Gemeente Enkhuizen
RAADSNOTULEN
Notulen vergadering gemeenteraad Enkhuizen
Enkhuizen, 5 maart 2002.
Zakelijk verslag van het verhandelde in de openbare vergadering van de
raad der gemeente Enkhuizen, gehouden op dinsdag 5 maart 2002 te 20.00
uur, in het stadhuis, Breedstraat 53,
1601 KA Enkhuizen.
Voorzitter: de heer drs. S.P.M. de Vreeze, burgemeester.
Secretaris: de heer J.J.J. van Huffelen, gemeentesecretaris.
Aanwezig 16 leden, namelijk: mevrouw
E.F. Dangermond-Hilderink (vvd) alsmede
de heren
H.F.P. Bode (pvda, wethouder),
C.H. Boland (d66),
N.P. Dol (vl/gl, wethouder),
J. Domburg (pvda),
H. van Doornik (cda, wethouder),
Th. de Geus (ChristenUnie/sgp),
W. Hæntjens (vvd),
J. Hart (Enkhuizer Belang),
F.C. Jans (Nieuw Enkhuizen),
J. Lok (vl/gl),
D. van Pijkeren (ChristenUnie/sgp),
W. Rieuwerts (vl/gl),
drs. J.S. Tesselaar (Nieuw Enkhuizen),
K.P. van der Veen (pvda) en
D. Wiersma (cda) (later).
Met kennisgeving afwezig
1 lid, namelijk de heer J.W. Hekkert (vvd).
Agenda Voorstel
1 Opening
2 Bepaling volgorde bij hoofdelijke stemmingen
3 Verslag van de raadsvergadering gehouden op 5 februari 2002.
3a
Verslag van de vergadering van de rekeningcommissie gehouden op 5
februari 2002.
4 Ingekomen stukken en mededelingen. 38
5 Benoemingen en herbenoeming bestuursleden soowo. 18
6 Eindbehandeling rapport rekeningcommissie met betrekking tot de
gemeentelijke begraafplaats.
7 Treasurystatuut gemeente Enkhuizen. 16
8 Tarieven Recreatiebad Enkhuizer Zand. 19
9
Beschikbaar stellen krediet ten behoeve van voorzieningen aangaande
calamiteiten- en rampenbestrijding.
20
10 Project oriënterende bodemonderzoeken 2002. 21
11 Vernieuwen kade Buitenhaven. 22
12 Diverse voorbereidingsbesluiten. 23
13 Verstrekkingenboek wvg 2002. 24
14 Vervangingsschema materieel brandweer. 25
15 Intrekking deelsubsidieverordening Recreatiebad Enkzuizer Zand. 26
16 Vervanging riolering onder schoolplein pc basisschoollocatie `De
Veste'. 29
17 Vaststelling nieuw rampenplan. 33
18 Deelsubsidieverordening woontussenvoorzieningen Herfstzon 1996. 35
19 Herschikking beleidsprogramma 2002.
20 Gevolgen Wet Dualisering Gemeentebesturen. 36
20a Proefafsluiting Melkmarkt
21 Rondvraag
22 Sluiting.
1. Opening.
De voorzitter
opent de raadsvergadering en deelt vervolgens mee dat bericht van
verhindering is ontvangen van de heer Hekkert. De heer Wiersma heeft
laten weten iets later ter vergadering te zullen komen, en wel in
verband met het overlijden van mevrouw Huisman.
Jongstleden zaterdag overleed Aukje Huisman op de veel te jonge
leeftijd van 47 jaar. Zij was in het maatschappelijk leven van
Enkhuizen een vrolijke, enthousiaste en betrokken vrouw. In dit huis
was zij vaak in haar functie van ambtenares van de burgerlijke stand
aanwezig. Verder fungeerde zij gedurende een groot aantal jaren als
voorzitster van de Oranjevereniging en behoedde die zelfs voor
opheffing. Vorig jaar werd zij met de zilveren penning van deze stad
onderscheiden, een feit waarop zij geweldig trots was. Spreker wenst
haar man Klaas en kinderen veel sterkte toe en vraagt enige momenten
van stilte.
(Hierna worden enkele ogenblikken van plechtige stilte betracht.)
De voorzitter
: Dank u wel.
Mededelingen (1).
· De heer Van Pijkeren (cu/sgp) kondigt aan dat de leden van de
rekeningcommissie niet zullen deelnemen aan een politiek-inhoudelijke
discussie over agendapunt 6.
De voorzitter
acht dat een zuivere opstelling.
· De heer De Geus (cu/sgp) vestigt de aandacht op een rondgedeeld stuk
waarin verantwoording wordt afgelegd over het financiële reilen en
zeilen van het zogenaamde `Lief en leed'-potje in het jaar 2001. De
heer Slagter heeft één en ander in orde bevonden. Aan het bereikte,
geweldige financiële resultaat hebben drie raadsleden niet
bijgedragen, maar inmiddels hebben twee van hen kenbaar gemaakt
voortaan wel de contributie te zullen voldoen. De vraag is wat met het
saldo moet worden gedaan. Misschien kan dat in de volgende
raadsvergadering worden aangegeven, want het is niet gebruikelijk een
dergelijk groot saldo naar de volgende raadsperiode over te hevelen.
De voorzitter
bedankt de heer De Geus voor het beheer en het verstrekte overzicht.
Ter voorkoming van een uitvoerig debat over de besteding van het saldo
is het wenselijk eventuele suggesties aan de heer De Geus te melden,
waarna deze aan de hand daarvan een concreet voorstel zal doen.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad vervolgens
dienovereenkomstig.
De heer De Geus
(cu/sgp): laat weten dat hij, indien hij na de op 6 maart aanstaande
te houden verkiezingen niet in de gemeenteraad terugkeert, het potje
aan de gemeentesecretaris of een daarvoor in aanmerking komend
raadslid zal overdragen.
· Wethouder Van Doornik (cda) attendeert erop dat na deze openbare
vergadering de raad nog een onderwerp in beslotenheid moet behandelen.
De voorzitter
: Ja, inderdaad.
· De heer Lok (vl/gl) vraagt of nog een nadere toelichting mag worden
verwacht op de brief die het college over het niet doorgaan van de
voorgenomen proefafsluiting, per 1 april aanstaande, van de Melkmarkt
aan de leden van de raad en de commissie wev heeft gezonden.
De voorzitter
is van oordeel dat de drie bladzijden tellende brief geen nadere
toelichting behoeft, maar uiteraard is het wel mogelijk het bewuste
schrijven aan de agenda toe te voegen.
Wethouder Van Doornik
(cda): Akkoord.
De heer Boland
(d66) heeft geen behoefte aan een inhoudelijk debat, maar wil wel
graag over de politieke kanten van deze zaak praten. Het is niet de
bedoeling een commissievergadering te houden.
De voorzitter
: Beide aspecten hangen wel met elkaar samen. Op grond van de inhoud
wordt immers een politiek oordeel geveld.
