- en overname-overeenkomst met die lidstaat te sluiten. De overname betreft uitsluitend niet-ingezetenen; staatlozen vallen niet onder de overname-verplichting. Het verdrag is in 2001 getekend.


7 Beleid andere westerse landen

Uit navraag bij de hieronder genoemde Westerse landen naar het beleid inzake de verwijdering naar Egypte van uitgeprocedeerde Sudanese asielzoekers is in 2000 het volgende gebleken:

België, Denemarken, Finland, Ierland, Italië, Noorwegen, Oostenrijk, Spanje en Zwitserland hebben geen of weinig ervaring met Sudanese asielzoekers afkomstig uit Egypte. Er is derhalve ook geen sprake van speciaal beleid ten aanzien van deze groep asielzoekers.

Vanuit Duitsland konden voorzover bekend tot aan 2001 geen verwijderingen van Sudanezen naar Egypte plaatsvinden, omdat Egypte vooralsnog weigert Sudanezen uit Duitsland terug te nemen. Wel kan een Sudanese asielzoeker afkomstig uit Egypte die op het vliegveld zonder papieren wordt opgepakt, nadat zijn asielverzoek in het kader van het zogenaamde 'Flughafenverfahren' is afgewezen, als zogenaamde'ICAO-geval' weer op het vliegtuig richting Egypte worden gezet. Of dergelijke gevallen zich daadwerkelijk hebben voorgedaan is niet bekend. De in l998 door Duitsland geïnitieerde onderhandelingen met Egypte om te komen tot een terugnameovereenkomst zijn tot nu toe zonder resultaat gebleven.

Hoewel de meeste Sudanese asielzoekers uit Egypte vòòr l999 volgens Frankrijk gegronde vrees voor vervolging bleken te hebben en vrijwel zonder uitzondering werden toegelaten, is dit beleid in Frankrijk voorzover bekend niet meer actueel. Tegenwoordig worden deze personen automatisch onder de Sudanese nationaliteit geregistreerd en wordt hun asielaanvraag als zodanig beoordeeld. Frankrijk heeft voorzover bekend geen ervaring met de verwijdering van Sudanezen naar Egypte.

In het Verenigd Koninkrijk ontvangen Sudanese asielzoekers waarvan het asielverzoek (ook in beroep) is afgewezen, een 'deportation order'. In dit document worden betrokkenen op de hoogte gebracht van het besluit tot uitwijzing. Indien een Sudanees uitgewezen wil worden naar Egypte, kan hij zulks kenbaar maken door beroep aan te tekenen tegen deze 'deportation order'. Alleen indien de asielzoeker hiertegen zwaarwegende redenen aanvoert, die hij met bewijs kan staven, wordt op een dergelijk verzoek ingegaan. In dat geval dient de asielzoeker er voor te zorgen dat de Egyptische autoriteiten bereid zijn hem terug te nemen.

Zweden beschouwt sinds l994 Egypte als een veilig terugkeerland voor uitgeprocedeerde asielzoekers, daarom ook voor Sudanezen. Verwijdering gebeurt niet door de Zweedse Immigratie Dienst, maar door de Zweedse politie, die - in geval betrokkene niet meer over eigen papieren beschikt - geen problemen zou ondervinden bij het verkrijgen van de nodige reisdocumenten bij de Egyptische Ambassade in Stockholm. Verwijdering vindt plaats met lijnvlucht naar Kairo.


8 Samenvatting

De maatschappelijke positie van de Sudanese gemeenschap in Egypte is in vergelijking met eerdere jaren niet wezenlijk veranderd. Van een bewuste achterstelling door de Egyptische regering kan niet worden gesproken.

Wel wijkt de huidige regelgeving inzake visa en verblijfsvergunningen voor Sudanezen, zoals die begin juli l995 van kracht werd, minder dan voorheen in positieve zin af van de regelgeving ter zake voor andere buitenlanders.

Hoewel in Egypte verblijvende Sudanezen mede vanwege een niet-aflatende geruchtenstroom beducht zijn voor uitzetting naar Sudan, bestaan er geen harde aanwijzingen dat zulks ook daadwerkelijk in de praktijk voorkomt.

Sinds januari l998 is tussen de Egyptische regering en UNHCR een overeenkomst van kracht op basis waarvan 'Refugee Registration Cards' door UNHCR aan erkende Sudanese vluchtelingen kunnen worden verstrekt. Met een geldige verblijfsvergunning bieden deze kaarten een geldige verblijfsstatus in Egypte, maar deze documenten geven geen of beperkt recht op onderwijs of gezondheidszorg.

