Ministerie van Economische Zaken Berichtnaam: MULTINATIONALS BECHTEL EN EDISON Nummer: 33 Datum: 06-03-2002
Het lid Van Bommel (SP) heeft aan de staatssecretaris van Economische Zaken en de minister voor ontwikkelingssamenwerking op 21-02-2002 de volgende schriftelijke vragen gesteld.
1 Weet u dat de multinationals Bechtel en Edison zich na een volksopstand moesten terugtrekken uit de geprivatiseerde watervoorziening van Cochabamba (Bolivia) nadat zij onder andere de prijzen drastisch verhoogden?
2 Kunnen deze multinationals zich via de brievenbus vennootschap International Water Holdings B.V. beroepen op het Nederlands-Boliviaans investeringsverdrag? Ook als de concessie verkregen is door de op de Kaaiman eilanden gevestigde brievenbus onderneming International Water en International Water Holdings B.V. pas daarna is opgericht en de concessie heeft 'overgenomen' van International Water?
3 Is het waar dat onder dit investeringsverdrag bemiddeling door de International Center for Settlement of Investment Disputes (ICSID) van de Wereldbank kan worden verlangd?
4 Wat zegt het over de partijdigheid van de Wereldbank als International Water Holdings B.V. in haar jaarverslag over 2000 schrijft dat succes vooral afhangt van bemiddeling door de Wereldbank? Deelt u de opvatting dat UNCITRAL van de VN of een gang naar de nationale rechter minder partijdig is?
5 In hoeveel andere investeringsverdragen wordt in meer of mindere mate over bemiddeling door de Wereldbank gesproken? Bent u bereid in toekomstige verdragen conflicten tussen investeerders en soevereine landen conflicten aan de nationale rechter of UNCITRAL over te laten?
6 Deelt u het bezwaar dat multinationals die Cochabamba veel schade hebben berokkend nu op slinkse wijze via Nederland een arm land als Bolivia geld proberen af te troggelen? Zo ja, wat gaat u er dan aan doen? Zo neen, waarom niet?
7 Denkt u dat een schadevergoeding het bereiken van de millennium doelstellingen waarover binnenkort op de Finance for Development conferentie weer gesproken gaat worden dichterbij zal brengen?
De staatssecretaris van Economische Zaken, drs. G. Ybema, heeft mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking deze vragen als volgt beantwoord.
Ministerie van Economische Zaken
1 Ja.
2 In Nederland gevestigde natuurlijke personen en rechtspersonen, met inbegrip van in Nederland gevestigde dochterondernemingen van buitenlandse moedermaatschappijen, die in Bolivia investeren kunnen een beroep doen op de Overeenkomst inzake de bevordering en wederzijdse bescherming van investeringen (IBO) tussen Nederland en Bolivia. Ook de investeringen van rechtspersonen, die onder Boliviaans recht zijn opgericht, maar die direct of indirect gecontroleerd worden door Nederlandse onderdanen, worden door het verdrag beschermd. Indien een investeerder investeert in een bestaande investering, treedt hij in alle rechten en plichten van zijn voorganger. De bescherming van het verdrag gaat echter pas lopen vanaf het moment dat de investering onder de werking van het verdrag wordt gebracht en deze zal dus geen betrekking hebben op de periode voordat het verdrag van toepassing was op de investering.
3 Ja, Nederland en Bolivia zijn beide verdragspartij bij de Conventie voor de Beslechting van Investeringsgeschillen tussen Staten en Onderdanen van ander Staten (het ICSID-verdrag van 1965) en hebben in de IBO tussen beide landen ingestemd met de beslechting van dergelijke geschillen door het Internationaal Centrum voor de Beslechting van Investeringsgeschillen (ICSID). De partijen bij een geschil kunnen onder artikel 9 van de IBO tussen Nederland en Bolivia een geschil voorleggen aan het ICSID voor conciliatie of arbitrage.
4 Uitspraken van International Water Holdings B.V. komen voor hun eigen rekening. Het is van belang onderscheid te maken tussen Wereldbank en ICSID. Het ICSID is een autonome internationale organisatie. Er bestaan weliswaar banden met de Wereldbank, maar de Wereldbank zelf als organisatie speelt bij de beslechting van investeringsgeschillen door het ICSID geen rol. Het ICSID is specifiek opgericht met het oog op onpartijdige internationale geschillenbeslechting op investeringsgebied. Het ICSID staat in dat verband bekend als deskundig en onpartijdig. Er zijn inmiddels 149 landen die het ICSID-verdrag hebben geratificeerd. Ik deel de mening niet dat een procedure onder de regels van de VN Commissie voor Internationaal Handelsrecht (UNCITRAL) of een gang naar de nationale rechter minder partijdig is dan een ICSID-procedure. Een procedure onder UNCITRAL-regels wordt net als geschillenbeslechting door het ICSID beschouwd als een waarborg voor onpartijdigheid. Wel zijn de UNCITRAL-regels in eerste instantie bedoeld voor handelsgeschillen en niet voor investeringsgeschillen. Een gang naar de nationale rechter biedt in sommige landen geen garantie voor onpartijdigheid. De scheiding tussen de bestuurlijke en de rechterlijke macht is niet in alle landen gegarandeerd, evenmin als de integriteit van de rechterlijke macht. Om die reden hechten veel landen, waaronder Nederland, aan het opnemen van de mogelijkheid van onpartijdige internationale geschillenbeslechting in bilaterale investeringsverdragen.
5 Nederland geeft er, net als vele andere landen, gewoonlijk de voorkeur aan de beslechting van investeringsgeschillen door het ICSID op te nemen in de bilaterale investeringsverdragen (zie ook het antwoord op vraag 4). Ook geschillenbeslechting onder UNCITRAL-regels wordt als onpartijdig beschouwd. Nederland heeft daarom geen bezwaar tegen verzoeken om geschillenbeslechting onder UNCITRAL-regels in het verdrag op te nemen en deze mogelijkheid is dan ook in meerdere IBO's opgenomen, naast of als alternatief voor een ICSID-procedure. Geschillenbeslechting door een nationale rechter is een mogelijkheid die ook zonder een IBO al bestaat.
6 De vraag of, en zo ja, in hoeverre, een investeerder terecht een beroep op een IBO doet is ter beoordeling van het arbitragetribunaal waaraan een geschil ter beslechting wordt voorgelegd.
7 Er is naar mijn mening geen direct verband tussen het investeringsgeschil van de Boliviaanse Staat en de betrokken investeerders enerzijds en de millenniumdoelstellingen, waarover op de Finance for Development conferentie zal worden gesproken, anderzijds. Een versterking van de internationale rechtsorde draagt bij aan het bereiken van de millenniumdoelstellingen.