De heer Lok
(vl/gl) verduidelijkt zijn zo-even gestelde vraag als volgt. Het gaat
hem om de procedurele kant van deze kwestie; daarover moet in déze
raadsperiode helderheid worden geschapen. Een inhoudelijke discussie
zal in de volgende zittingsperiode op een ander platform moeten
plaatsvinden.
De voorzitter
lijkt het in dit geval niet goed mogelijk een onderscheid te maken
tussen de inhoud en de procedure. Het college heeft immers op grond
van een aantal inhoudelijke redenen voorgesteld van de voorgenomen
proef af te zien. Als de raad een debat wenst, moet dat ook over de
inhoud gaan, want anders is slechts sprake van prijsschieten op het
college.
(De heer Wiersma komt ter vergadering.)
De heer Lok
(vl/gl): Deze koudwatervrees is wat onbegrijpelijk. Het is niet meer
dan logisch dat de raad in déze samenstelling - deze gemeenteraad
heeft immers tot de proefafsluiting besloten - zich tegen de
achtergrond van de indertijd gemaakte afspraken over de brief van
burgemeester en wethouders uitspreekt. Dat behoeft echter geen
diepgravende discussie op te leveren.
De voorzitter
: Géén diepgravende, inhoudelijke discussie voeren en wèl een oordeel
over het in de brief gedane collegevoorstel vellen, is vreemd. De
indertijd gemaakte afspraken wil het college op grond van bepaalde
inhóúdelijke overwegingen niet uitvoeren en die moeten derhalve ter
tafel kunnen worden gebracht.
De heer Boland
(d66) probeert één en ander kort te sluiten. Wat gisteren tijdens het
radiodebat is gebeurd, moet worden voorkomen. Toen kwamen vragen aan
de orde met als strekking of al dan niet veel automobilisten last van
de proefafsluiting zouden hebben, welke meningen middenstanders hadden
geventileerd enzovoort. Dergelijke vragen behoren op commissieniveau
te worden besproken. Het gaat nu om de vraag waarom het college van
mening is dat de proef niet kan worden genomen, alhoewel een deel van
de raad van oordeel is dat die proef wel doorgang moet vinden. Het is
beslist niet de bedoeling over elke afzonderlijke stoeptegel te
spreken.
De heer Hæntjens
(vvd) verwijst naar de duidelijke, schriftelijke uiteenzetting waarin
staat welke gang van zaken zich heeft voorgedaan en waarom van de
afsluiting moet worden afgezien. Overigens heeft de vvd-fractie altijd
bepleit de Melkmarkt open te houden. Sprekers fractie heeft geen
behoefte aan prijsschieten op het college, want het resultaat daarvan
kan zijn dat het op de dag vóór de gemeenteraadsverkiezingen naar huis
wordt gestuurd!
De voorzitter
: Een grote opluchting!
Kennelijk bestaat bij een raadsmeerderheid de behoefte de brief, de
dato 26 februari 2002, van burgemeester en wethouders inzake de
proefafsluiting van de Melkmarkt aan de agenda toe te voegen. Het
college heeft hiertegen geen bezwaar. Het stuk krijgt agendanummer
20a.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad vervolgens
dienovereenkomstig.
2. Bepaling volgorde bij hoofdelijke stemmingen.
De voorzitter
trekt penning nummer 7 uit het mandje, waarna de secretaris meedeelt
dat volgens de presentielijst eventuele hoofdelijke stemmingen zullen
aanvangen bij de heer Van Pijkeren.
3. Verslag van de raadsvergadering gehouden op 5 februari 2002.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dit verslag
conform het aangeboden ontwerp vastgesteld
3a. Verslag van de vergadering van de rekeningcommissie
gehouden op 5 februari 2002.
De voorzitter
stelt voor dit verslag voor kennisgeving aan te nemen en als bijlage
aan de zojuist vastgestelde notulen toe te voegen. Feitelijk was
sprake van een gedachtewisseling tussen de rekeningcommissie en de
raad, en wel conform een in de commissie aboz gemaakte afspraak,
waaraan vanavond een vervolg zal worden gegeven.
De heer Rieuwerts
(vl/gl) informeert belangstellend naar de status van het verslag
indien dat niet officieel wordt vastgesteld.
De voorzitter
: Een stuk, bevattende de weergave van een bepaalde discussie, waarvan
de gemeenteraad kennis heeft genomen.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad vervolgens
dienovereenkomstig.
4. Ingekomen stukken en mededelingen.
(Voorstel nummer 38, 2002.)
1. Brief, de dato 15 februari 2002, van Rederij v
&o bv te Enkhuizen met betrekking tot een verzoek om ontheffing van
havengeld en toeristenbelasting voor de veerdienst Enkhuizen-Stavoren.
Burgemeester en wethouders stellen voor in te stemmen met hun ter
inzage liggende ontwerpantwoord.
Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd) verzoekt deze brief naar een commissie te verwijzen.
De heer Rieuwerts
(vl/gl) ondersteunt dit verzoek en voegt hieraan toe dat de
briefschrijver dan de mogelijkheid moet hebben in te spreken.
De voorzitter
neemt aan dat de brief het beste in de raadscommissie rof kan worden
behandeld.
Wethouder Bode
(pvda): Het gaat om zowel belastingen als havenzaken, zodat het stuk
ook in de raadscommissie hos aan de orde moet komen.
Wethouder Dol
(vl/gl): Men kan tevens stellen dat een algemeen toeristisch belang in
het geding is, met als consequentie dat nòg een commissie moet worden
ingeschakeld. Vooralsnog is het verstandig dat de twee genoemde
commissies de aspecten bespreken die op hun werkterrein liggen, waarna
één en ander in het college zal worden kortgesloten.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad vervolgens
dienovereenkomstig.
2. Brief, de dato 25 februari 2002, van de heer J. Tesselaar te
Enkhuizen namens Nieuw Enkhuizen met betrekking tot het gebruik door
de Partij van de Arbeid van de faciliteiten van de Stichting
Woondiensten Enkhuizen.
Burgemeester en wethouders hebben schriftelijk meegedeeld geen
signalen te hebben ontvangen die erop wijzen dat bij de Stichting
Woondiensten Enkhuizen sprake is van een politisering en
onderschrijven de constatering van de heer Tesselaar dan ook niet.
Voor wat betreft de overige in de brief gestelde vragen verwijzen zij
naar het bestuur van voornoemde stichting en de genoemde politieke
partij.
Burgemeester en wethouders stellen voor dit ingekomen stuk voor
kennisgeving aan te nemen en een kopie hiervan te zenden naar zowel de
Stichting Woondiensten Enkhuizen als het bestuur van de genoemde
politieke partij in Enkhuizen.
De heer Tesselaar
(ne) kan het antwoord van het college op slechts één manier
interpreteren, te weten dat geen ènkele democratische controle op de
swd mogelijk is; een verontrustende situatie.
De heer Hart
(eb) huldigt de opvatting dat het college deze brief zonder meer aan
de afzender had moeten retourneren.