Hoewel de Egyptische autoriteiten genegen zijn alleen Sudanezen tot Egypte toe te laten, indien zij over een geldige verblijfstitel voor Egypte en een geldig Sudanees reisdocument beschikken, lijkt Zweden minder problemen te ondervinden bij het verkrijgen van Egyptische reisdocumenten.

Literatuurlijst

Al-Hayat (Egyptisch dagblad)

Amnesty International, Human rights abuses by armed groups, AI index MDE 12/22/98 (Londen, september l998)

Associated Press (AP)

Cairo Times (Egyptisch dagblad)

Deutsche Presse-Agentur (DPA)

Europa Publications Ltd., Africa, South of the Sahara 2001, Sudan, thirtieth edition, (Londen, 2001)

Europa Publications Ltd., The Middle East and North Africa l999, Egypt, forty-fifth edition, (Londen, l998)

Europa Publications Ltd., The Middle East and North Africa 2000, Egypte, forty-sixth edition, (Londen, l999)

Europa Publications Ltd., The Middle East and North Africa 2001, Egypt, forty-seventh edition, (Londen, 2000)

Europa Publications Ltd., The Middle East and North Africa 2002, Egypt, forty-eighth edition, (Londen, 2001)

Financial Times

Middle East Times

Mideast Mirror

Ministerie van Buitenlandse Zaken, algemeen ambtsbericht Egypte/Sudanezen, DPC/AM/Adm.nr.671540 (Den Haag, 1 december 2001)

Ministerie van Buitenlandse Zaken, algemeen ambtsbericht Sudan, DPC/AM/Adm.nr.539476 (Den Haag, 23 december 1999)

Ministerie van Buitenlandse Zaken, algemeen ambtsbericht Sudan, DPC/AM/Adm.nr.696168 (Den Haag, 31 maart 2001)

Reuters

The Economist Intelligence Unit, Country Profile 2001/Egypt (Londen, 2001)

The Guardian

UNHCR, Evaluation of UNHCR's policy on refugees in urban areas - A case study review of Cairo (Genève, juni 2001)

UNHCR Regional Office for the Middle East, Refugee Population in Egypt on 31 March 2001 (Kairo, voorjaar 2001)

UNHCR Regional Office for the Middle East, Resettled Refugees during 2000 by the Resettlement Country/Country of Origin (2000) (Kairo, voorjaar 2001)

UNHCR Regional Office for the Middle East, Eligibility Statistics (Kairo, voorjaar 2001)

UNHCR, Sudanezen in Egypte, brief van UNHCR aan VluchtelingenWerk ('s-Gravenhage, 12 mei l998)

U.S. Committee for Refugees, World Refugee Survey 2001 - Egypt (2001)

U.S. Department of State, Egypt Report on Human Rights Practices for l997, Bureau of Democracy, Human Rights and Labor (Washington, 30 januari l998)

U.S. Department of State, Egypt Report on Human Rights Practices for l998, Bureau of Democracy, Human Rights and Labor (Washington, 26 februari l999)

U.S. Department of State, Egypt Report on Human Rights Practices for l999,

Bureau of Democracy, Human Rights and Labor (Washington, 25 februari 2000)

U.S. Department of State, Egypt Report on Human Rights Practices for 2000,

Bureau of Democracy, Human Rights and Labor (Washington, februari 2001)

U.S. Department of State, Sudan Report on Human Rights Practices for l997, Bureau of Democracy, Human Rights and Labor (Washington, 30 januari l998)

U.S. Department of State, Sudan Report on Human Rights Practices for l998,

Bureau of Democracy, Human Rights and Labor (Washington, 26 februari 1999)

U.S. Department of State, Sudan Report on Human Rights Practices for l999,

Bureau of Democracy, Human Rights and Labor (Washington, 25 februari 2000)

U.S. Department of State, Sudan Report on Human Rights Practices for 2000

Bureau of Democracy, Human Rights and Labor (Washington, februari 2001)

Volkskrant

Zie algemeen ambtsbericht Sudan, 31 maart 2001.

Vgl. Mideast Mirror van 28 januari 2000, blz. 13-17, waarin opgenomen een interview met dr. Ahmad Shawky ('former Dean of the College of Law at the University of Cairo, Khartoum Branch') over het thema 'Why Egypt disputes the right of south Sudan to self-determination'.

The Middle East and North Africa 2000, 46 edition, Europa Publications Ltd., blz. 430.

Op dit grensgebied aan de Rode Zee maken beide landen aanspraak. Het wordt bestuurd door Sudan.

Zie ook paragraaf 5.4 van dit rapport.

The Middle East and North Africa 2000, 46 edition, Europa Publications Ltd., blz. 430.

Ibidem.

