Partij van de Arbeid

Den Haag, 7 maart 2002

BIJDRAGE VAN JAAP JELLE FEENSTRA (PVDA) AAN HET ALGEMEEN OVERLEG WITBOEK EUROPEES VERVOERSBELEID

ALGEMEEN

Goed dat er na 1992 weer een nieuw Witboek Europees Vervoersbeleid tot 2010 ligt. Het Witboek is veelomvattend, lezenswaardig en bevat in haar veelheid van woorden ook bepaald interessante en perspectiefvolle delen. Daar willen we het ook op toespitsen; de Europese arena biedt geen oplossing voor al onze problemen met mobiliteit en bereikbaarheid, met veiligheid, met leefbaarheid en ruimtegebruik - Europa móet dat ook niet bieden! De PvdA wil de Europese agenda beperken tot juist die onderwerpen, die ook grensoverschrijdend móeten worden aangepakt en geregeld (subsidiariteit), zoals we andere onderwerpen ook juist gericht neerleggen bij gemeenten en provincies dan wel op landelijk niveau. Een juiste schaaltoedeling is het begin én de voorwaarde tot succesvol handelen. Vanuit die analyse verwachten wij juist een Europese doorbraak m.b.t. veiligheid, eerlijke milieuprijzen via internalisering, maar ook sociaal beleid en de ontwikkeling en vrije benutting van elkaars grensoverschrijdende infrastructuur. Deze bewuste inperking levert nog een veelomvattende, ambitieuze agenda op. In diezelfde volgorde, de volgende punten.

VEILIGHEID

In Europa komen jaarlijks 41.000 mensen om in het verkeer, één op de drie Europeanen raakt in zijn leven gewond bij een ongeluk - dat is onacceptabel! Dat vergt een gerichte inzet op alle schaalniveaus, en dus ook juist vanuit Europa. Dan hebben we het over geharmoniseerde verplichtingen m.b.t. tunnelveiligheid, veiligheidsgordels, autobusvervoer, alcoholpromillage, controle, etc.

De minister noemt de veiligheidsplannen uit het Witboek zeer ambitieus. Ambitieus is niet erg, als het ook gepaard gaat met maatregelen. Kan de minister op korte termijn actie ondernemen om in de EU de Dolbispiegel voor alle (en niet alleen nieuwe, zoals al reeds voorligt) vrachtwagen, bussen en bestelauto's te verplichten? De benchmarking van effecten van veiligheidsbeleid is een goed plan.

Het Witboek (pag. 17) noemt bij verkeersveiligheid zelf de fiets, in dubbele betekenis: om het fietsen zelf veilig te maken (over dodehoekspiegel en zijafscherming vrachtwagens heb ik vandaag in extra procedurevergadering hierover nog een brief van V&W brief gevraagd vóór het algemeen overleg Witboek) en als veilig en schoon vervoersmiddel. Maar hieraan ontbreekt vervolgens elke uitwerking. Wat kan Europa doen aan het bevorderen van veilig fietsen?

MILIEU

De vervoerssector geeft 28% van de CO2-uitstoot, het wegtransport levert daar 84% van, een aandeel dat nog met 50% dreigt toe te nemen naar 2010. De externe kosten van de diverse modaliteiten komen onvoldoende door in de vervoerskosten. De Europese Raad van Goteborg heeft benadrukt dat er een volledige doorberekening van maatschappelijke en milieukosten moet plaatsvinden, ook voor de ontkoppeling van economische groei en vervoersgroei. Het vervoer heet zwaar belast, maar het is vooral slecht en ongelijk belast. De structuur moet worden gewijzigd. Het gevolg van de huidige scheefheid is ook de dominante positie van het wegvervoer: in het reizigersvervoer 79% via de weg, 6% via het spoor, 5% via de luchtvaart en in het goederenvervoer 44% via de weg, 41% via de scheepvaart, 8% via het spoor en 4% via de binnenvaart.

Het Europa van één markt en één munt kent nog geen gemeenschappelijk vervoersbeleid. De elkaar opjagende, nationale paniekreacties na de sterke stijging van de dieselprijzen geven aan dat júist Europese coördinatie m.b.t. prijspolitiek is geboden!

Internaliseren van de externe effecten is gerechtvaardigd, past bij één interne markt en één economisch gelijk speelveld, stelt de consument voor een rationele afweging uit diverse modaliteiten, brengt de verlader en vervoerder tot rationalisatie en transportpreventie, levert een bijdrage aan innovatie, leefbaarheid en het wegnemen van congestie, zeker bij voortgaande mobiliteitsgroei.

De minister stelt in haar reactie op het Witboek dat de probleemanalyse wordt gedeeld, maar de oplossingen niet. De oplossing zit niet in het organiseren van de modal shift, maar in heldere doelstellingen voor duurzaam verkeer en vervoer systeem. Nederland zet in op het sturen op effecten; per sector zullen milieudoelstellingen moet worden geformuleerd. Dat is een goede benadering, maar bij zee- en luchtvaart moet eerst internationaal, lees: mondiaal gekeken worden. Hoelang moeten we dan wachten op resultaten, voordat we overgaan op eigen EU-initiatieven, conform het 6de Milieuactieprogramma. Van ons mag dat wel meteen gebeuren. De Commissie kondigt aan (pag. 89) in 2002 met een kaderrichtlijn te komen gebruikstarieven voor het gebruik van infrastructuur en de opbouw van heffingen. Is dat voorstel er al, hoe gaat dat er uitzien?