De heer Boland
(d66) staat op het standpunt dat elk woord over deze aangelegenheid
een woord te veel is. Wat zich heeft afgespeeld, is het gevolg van
afspraken die de genoemde partijen hebben gemaakt en het is niet aan
de raad daarover een oordeel uit te spreken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel van
burgemeester en wethouders besloten.
3. Brief, de dato 16 februari 2002, van de heer Stelling te Enkhuizen
met betrekking tot het bezwaarschrift tegen de aanleg van een trapveld
aan de Meeuwenlaan.
Burgemeester en wethouders delen mee dat dit ingekomen stuk ter
behandeling aan de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften zal
worden voorgelegd.
De heer Wiersma
(cda) wil weten op welke termijn de commissie haar standpunt kenbaar
zal maken.
De voorzitter
meent te weten dat binnen zes weken een hoorzitting zal worden
gehouden. Zes weken daarna zal de uitslag bekend zijn. Volgens
juristen behoeft die procedure de aanleg echter niet in de weg te
staan.
De heer Wiersma
(cda) laat weten dat dit antwoord zijn angst heeft weggenomen. Hij
vreesde dat moest worden gewacht totdat de gehele procedure zou zijn
afgewikkeld.
De secretaris
legt uit dat tegen een besluit een voorlopige voorziening kan worden
gevraagd. In dit geval hadden de bezwaarmakers kunnen vragen de
werking van het genomen raadsbesluit op te schorten totdat de
uitspraak op het bezwaarschrift bekend zou zijn, maar dat gebeurde
niet. Derhalve kan het besluit gewoon worden uitgevoerd.
De heer Van der Veen
(pvda) benadrukt dat weliswaar de heer Stelling met name is genoemd,
maar deze heeft het bezwaarschrift mede namens de omwonenden
ingediend.
De voorzitter
: Inderdaad.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel van
burgemeester en wethouders besloten.
4. Brief, de dato 11 februari 2002, van de Stichting Nationaal
Geschenk Argentinië te Utrecht met betrekking tot het verzoek om een
bijdrage.
Burgemeester en wethouders stellen voor dit ingekomen stuk te
behandelen in de raadscommissie voor welzijn, economische zaken en
verkeer.
De heer Lok
(vl/gl) gaat akkoord met het voorstel dit ingekomen stuk in de
raadscommissie wev of haar rechtsopvolger te behandelen. Op het eerste
gezicht staat dit verzoek om een bijdrage op gespannen voet met de
lokale subsidiebepalingen. Toch wil spreker erop aandringen het
verzoek positief te benaderen en zich net zo ruimhartig op te stellen
als tegenover het verzoek een financiële bijdrage in de kosten van de
huwelijksfestiviteiten te leveren.
De voorzitter
vertrouwt erop dat de commissie deze oproep ter harte zal nemen.
5. Brief, de dato 21 februari 2002, van de heer Stelling te Enkhuizen
met betrekking tot de wijze waarop met zijn eerder ingediend
bezwaarschrift door wethouder Van Doornik is omgegaan.
Burgemeester en wethouders stellen voor dit ingekomen stuk te
behandelen in de raadscommissie voor welzijn, economische zaken en
verkeer.
De heer Van Pijkeren
(cu/sgp) schaart zich volledig achter hetgeen de heer Van der Veen
zojuist naar aanleiding van ingekomen stuk nummer 3 heeft opgemerkt.
Doordat de naam van de heer Stelling veelvuldig in het openbaar is
genoemd voelt deze zich, evenals enkele omwonenden, bedreigd. Het
gemeentebestuur moet terdege nota nemen van de verontrustende
ontwikkelingen in de betreffende buurt en zich goed realiseren waar de
verantwoordelijkheden liggen wanneer daar iets gebeurt.
De voorzitter
zal het op prijs stellen na afloop van deze vergadering bilateraal
nader over één en ander te worden geïnformeerd.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel van
burgemeester en wethouders besloten.
6. Brief, de dato 18 februari 2002, van cms Derks Star Busman te
Hilversum met betrekking tot het verzoek namens B. Zand Scholten te
Enkhuizen inzake het bouwplan `Fruittuinen'.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt,
overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders, besloten
dit ingekomen stuk te behandelen in de raadscommissie voor ruimtelijke
ordening en financiën.
Mededelingen (2).
De voorzitter
constateert dat niemand de behoefte heeft een mededeling te doen.
5. Benoemingen en herbenoeming bestuursleden soowo.
(Voorstel nummer 18, 2002.)
De voorzitter
benoemt tot leden van het stembureau de heren Domburg, Rieuwerts en
Tesselaar. Vervolgens schorst hij voor de duur van de stemming en het
tellen der stemmen de vergadering.
(Schorsing.)
De voorzitter
heropent de vergadering.
De heer Tesselaar
(ne) maakt in zijn hoedanigheid van voorzitter van het stembureau de
uitslag van de stemming bekend.
Bij de stemming zijn 16 stembiljetten ingeleverd. Op de dames M.G.
Buit (Enkhuizen), N. Guyt-v.d. Lely (Venhuizen), J.J.Th.M. Spaan
(Enkhuizen) en J. Sevenhuysen (Enkhuizen) alsmede de heer L.A.
Groenewoud (Venhuizen) zijn 16 stemmen uitgebracht, zodat de dames
M.G. Buit, N. Guyt-v.d. Lely, J.J.Th.M. Spaan en J. Sevenhuysen met
algemene stemmen zijn herbenoemd als bestuursleden van Stichting
Openbaar Onderwijs West-Friesland Oost en de heer L.A. Groenewoud met
algemene stemmen is benoemd tot bestuurslid van Stichting Openbaar
Onderwijs West-Friesland Oost.
De voorzitter
ontbindt hierna het stembureau.
6. Eindbehandeling rapport rekeningcommissie met betrekking tot de
gemeentelijke begraafplaats.
De heer Jans
(ne) complimenteert allereerst de rekeningcommissie voor haar
werkstuk.
De fractie van Nieuw Enkhuizen wil niet diep op deze materie ingaan en
zal zich dan ook tot twee opmerkingen beperken.
* De reactie van het college van burgemeester en wethouders op het
rapport van de rekeningcommissie heeft ontzettend lang op zich
laten wachten.
* De neo wordt nogal gemakkelijk als wondermiddel opgevoerd om te
betogen dat in de toekomst de kans op dit soort excessen is
genivelleerd. Ook in de oude structuur hadden dergelijke situaties
moeten worden ondervangen.
De heer De Geus
(cu/sgp) grijpt deze gelegenheid aan om een aantal vragen te stellen
en opmerkingen te maken. Voor alle duidelijkheid zij vermeld dat het
cu/sgp-fractielid Van Pijkeren, tevens voorzitter van de
rekeningcommissie, niet aanwezig is geweest bij de fractiebijeenkomst
waarin deze kwestie is besproken.
In hun reactie op het rapport van de rekeningcommissie schrijven b
&w op bladzijde 5
`. . . en de (verdere) verbetering van werkprocessen in onze
organisatie te blijven nastreven.'