Ibidem, blz. 422.

Ibidem, blz. 430.

Ibidem.

Ibidem.

Wel werden in mei 2000 enige tientallen Sudanezen gearresteerd met het oog op uitzetting, zonder dat hiervoor overigens een politieke aanleiding leek te bestaan (zie paragraaf 3.5).

The Economist Intelligence Unit - Country Report Egypt - 4 quarter l998, blz. 14.

14 Al-Hayat, 17 november l998.

Zie algemeen ambtsbericht Sudan, 31 maart 2001.

Zie algemeen ambtsbericht Sudan, 31 maart 2001, paragrafen 2.2 en 2.3.

Zie algemeen ambtsbericht Sudan, 22 december l999.

Van deze alliantie maken diverse partijen waaronder de Democratic Unionist Party (DUP) en de SPLM deel uit.

Mideast Mirror, 19 augustus l998, blz. 11.

Zie paragraaf 2.1.

Via Sudanees personeel bij Sudanese oppositieleiders in Egypte worden pogingen tot infiltratie ondernomen. Ook kleine handelaren die op en neer reizen tussen Egypte en Sudan, zouden als informant voor de Sudanese veiligheidsdienst werkzaam zijn.

Zie ook: Associated Press, 30 september 2001.

Zie ook paragraaf 3.3.

Zie ook hoofdstuk 5.

'Wadi el-Nil' betekent 'Nijlvallei'. De officiële naam van deze overeenkomst luidt: 'Sudan/Egypt Integrated Project Agreement'.

Zie hoofdstuk 5.

UNHCR, Evaluation of UNHCR's policy on refugees in urban areas - A case study review of Cairo, Genève, juni 2001.

UNHCR-website: www.unhcr.ch/cgi, stand 12 november 2001.

Zie hoofdstuk 5.

Zie ook: UNHCR, Evaluation of UNHCR's policy on refugees in urban areas - A case study review of Cairo, Genève, juni 2001.

Zie ook paragrafen 4.1 en 4.2.

Financial Times, 4 augustus 2001.

Associated Press, 30 september 2001.

Zie ook: UNHCR, Evaluation of UNHCR's policy on refugees in urban areas - A case study review of Cairo, Genève, juni 2001.

Lengte, donkere huidskleur en meer negroïde uiterlijk.

UNHCR, Evaluation of UNHCR's policy on refugees in urban areas - A case study review of Cairo, Genève, juni 2001.

Associated Press, 30 september 2001.

Zie ook: UNHCR, Evaluation of UNHCR's policy on refugees in urban areas - A case study review of Cairo, Genève, juni 2001.

Brief UNHCR van 12 mei l998, kenmerk HO/98/140/ARE, aan VluchtelingenWerk/AZC Musselkanaal.

Wel werden er in april 2000 zes criminelen Egypte uitgezet.

U.S. Department of State, Egypt Report on Human Rights Practices for 2000 Bureau of Democracy, Human Rights and Labor, Washington, februari 2001.

Vier jaar geleden werd in dezelfde periode eenzelfde actie gehouden; deze was toen gericht tegen Eritreërs.

Van UNHCR kon echter geen bevestiging worden verkregen over exacte aantallen of namen van deze gearresteerde personen.

UNHCR beschikt over namen van 95 gearresteerden.

Hoewel er geen bevestiging hierover kon worden verkregen, zouden ook Namibiërs en Kamerunezen naar Aswan zijn overgebracht, omdat zij via die route Egypte zouden zijn binnengekomen.

De Egyptische autoriteiten beschikken niet over de dossiers van betrokkenen.

Bij de nederlegging van zijn akte van toetreding maakte de Egyptische regering voorbehouden met betrekking tot het gestelde in artikel 12, eerste lid, artikel 20, artikel 22, eerste lid, artikel 23 en 24 van het Verdrag.

Op 24 september l981 gaf de Egyptische regering de volgende toelichting op de gemaakte voorbehouden:

'1. Egypt formulated a reservation to article 12 (1) because it is in contradiction with the internal laws of Egypt. This article provides that the personal status of a refugee shall be governed by the law of the country of his domicile or, failing this, of his residence. This formula contradicts article 25 of the Egyptian civil code, which reads as follows:

"The judge declares the applicable law in the case of persons without nationality or with more than one nationality at the same time. In the case of persons where there is proof, in accordance with Egypt, of Egyptian nationality, and at the same time in accordance with one or more foreign countries, of nationality of that country, the Egyptian law must be applied. The competent Egyptian authorities are not in a position to amend this article (25) of the civil code.".

