ABVAKABO FNV

Sociale partners overheidssectoren bereiken akkoord over modernisering ABP-pensioenregelingen (5 mrt 02)

Door de privatisering van ABP in 1996 ontstond de mogelijkheid voor sociale partners in overheid en onderwijs om hun pensioenvoorziening desgewenst vanaf 2001 elders onder te brengen. In 1998 zijn sociale partners gestart met een studie naar de modernisering van de pensioenvoorziening, om daarmee de voorwaarden te scheppen om de uitvoering van de regelingen te continueren bij ABP. Belangrijke uitgangspunten daarbij waren zowel de continuiteit voor de lange termijn, als de aansluiting van de regelingen bij een bij de tijds arbeidsvoorwaardenpakket.

De onderhandelingen hebben heden geleid tot een resultaat dat door sociale partners zal worden voorgelegd aan de achterbannen. Uiterlijk in mei verwachten sociale partners het akkoord definitief te kunnen tekenen. Op een aantal onderdelen zal het akkoord nog voor toetsing worden voorgelegd aan de Pensioen- & Verzekeringskamer.

De belangrijkste elementen uit het resultaat zijn de volgende:

Sociale partners wensen de door ABP uit te voeren collectieve regeling en daarmee de solidariteit tussen sectoren zowel voor het ouderdomspensioen als het nabestaandenpensioen in stand te houden. Op andere onderdelen van de regelingen waar sectoren divergeren wordt maatwerk mogelijk.

Waar het gaat om de prepensioenregeling, de FPU, willen sociale partners overgaan op een stelsel van kapitaaldekking. In het huidige systeem komen de kosten van de prepensionering van ouderen voor een belangrijk deel voor rekening van de jongere generaties. Door over te gaan op een systeem van kapitaaldekking, waarbij de huidige werkenden sparen voor hun eigen prepensionering, wordt voorkomen dat de regeling, zeker in het licht van de vergrijzing, op termijn onbetaalbaar wordt. Tevens wordt daardoor waardeoverdracht van de opgebouwde prepensioneringsrechten mogelijk, hetgeen de arbeidsmobiliteit bevordert. Bovendien wordt hiermee de basis gelegd om op termijn te komen tot een integrale, flexibele pensioenregeling.

Een tweede belangrijk element betreft de introductie van een flankerend beleid voor ouderenparticipatie. Langer doorwerken wordt beloond met een verhoging van het (pre-)pensioen.

Op de derde plaats zijn sociale partners een wijziging overeengekomen in het thans geldende systeem van pensioenindexering. Deze wijziging houdt in dat bij de uiteindelijke toekenning van het pensioen dit eenmalig met inachtneming van de dan geldende franchise wordt vastgesteld en vervolgens periodiek wordt geïndexeerd. Daarmee wordt bereikt dat de aanvullende pensioenen worden geïndexeerd op basis van de loonontwikkelingen in de sectoren, onafhankelijk van de ontwikkelingen in de AOW.

Tenslotte is afgesproken dat bovenmatige salarisverhogingen niet meer ten laste zullen komen van de collectiviteit, c.q. niet meer doorwerken in het eindloon.

Sociale partners hebben met dit resultaat een evenwichtig en modern totaalpakket bereikt, dat de solidariteit tussen sectoren en tussen werkenden en gepensioneerden bevordert en tegelijkertijd budgetneutraal kan worden ingevoerd.

---