In de ogen van de cu/sgp-fractie is dit een doel dat continu moet
worden nagestreefd en dus kunnen de parenthesen om het woord `verdere'
vervallen. Wat is tot nu toe het leereffect voor de organisatie
geweest en krijgt de beoogde kwaliteitsslag inmiddels vorm?
De fractie betreurt dat de raad in februari 2000 niet op basis van
actuele gegevens kon worden geïnformeerd over de financiële situatie
aangaande de nieuwbouw op de begraafplaats. De verantwoordelijke
portefeuillehouder en het hoofd dienstverlening bevolking moeten op de
hoogte zijn geweest. De rekeningcommissie acht een verbetering van de
informatievoorziening aan commissie en raad noodzakelijk, zeker bij
dit soort kostbare projecten. Het college heeft hierop als volgt
gereageerd.
`Ook in de nieuwe organisatie dient onverminderd te worden gestreefd
naar een adequate informatievoorziening. Aan de buraps zal meer
aandacht moeten worden besteed. Overwogen zou kunnen worden de
projectenlijst beschikbaar te stellen voor de commissie(s).'
Naar de mening van de cu/sgp-fractie moet dat gewoon worden gedáán.
Op pagina 9 van het rapport van de rekeningcommissie geeft zij aan dat
onduidelijk is hoe de overschrijding ad f 130.000,-- is verwerkt.
Het college heeft hierover opnieuw niets gezegd. Hoe kan de raad over
dit punt alsnog helderheid verkrijgen?
Eveneens op pagina 9 van haar verslag roept de rekeningcommissie het
college op maatregelen te treffen en vraagt op welke wijze de
zekerheid kan worden verkregen dat de beschreven ontwikkelingen zich
niet zullen herhalen. Burgemeester en wethouders antwoorden in hun
reactie:
`De nieuwe organisatiestructuur met haar nieuw toegekende bevoegdheden
aan de integrale managers is toegerust om herhaling te voorkomen.
Voorgesteld wordt bij de geringste twijfel een tweede deskundige in te
schakelen en de portefeuillehouder alsmede een intern
financieelkundige een duidelijke rol te geven in de (eind)beoordeling
van calculaties.'
Een `financieelkundige' is geen bouwkundige en soms leiden
bezuinigingen tot ongewenste effecten. De gedane toezegging kàn echter
leiden tot verantwoorde en nauwkeurige calculaties.
Op bladzijde 8 schrijft het college van burgemeester en wethouders
onder het kopje `3. Onderzoeksaspect 3: (Voorbereiding op) de
aanbesteding en de bouw':
`Het is in onze organisatie, anders dan het onderwerpelijk project
doet vermoeden, vaste regel dat er meerdere offertes bij aanbesteding,
gunning, en dergelijke worden opgevraagd, met als doel een
concurrerende prijsafweging te kunnen maken.'
In het onderhavige geval zou het goed zijn uit de doeken te doen hoe
de aanbesteding van het onderhavige project verliep, desnoods in de
commissie.
Verder schrijft het college:
`Voorgesteld wordt een aanbestedingsprotocol ter vaststelling aan de
raad aan te bieden.'
Zo'n protocol lijkt de fractie van de cu/sgp zeer nuttig.
De reactie van b
&w op het rapport van de rekeningcommissie is niet supersnel gekomen,
integendeel. Vandaar dat spreker graag een termijn aan de volgende
conclusie/zienswijze verbindt.
`Het ManagementTeam verzoeken om te onderzoeken of de ontwikkeling van
een bedrijfsbesturings- en beheersingsmodel noodzakelijk is en
daarover te rapporteren.'
Wanneer kan dat model tegemoet worden gezien?
Het onderdeel `communicatie' wordt in de reactie met de volgende
uitspraak besloten.
`Het College had, zowel als collectief als individueel, in deze
impasse in samenspraak met de gemeentesecretaris directiever kunnen
optreden.'
Spreker wil het woord `kunnen' vervangen door: móéten.
Tot slot.
* Wanneer kan de raad voorstellen verwachten die zijn ontwikkeld om
tot invoering van enigerlei vorm van kostprijscalculatie te komen?
* Kan het college vertellen hoe planning en controle bij de
renovatie van de aula thans zijn geregeld?
De voorzitter
memoreert dat tijdens de vorige week gehouden commissievergadering
geen enkele vraag over deze materie is gesteld. De zojuist gemaakte
opmerkingen en gestelde vragen, die typisch in een commissie
thuishoren, kunnen alleen na ruggespraak met de ambtelijke staf
adequaat worden beantwoord en dat zal het noodzakelijk maken de
beraadslagingen te schorsen; een weinig efficiënte
besluitvormingsprocedure!
De heer De Geus
(cu/sgp): Schorsen is niet nodig, de antwoorden kunnen in de commissie
worden gegeven.
De voorzitter
: Als de voorzitter van de rekeningcommissie geen bezwaar heeft tegen
een tweede commissiebehandeling zal die worden geagendeerd.
De heer Van Pijkeren
(cu/sgp) toont zich in zijn hoedanigheid van voorzitter van de
rekeningcommissie zwaar teleurgesteld over het feit dat in de
achterliggende periode commissie- en raadsleden niet of nauwelijks op
het rapport inzake de begraafplaats hebben gereageerd. Zijns inziens
is het dan ook prijzenswaardig dat zijn fractiegenoot deze materie
alsnog aan de orde heeft gesteld. Het had overigens nooit zover mogen
komen dat een nieuwe behandeling van het rapport en de reactie daarop
naar de volgende zittingsperiode zouden moeten worden verschoven.
De voorzitter
merkt op dat veel van de nu gestelde vragen en gemaakte opmerkingen
wel degelijk een beschouwing van de kant van het college verdienen,
maar daarvoor zijn commissies bedoeld. Aangezien de problematiek als
zodanig het waard is daaruit lering te trekken, is het goed de verdere
bespreking van dit punt voor een volgende commissiebijeenkomst en
raadsvergadering te agenderen.
Wethouder Dol
(vl/gl) voegt hieraan toe dat daaraan voorafgaand de procedure
volkomen helder dient te worden gemaakt, zodat iedereen precies weet
wat wanneer zal gebeuren, want anders wordt geen recht gedaan aan het
indrukwekkende rapport van de rekeningcommissie.
De voorzitter
: Er was een procedure afgesproken, maar die raakte kennelijk als
gevolg van verkiezingskoorts wat uit het zicht.
De heer Boland
(d66) voelt niet veel uitstel, want in feite wordt dan de behandeling,
die om allerlei discutabele redenen al heel lang op zich heeft laten
wachten, over de raadsverkiezingen heen getild. In april/ mei zal het
college misschien uit personen bestaan die op geen enkele wijze
verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor een gang van zaken die
zich een jaar geleden heeft afgespeeld! Op dat moment kan hoogstens
worden gezegd dat iets met de aanbevelingen van de rekeningcommissie
moet worden gedaan, maar daartoe kan ook nu worden besloten.
De voorzitter
: Als nu een uitputtende discussie moet worden gevoerd en ook nog de
rest van de raadsagenda behoorlijk moet worden afgehandeld, zal deze
vergadering zeker niet voor het middernachtelijk uur kunnen worden
beëindigd.