2. Concerning articles 20, 22 (paragraph 1), 23 and 24 of the Convention of l951, the competent Egyptian authorities had reservations because these articles consider the refugee as equal to the national. We made this general reservation to avoid any obstacle which might affect the discretionary authority of Egypt in granting privileges to refugees on a case-by-case basis.'.

Zie ook: UNHCR, Evaluation of UNHCR's policy on refugees in urban areas - A case study review of Cairo, Genève, juni 2001.

Volgens een artikel in de Cairo Times (7-20 january l999) schat het in Egypte werkzame Sudan Cultural Digest Project (SCDP) dat er inmiddels 25.000 tot 30.000 Sudanese vluchtelingen in Kairo en Alexandrië zijn.

U.S. Department of State, Egypt Report on Human Rights Practices for 2000 Bureau of Democracy, Human Rights and Labor, Washington, februari 2001.

UNHCR Regional Office for the Middle East, Refugee Population in Egypt on 31 maart 2001, Kairo, voorjaar 2001; UNHCR, Evaluation of UNHCR's policy on refugees in urban areas - A case study review of Cairo, Genève, juni 2001.

Zie paragraaf 4.1 en de daarbij behorende voetnoot.

Zie ook paragraaf 4.2.

UNHCR-cijfers (UNHCR-website: www.unhcr.ch/cgi, stand 12 november 2001)

Iedere week komen nieuwe groepen Sudanese vluchtelingen Egypte binnen; er is hierbij sprake van een toename ten opzichte van een jaar geleden. Omdat sommige Sudanese vluchtelingen zich op meerdere plaatsen (kerken, UNHCR, etc.) aanmelden en laten registreren, ontbreken echter betrouwbare cijfers over deze instroom.

Naar verluidt is de lange wachttijd voor een aantal Sudanezen reden om door te reizen naar het voor hen visumvrije Syrië, alwaar een deel van hen blijkt door te reizen naar Libanon of Cyprus. In deze landen kan vervolgens asiel worden aangevraagd; wachttijden zijn er korter.

Financial Times, 4 augustus 2001.

UNHCR, Evaluation of UNHCR's policy on refugees in urban areas - A case study review of Cairo, Genève, juni 2001.

Een dergelijke overeenkomst tussen de Egyptische autoriteiten en UNHCR bestond vóór l998 niet. Wel werden in het verleden witte kaarten door UNHCR uitgegeven, waaraan door de Egyptische autoriteiten geen officiële status werd toegekend. Dit laatste is wel het geval bij de nieuwe, blauwe 'Refugee Registration Card'.

Dit is derhalve aanzienlijk langer dan de onderaan in paragraaf 4.3 genoemde wachttijd, hetgeen impliceert dat geen sprake is van een probleemloos functionerend systeem.

UNHCR, Evaluation of UNHCR's policy on refugees in urban areas - A case study review of Cairo, Genève, juni 2001.

Deze algemene regelgeving geldt in grote lijnen dus ook voor niet-Sudanese vreemdelingen in Egypte.

Hierbij moet ook in acht worden genomen hetgeen is gesteld in paragraaf 4.4 van dit rapport ten aanzien van verblijfsvergunningen voor Sudanese houders van de door UNHCR-Egypte afgegeven 'Refugee Registration Card'.

Toeristen- en zakenvisa kunnen worden verlengd. Verzoeken daartoe worden niet altijd toegekend. Sudanezen zijn veelal niet op de hoogte van mogelijkheden tot verlenging van dergelijke visa. Als zij van plan zijn langer in Egypte te blijven, dan willen zij doorgaans liever niet in het Egyptische registratiesysteem worden opgenomen, en laten zij hun visum verlopen.

De Sudanese Human Rights Organization (SHRO, vertegenwoordiging in Kairo) bevestigde dat er Sudanezen zonder verblijfsvergunning en inreisvisum tot Egypte worden toegelaten.

UNHCR, Evaluation of UNHCR's policy on refugees in urban areas - A case study review of Cairo, Genève, juni 2001.

Zie ook paragraaf 3.5.

De Egyptische autoriteiten kunnen in paspoort of verblijfsdocument een uitzettingsstempel plaatsen als de papieren niet in orde zijn. Er zijn geen aanwijzingen dat dit stempel tot daadwerkelijke uitwijzing leidt.

Wadi Halfa is een Sudanese plaats aan de Egyptisch-Sudanese grens. Tot l994 bestond er een bootverbinding over het Lake Nasser tussen Wadi Halfa en de Egyptische plaats Aswan. Na een conflict over het betwiste Halaib-gebied aan de Rode Zee legden de Sudanese autoriteiten de betreffende ferry in september van dat jaar aan de ketting. De bootverbinding werd in l998 hersteld.

===