En hoe worden de externe kosten geïnternaliseerd, in het licht van het NVVP en het Witboek? Welke acties zullen nationaal, in een kopgroep en in Europees verband worden genomen? Hierbij speelt de differentiatie naar tijd en plaats eveneens een belangrijke rol, zoals al in de brief wordt aangegeven. Vraag is alleen welke vragen de minister nog heeft bij de wijze waarop de Commissie het prijsbeleid wil vormgeven. Het Witboek geeft aan dat de doorberekening van de externe kosten, m.n. de milieukosten, samengaat met het voltooien van de trans-Europese netwerken. Zijn deze externe kosten te kwantificeren en, bij een budgetneutrale aanpak, welke daling van vaste lasten kan dan optreden? Bestaat er daarnaast dan nog ruimte om uit de opbrengst van Europees geharmoniseerde internaliseringsheffingen bij te dragen aan investeringen in trans-Europese netwerken, zoals het EP heeft besloten in het Verslag-Costa? Sluiten de Duitse en recente Britse plannen aan op de Nederlandse inzet en zo ja, kan hieruit een kopgroep worden gevormd, met een sneeuwbalwerking naar overig Europa?

Binnen het prijsbeleid is er nog weinig te lezen over de verhouding tussen het spoor en de luchtvaart. Wat voor mogelijkheden ziet de minister om de concurrentiepositie van het spoor t.o.v. de korte vluchten te verbeteren? Dit zal toch noodzakelijk zijn om het HSL-netwerk een eerlijke kans te bieden tegen prijsvechters als RyanAir en Easyjet. Hoe ver is het Kabinet met haar belofte tijdens het debat over de Luchtvaartwet om een Europese kopgroep te starten met de LTO-heffing? Zweden hanteert een heffing op luchtvaart bij de aanwezigheid van een snel alternatief; wat vindt de minister daarvan?

Neem bijvoorbeeld de verschillen in belastingheffing op energie voor trein en vliegtuig, waarvan het Witboek nu stelt dat daarover moet worden nagedacht (pag. 19). Nadenken volstaat niet. Vliegen is te goedkoop in verhouding tot weg en spoor - zie de advertenties van de prijsstunters: voor 29 EUR naar Engeland, daarvoor heb je nog geen treinkaartje naar Groningen! Maar een vlucht Amsterdam-New York geeft wel per passagier 1 ton CO2, onbelast. Internalisering geeft een eerlijke prijsstelling t.o.v het HSL-netwerk, waarin we als samenleving investeren. Internalisering geeft innovatiedruk; het Witboek geeft aan (pag. 45) dat in de luchtvaart geluidsreducties tot 18 dB te halen zijn - dat maakt een oorverdovend verschil! Natuurlijk hebben we te maken met internationale verdragen en verhoudingen, maar naast het Verdrag van Chicago staat nu ook het Kyoto-protocol. En als ook de VS (nota bene de VS) al voor binnenlandse vrachtvluchten een belasting kent, dan moet met de buurlanden in de EU toch een LTO-heffing overeen te komen zijn voor het vliegen in het Europees luchtruim!

SOCIAAL BELEID

Terecht wordt in het Witboek aandacht gevraagd voor de sociale regelgeving. Voor het wegtransport gaan maximum rijtijden gelden van 48 uur, voor treinbestuurders gelden 22 tot 30 uur. Moet hier t.g.v. mens en markt ook harmonisatie plaatsvinden?

Sociaal beleid en harmonisatie speelt ook m.b.t. controle en sancties. Nu klagen werkgevers in de Rotterdamse haven over het effect van intensiever handhavingsbeleid; dat vertaalt zich in kosten en uitwijkende bedrijvigheid naar Antwerpen. Het antwoord hierop moet niet zijn hier minder handhaven maar even streng handhaven over de grens. En dat kan via Europa bereikt worden. Ziet de minister daar mogelijkheden toe, bijv. via de Transportraad?

INFRASTRUCTUUR

Tot welke trans-Europese netwerken is besloten en wat is het Nederlandse aandeel daarbinnen? Realiseren wij dat in voldoende mate en tempo, wat betekent TEN's voor ons debat over de HSL-Oost? Het besluit van Raad en Parlement van december 2000 om het goederenvervoer per spoor in 2008 open te stellen wordt historisch genoemd. Dat besluit is inderdaad van belang maar vormt feitelijk het rechtzetten van een achterstelling t.o.v. het Witboek 1992, dat voorzag in het openstellen van de vervoersmarkt en cabotage, m.u.v. het spoor. Pikant is daarbij de formulering (pag.7); bij het spoor ging de modernisering van techniek en infrastructuur niet altijd gepaard met modernisering van het management van spoorwegmaatschappijen! Nu gaat 8% van het goederenvervoer per spoor, in de VS wordt 40% gehaald. Het doorbreken van nationale monopolies en tradities moet het mogelijk maken een hogere gemiddelde snelheid van 18 km/hr te realiseren en als moderne modaliteit een groot deel van de groei via het spoor op te vangen. Bepalend is vervolgens interoperabiliteit en veiligheid. Wordt op alle internationale sporen straks 25 kV en ERMTS gehanteerd, is daarin voorzien?