De heer Boland
(d66): Misschien zijn helemaal geen lange betogen nodig; in ieder
geval kan de fractie van d66 met een korte verklaring volstaan.
Allereerst moet nogmaals waardering voor het werk van de
rekeningcommissie worden uitgesproken. De reactie van het college op
het stuk van de commissie heeft ontzettend veel tijd nodig gehad. In
hun beantwoording zeggen b
&w niet over personen maar de organisatie te willen praten. Prima,
maar vervolgens trekken zij voor zichzelf niet of nauwelijks
consequenties uit het rapport. Voor de d66-fractie is dat reden de
volgende vraag te stellen. Waar heeft het college gefaald in het
aansturen van het apparaat, wat gaat het daaraan doen en welk tijdpad
wordt daarvoor gehanteerd?
De heer Rieuwerts
(vl/gl) poneert de stelling dat het college in vrij algemene termen en
zelfs in niet onaanzienlijke mate vrijblijvend op het rapport van de
rekeningcommissie heeft gereageerd. Het vrijblijvende karakter is het
gevolg van de omstandigheid dat geen tijdpad is aangegeven. In het
verleden heeft een accountant een oordeel over een jaarrekening
gegeven waarop het college heeft gereageerd. Vervolgens zijn
maatregelen vastgesteld, aandachtsvelden bij bepaalde afdelingen
genoemd en is ook een tijdpad met meetpunten uitgezet om te kunnen
beoordelen of in voldoende mate voortgang wordt geboekt. Ook in dit
geval had een soortgelijk stappenplan moeten worden gemaakt.
Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd) geeft de rekeningcommissie en de ambtelijke ondersteuning een
compliment voor het geleverde werkstuk. Eigenlijk kan men zeggen dat
door het rapport een extern (onderzoeks)bureau is uitgespaard. Voor de
fractie van de vvd is echter niet duidelijk wat het college van
burgemeester en wethouders met het rapport denkt te doen of welke
heldere lijn het in de toekomst wil volgen.
De voorzitter
meldt dat ook het college grote waardering voor het werk van de
rekeningcommissie heeft. Uit het rapport kan men niet opmaken dat de
commissie deze forse exercitie voor de eerste keer heeft uitgevoerd,
integendeel, zij heeft een voldragen en doortimmerd stuk geproduceerd.
Ook het onderwerp is goed gekozen, want dat illustreert bij uitstek
waarom de neo nodig is geweest. In de oude organisatie waren de
verantwoordelijkheden in de verschillende sectoren hier en daar door
schuttingen gescheiden. Als gevolg daarvan communiceerde een
budgetbeheerder niet of nauwelijks met de afdeling financiën. Zo kon
het gebeuren dat de beheerder van de begraafplaats, die meende voor de
`opdrachtverlening' verantwoordelijk te zijn, niet wist dat aan de
andere kant van de schutting het bouwplan, mede als gevolg van de
opvattingen van de welstandscommissie, werd aangepast. Niet alleen
ontbrak het aan communicatie daarover, maar ook was sprake van
parallelle procedures.
In de nieuwe organisatie is de aansturing fundamenteel veranderd. In
plaats van 30 leidinggevenden is een vijftal productgroepmanagers
aangesteld. Uiteraard is ook nu afstemming vereist, maar die vindt op
een geheel andere manier plaats dan voorheen. In dit verband moet erop
worden gewezen dat de organisatie weliswaar is veranderd, maar nog
absoluut niet zover is dat alle gewenste marap's, burap's en andere
rapportages kunnen worden geleverd. Wie echter naar de Gependam en de
overschrijding van het personeelsbudget kijkt, ziet dat, in
tegenstelling tot de oude situatie, de neiging bestaat regelmatig te
rapporteren. Duidelijk is dat in het kader van de jaarlijkse
begrotingscyclus momenten dienen voor te komen waarop aan bestuur,
management en met name de nieuwe gemeenteraad wordt gerapporteerd.
Welke lering is uit deze kwestie getrokken? De productgroepmanager publiekszaken, de heer Van Driel, heeft de begeleiding van de renovatie van de aula voor diens rekening genomen. Bij deze functionaris komen nu alle lijnen bij elkaar. De heer Van Driel zet in overleg met de heer Kamper de opdrachten uit en spreekt een procedure af voor bestek, uitvoering, controle tot en met budgetafrekening. In de oude situatie kwamen de lijnen op vijf, zes of zeven verschillende punten bij elkaar en werd onderling niet of nauwelijks gecommuniceerd. Overigens ging vroeger, gelukkig, ook heel veel goed; het zou volkomen onjuist zijn de indruk te wekken dat het toen een rommeltje was.
Waar is de overschrijding ad f 130.000,-- geboekt? Afgesproken
werd dat deze kostenpost op de begraafplaats zou worden geboekt. Als
gevolg van het oude budgetsysteem dreigde even te gebeuren dat deze
kosten in de portefeuille van de heer Dol, in dit geval openbare
werken, zouden terechtkomen. In het kader van de rekening zal één en
ander nog expliciet worden nagegaan.
Ook het aanvragen van offertes heeft tot een opmerking geleid. Het is
wel degelijk een huisregel voor dit soort projecten meerdere offertes
aan te vragen. Later zal nog gedetailleerder op dit facet worden
ingegaan. Wel moet duidelijk zijn dat soms uitzonderingen op de regel
worden gemaakt. Zo is met betrekking tot de glas-in-loodramen in de
aula, na ontvangst van een prijsindicatie, besloten met één bepaald
bedrijf in zee te gaan.
De secretaris
vult de beantwoording van de voorzitter als volgt aan. In alle
eerlijkheid moet worden gezegd dat de reactie van het college op het
uiterst zorgvuldige en uitvoerige rapport van de rekeningcommissie tè
laat op tafel is gekomen. In ieder geval is wel getracht dit onderwerp
nog in deze raadsperiode af te kaarten. Tegen deze achtergrond is,
conform afspraak, de reactie eind december in concept gereed gekomen
en in de januarivergadering van de raadscommissie aboz een bepaald
traject afgesproken.
Op dit moment kunnen niet alle vragen van een antwoord worden
voorzien, maar een toelichting op twee hoofdelementen is wel mogelijk.
De reactie van het college kàn de indruk wekken dat de neo een soort
panacee is die voorkomt dat dit soort situaties in de toekomst
nogmaals zal optreden. Op het snijvlak van oud en nieuw is in het
afgelopen jaar in het kader van de neo en de ontwikkeling van een
bepaald instrumentarium - rapportages, communicatiekanalen, korte
lijnen en integraal management - een betere vangnetconstructie
geïmplementeerd. In ieder geval zullen ontwikkelingen als zich met
betrekking tot de begraafplaats hebben voorgedaan in de toekomst
sneller worden gesignaleerd en dus tijdig kunnen worden bijgestuurd.
Helaas kan niet worden gegarandeerd dat zoiets nooit meer aan de orde
zal zijn.
In de beleving van het college is diens reactie zeker niet
vrijblijvend. Het is juist dat geen termijnen worden genoemd. Wel is
een aantal mogelijk te bewandelen wegen aangeduid. Het is aan de raad
te beoordelen welke dienen te worden gekozen en op basis van welke
concrete maatregelen een plan van aanpak moet worden opgesteld. Zo kan
de raad zeggen dat, bijvoorbeeld, driemaandelijks een projectenlijst
als vast punt voor de commissie moet worden geagendeerd; daaraan zal
dan zonder meer gevolg worden gegeven. Mocht de raad vragen een
aanbestedingsprotocol - het college heeft dat zelf voorgesteld - en
een bedrijfs- en besturingsmodel te maken, dan zullen college en het
mt dat als een opdracht beschouwen om terzake op korte termijn een
plan van aanpak voor te leggen.
Samenvattend: het college heeft een reactie op hoofdlijnen geschreven.
Als die wordt aanvaard, zal in overleg een nadere uitwerking
plaatsvinden. In dat geval zullen over een maand aan de hand van een
plan van aanpak toezeggingen worden gedaan die ook daadwerkelijk
kunnen worden nagekomen.
De voorzitter
zegt toe dat overeenkomstig de laatste woorden van de secretaris zal
worden gehandeld. Of al volgende maand een dergelijk plan kan worden
aangeboden, is nog even de vraag. In ieder geval zullen de punten die
via een verbetertraject moeten terugkomen vóór de zomer aan de orde
worden gesteld.
De heer De Geus
(cu/sgp) wijst erop dat hij de vorige week de bijeenkomst van de
raadscommissie aboz niet heeft kunnen bezoeken. Overigens was hem niet
bekend dat hij zijn vragen tijdens die vergadering had moeten stellen.
Hoe dan ook, hij zal zijn vragen en opmerkingen zwart op wit aan de
gemeentesecretaris overhandigen, zodat later op de enkele nu niet
beantwoorde technische vragen alsnog een antwoord kan worden gegeven.
In grote lijnen is hij echter tevreden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van de gedane
toezegging, vervolgens de reactie van burgemeester en wethouders voor
kennisgeving aangenomen.
7. Treasurystatuut gemeente Enkhuizen.
(Voorstel nummer 16, 2002.)
De heer Boland
(d66) betreurt dat geen Nederlands woord voor `treasurystatuut' is
gezocht. In elk Engels-Nederlands woordenboek is te vinden wat
treasury betekent, te weten schatkamer, schatkist of ministerie van
Financiën. Als de gemeente de communicatie met de burgers echt wil
verhelderen, is het niet verstandig dergelijke termen te gebruiken. In
de commissie heeft de wethouder erop gewezen dat het gebruik van deze
term wettelijk verplicht is. Dat kan zo zijn, maar dan is het mogelijk
te schrijven: schatkamerbeleid (treasurystatuut). Alhoewel de fractie
van d66 inhoudelijk geen enkel probleem met dit raadsvoorstel heeft,
zal zij toch tegenstemmen indien geen andere titel wordt verzonnen.
De heer De Geus
(cu/sgp) weet dat in de commissie nauwelijks woorden aan dit
collegevoorstel zijn besteed. Zijn fractie gaat hiermee akkoord.
De vorige burgemeester behoorde eveneens tot de tegenstanders van het gebruik van niet-Nederlandse woorden, maar op een gegeven moment bediende ook hij zich van Engelse woorden. Blijkbaar is het niet altijd mogelijk woorden uit een andere taal te omzeilen.
De heer Wiersma
(cda) haalt naar voren dat de mensen die niet weten wat
`treasurystatuut' betekent na lezing van punt 1.2 op pagina 3
onmiddellijk zullen begrijpen dat het om geld gaat. Desondanks is het
wellicht verstandig te spreken over: Geldzakenstatuut gemeente
Enkhuizen. Dan is voor alle burgers duidelijk waarover het stuk gaat.
Voor het overige is de cda-fractie met dit statuut ingenomen, want hierin is mooi op een rij gezet hoe de gemeentelijke financiën in elkaar steken, wat wel of niet kan en hoe de verhoudingen liggen.
De heer Hæntjens
(vvd) roept in herinnering dat zijn fractie regelmatig voor het
beheersen van de geldstromen en doelmatig werken heeft gepleit. Zij
voelt zich met dit treasurystatuut dan ook op haar wenken bediend.
Feitelijk is in dit stuk vastgelegd hoe met de centen wordt omgegaan.
Bovendien worden de besluitvormingsprocessen voor de bestuurders
inzichtelijker gemaakt.
Verder wordt gesproken over taken, verantwoordelijkheden en
bevoegdheden in samenhang met de organisatiestructuur. De vvd-fractie
hoopt dat die en andere onderwerpen in dit statuut door de nieuwe raad
nader zullen worden uitgewerkt. In wezen is dit het sluitstuk van het
geheel. Het gemeentebestuur moet beginnen met een besturingsfilosofie,
een beleidsplan, een bedrijfsplan en een handboek dat aangeeft hoe met
de processen wordt omgegaan.
De heer Domburg
(pvda) behoeft niets over de inhoud van het statuut te zeggen, want
dat bevat `een goed verhaal' dat een gemeente gewoonweg nodig heeft.
Ten aanzien van de titel van het stuk wil hij niet zover als de d66-fractie gaan. Bij een term als `schatkiststatuut' zullen waarschijnlijk veel mensen denken dat een nieuw boek van Kuifje is verschenen! Vanzelfsprekend kan het geen kwaad, integendeel, het treasurystatuut van een verduidelijkend ondertiteltje te voorzien.
Wethouder Bode
(pvda) rapporteert dat ook in de commissie iedereen zich met de inhoud
van het treasurystatuut heeft verenigd.
In de richting van de heer Hæntjens moet worden opgemerkt dat in dit
stuk met name de bevoegdheden in het financiële proces zijn
vastgelegd. Voorts is met betrekking tot de operationele informatie
aangegeven welke functionarissen daarin een bepaalde rol vervullen.
Als men analoog aan de begraafplaats een sturingsmodel wil hebben, is
dat theoretisch een terechte wens, maar daarin kan op dit moment niet
worden voorzien. Wat nu voorligt, zal op enig moment in het kader van
de organisatie, een collegeprogramma en een heldere
doelstellingennotitie moeten functioneren.
De heer Hæntjens
(vvd): Als een goede vertaling wordt gevonden, zal veel duidelijk
worden. Zo staat onder verantwoordelijkheden: `Het vaststellen van een
prudent treasurybeleid.'
Wethouder Bode
(pvda): Dat moet voor iemand die de bestuursacademie achter de rug
heeft geen problemen opleveren!
Voor wat betreft de naamgeving zij herhaald dat gemeenten een
`treasurystatuut' moeten hebben. De duidelijkheid is niet gediend met
termen als `schatkiststatuut of, een begrip uit de Middeleeuwen,
`thesauriestatuut'. Bovendien valt niet te ontkennen dat taal zich
constant ontwikkelt. Zo stamt het woord `democraten' oorspronkelijk
niet uit de Nederlandse taalprovincie, maar is allang volledig
ingeburgerd.
De heer Lok
(vl/gl): Het is verbazingwekkend dit standpunt uit de mond van een
nazaat van de heer Vondeling te moeten horen! Met name de heer
Vondeling heeft in het parlement regelmatig aangedrongen op het
gebruiken van de zo rijke Nederlandse taal in plaats van klakkeloos
vreemde, modieuze woorden en termen uit andere landen over te nemen.
Voor de houding van de heer Boland, die tegen dit voorstel zal stemmen
indien geen andere titel kan worden verzonnen, valt veel te zeggen!
Wethouder Bode
(pvda): Fijn dat de heer Vondeling ten tonele is gevoerd. Misschien is
het niet bij iedereen bekend, maar ook in de 19e eeuw was het
gebruikelijk vreemde woorden in het Nederlands te implementeren. Dat
gebeurde toen vooral door de `upper-class'. Overigens komt het door
iedereen gebruikte en als `heel normaal' ervaren woord `tante' uit het
Frans. Uiteraard is `treasury' geen algemeen gangbaar begrip, maar het
treasurystatuut is niet bedoeld om de burgers voor te lichten of te
informeren. Het stuk is opgesteld met de intentie het financiële
beheer van een bepaald vakgebied goed te regelen. Tegen deze
achtergrond is het wat flauw op grond van de titel, die de gemeenten
is opgedrongen, ook de belangrijke inhoud van het stuk af te wijzen.
De voorzitter
rondt de discussie af met de constatering dat de heer Hart terecht op
de klok wijst.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens het voorstel van
burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden
ontwerpbesluit aanvaard, onder aantekening dat de d66-fractie geacht
wil worden te hebben tegengestemd.
8. Tarieven Recreatiebad Enkhuizer Zand.
(Voorstel nummer 19, 2002.)
9. Beschikbaar stellen krediet ten behoeve van
voorzieningen aangaande calamiteiten- en rampenbestrijding.
(Voorstel nummer 20, 2002.)
10. Project oriënterende bodemonderzoeken 2002.
(Voorstel nummer 21, 2002.)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de
voorstellen van burgemeester en wethouders onder de nummers 8 tot en
met 10 overeenkomstig de aangeboden ontwerpbesluiten aanvaard.
11. Vernieuwen kade Buitenhaven.
(Voorstel nummer 22, 2002.)
De heer Jans
(ne) accordeert het voorliggende raadsstuk. De fractie van Nieuw
Enkhuizen geeft echter het volgende in overweging. De raad besluit in
het openbaar e 2,5 miljoen te voteren. Iedere aannemer kan dus bij
het maken van een offerte met dit maximumkrediet rekening houden. Het
is dan ook verstandig dit gegeven te betrekken in het daarstraks door
de gemeentesecretaris aangekondigde plan van aanpak voor de
aanbesteding van projecten. In ieder geval moet voor de raad
inzichtelijk zijn hoe in de toekomst de
inschrijvings-/aanbestedingsprocedure zal plaatsvinden.
De heer Boland
(d66) doet een aanbeveling. Bij de renovatie van de sluis en de
kademuur in Stavoren werd langdurig stilgestaan bij de flora die op de
sluismuur aanwezig was. Hij verzoekt bij de uit te voeren
werkzaamheden te bezien wat met betrekking tot eventueel op de
kademuur aanwezige plantengroei en/of mossen mogelijk is.
De heer Wiersma
(cda) onderschrijft de inhoud van dit raadsvoorstel. Hij was aangenaam
verrast door de brief die betrekking had op het gemaakte alternatieve
plan. Dank voor de wijze waarop met één en ander is omgegaan.
Wethouder Dol
(vl/gl) betuigt adhesie aan de opmerking van de heer Jans. Het is
inderdaad heel vreemd dat de gemeente voor een bepaald project in het
openbaar een maximumbedrag vaststelt, want iedere aannemer kan zich
daarnaar richten. Het is dan ook zeker gewenst hierover eens goede
afspraken te maken.
In de richting van de heer Boland kan worden gezegd dat bij de aanpak
van kademuren - denk aan de Zuider Havendijk en de West-Friese
omringdijk - altijd goed naar de aanwezigheid van plantjes en
varentjes wordt gekeken. Ook in dit geval zal dat gebeuren.
Hetgeen de heer Wiersma heeft gezegd, mag als een compliment worden opgevat. De indiener heeft echter zelf geconstateerd dat diens plannen niet haalbaar zijn, omdat daarin van foutieve gegevens is uitgegaan. Derhalve zal het plan van de gemeente worden uitgevoerd.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens het voorstel van
burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden
ontwerpbesluit aanvaard.
12. Diverse voorbereidingsbesluiten.
(Voorstel nummer 23, 2002.)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel
van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden
ontwerpbesluit aanvaard.
13. Verstrekkingenboek wvg 2002.
(Voorstel nummer 24, 2002.)
De heer Domburg
(pvda) excuseert zich voor het feit dat zijn fractie in de commissie
heeft nagelaten op het volgende punt te wijzen. In het nieuwe
verstrekkingenboek wvg wordt een verhoogd toilet niet meer als een
wvg-voorziening aangemerkt. De reden is dat zo'n voorziening in
nieuwbouwwoningen standaard wordt aangebracht. Dat kan zo zijn, maar
in bestaande woningen is dat zelden het geval. Voor mensen in oudere
woningen geldt dat `indien medisch noodzakelijk via de wvg een
opzetstuk' kan worden verkregen.' Deze oplossing heeft als nadeel dat
de betrokkenen eerst de bedoelde medische verklaring moeten zien te
verkrijgen om vervolgens hun aanvraag door de ambtelijke papierberg
heen te kunnen loodsen. De fractie van de pvda zal daarom graag zien
dat dit onderdeel nog eens in commissieverband wordt bekeken.
Misschien moet de gemeente Enkhuizen iets extra's doen.
De heer Jans
(ne) juicht het toe dat het verstrekkingenboek in samenwerking met de
overige West-Friese gemeenten tot stand is gekomen. De fractie van
Nieuw Enkhuizen dringt erop aan het boekje aan alle gemeenteraadsleden
ter hand te stellen, want zij worden regelmatig met vragen over deze
materie bestookt.
Wethouder Dol
(vl/gl) verontschuldigt zich voor het feit dat hij het boekje, dat
door de wvg-adviesraad is goedgekeurd, niet tot in detail kent. Zo
weet hij niet wat ten aanzien van een voorziening als een verhoogd
toilet is vastgelegd. Misschien is het mogelijk op dit punt in
regionaal verband het verstrekkingenboek aan te passen. Hij zal dat
nagaan en daarover rapporteren. Naar zijn gevoel is een plastic
opzetstuk een goedkope oplossing die kwetsend kan overkomen en hij zal
dan ook alles in het werk stellen om te bereiken dat iedereen voor wie
op grond van een lichamelijke handicap een verhoogd toilet wenselijk
is zo'n voorziening kan aanvragen.
Het is niet nodig alle raadsleden het verstrekkingenboek toe te
sturen, want het zal in de leeskamer ter inzage worden gelegd.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens het voorstel van
burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden
ontwerpbesluit aanvaard.
14. Vervangingsschema materieel brandweer.
(Voorstel nummer 25, 2002.)
De voorzitter
leest het amendement voor dat de fractie van Nieuw Enkhuizen naar
aanleiding van dit agendapunt heeft ingediend.
`De gemeenteraad van Enkhuizen,
in vergadering bijeen op dinsdag 5 maart 2002,
gelet op:
het feit dat Enkhuizen trots kan zijn op zijn vrijwillige
brandweerlieden, die tegen relatief lage kosten altijd paraat zijn in
geval van branden, ernstige ongelukken, rampen en ontsnapte reptielen;
overwegende:
- dat een brandweerkorps niet alleen bestaat uit materieel, maar ook
uit mensen;
- dat goed materieel een vereiste is, maar goed opgeleide en
gemotiveerde manschappen zo mogelijk nog belangrijker zijn;
- dat het belangrijk is dat de Enkhuizer gemeenschap haar waardering
voor de vrijwillige brandweerlieden niet alleen laat blijken in
woorden, maar ook in daden;
voorts overwegende:
dat circa 95 % van de brandweerkorpsen in Nederland hun vrijwillige
brandweerlieden wèl vergoedt volgens de modelvergoedingsregeling van
de vng en dat dit bij gezamenlijke oefeningen leidt tot ongelijke
vergoedingen;
besluit;
in raadsvoorstel 25, 2002, Instellen van een voorziening materieel
brandweer en de vervanging van de personeelsbus brandweer, op te nemen
dat de vrijwillige brandweerlieden met ingang van 1 januari 2002
vergoedingen ontvangen volgens de vng-modelvergoedingsregeling, die
gebaseerd is op analoge schalen van de beroepsbrandweer, inhoudende
een vergoeding van 150 % van het salaris voor elk uur daadwerkelijk
optreden en 80 % van het salaris voor elk uur oefenen of opleiding;
daarenboven ontvangen de vrijwillige brandweerlieden jaarlijks een
vaste uitkering van e 200,--;
en gaat over tot de orde van de dag.'
Spreker stelt vast dat het amendement voldoende is ondertekend en
derhalve deel uitmaakt van de beraadslagingen.
De heer Tesselaar
(ne) licht zijn amendement als volgt toe. Bij de brandweer is het
personeel minstens zo belangrijk als het materieel. Deze mening wordt
door alle leden van de raadscommissie aboz gedeeld. Vandaar dat de
fractie van Nieuw Enkhuizen dit amendement heeft ingediend.
De voorzitter
beklemtoont dat hij in zijn contacten met de heren Bloemendaal en Van
der Kruk meermaals heeft gevraagd hoe de brandraad en de
brandweervrijwilligers over deze materie denken. De heer Van der Kruk
heeft ondubbelzinnig laten weten dat de Enkhuizer vrijwilligers geen
prijs stellen op een vergoeding. Voor de gemeente is dit reden zich
buitengewoon gul op te stellen als geld nodig is voor sociale
activiteiten - personeelsfeestjes, bingoavonden et cetera - en andere
zaken, zoals de inrichting van de bar enzovoort. Spreker heeft de heer
Van der Kruk nadrukkelijk laten weten dat, wanneer ook maar een deel
van het korps een vergoeding wenst, een raadsmeerderheid onmiddellijk
zal besluiten alle brandweervrijwilligers volgens de vng-regeling te
betalen.
Samenvattend: het signaal dat de heer Tesselaar met diens amendement
heeft gegeven, wordt zeer op prijs gesteld en zal wederom aan de heer
Van der Kruk worden overgebracht met het verzoek dat opnieuw voor de
brandraad te agenderen. Wanneer merkbaar is dat de huidige mening van
het korps zich in een bepaalde richting begint te bewegen, zal dat aan
de raad worden gerapporteerd. Tot dat moment kan het amendement bij de
gemeentesecretaris op de plank worden gelegd.
De heer Tesselaar
(ne) begrijpt dat de húídige vrijwilligers geen behoefte hebben aan de
vergoedingsregeling - het gaat overigens om een paar honderd euro per
man - waarvan 95 % van de Nederlandse brandweerkorpsen wel gebruikt
maakt. In deze tijd wordt het steeds moeilijker om vrijwillig(st)ers
te vinden en die vast te houden; kijk naar de (sport)verenigingen.
Daarom is het van belang ervoor te zorgen dat het werk aantrekkelijk
is en blijft. Dat kan door waardering te tonen, in dit geval
uitgedrukt in een financiële vergoeding.
De voorzitter
herhaalt dat zodra een deel van de brandweervrijwilligers van mening
begint te veranderen, onmiddellijk tot het uitbetalen van de
voorgeschreven vergoedingen zal worden overgegaan.
De heer Tesselaar
(ne): Akkoord.
De heer Wiersma
(cda) verheelt niet dat hij evenals 95 % van de Nederlandse
brandweerkorpsen weinig begrip voor het standpunt van de Enkhuizer
brandweervrijwilligers kan opbrengen. Hem lijkt het niet goed te
wachten totdat een paar vrijwillige brandweerlieden om een vergoeding
vrágen. Is het niet verstandig tot een gefaseerde financiële
aanpassing over te gaan?
De voorzitter
repliceert dat hij de ondertoon in de bijdragen van de heren Tesselaar
en Wiersma heel goed heeft begrepen. Hij zal die luid en duidelijk aan
de heer Van der Kruk overbrengen. Op dit moment is het verstandig de
zaak daarbij te laten.
De heer Wiersma
(cda): In dit geval is het niet van belang wat die mensen willen.
De heer Rieuwerts
(vl/gl): In de verkiezingscampagnes heeft iedereen geroepen dat meer
naar de mensen moet worden geluisterd. De heer Wiersma zegt nu
feitelijk: `Het maakt niet uit wat de mensen willen, daar luisteren we
toch niet naar!'
De heer De Geus
(cu/sgp) snapt de zienswijze van de heren Tesselaar en Wiersma niet.
De voorzitter heeft uitgelegd waarom de gemeente Enkhuizen de
vrijwillige brandweerlieden nogal royaal faciliteert, te weten omdat
zij tot nu toe steeds hebben gezegd geen vergoedingen te wensen.
Verder heeft de voorzitter benadrukt dat, indien (een deel van) de
vrijwilligers wat anders wil, het zonder meer zal gebeuren. Deze
toezegging moet voldoende zijn.
De heer Hart
(eb) signaleert dat sommigen vlak voor de verkiezingen een sympathiek
gebaar hebben willen maken. De fractie van Enkhuizer Belang kan zich
volledig in de uitleg en gedane toezegging van de voorzitter vinden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van de gedane toezegging, vervolgens het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard.
15. Intrekking deelsubsidieverordening Recreatiebad Enkzuizer Zand.
(Voorstel nummer 26, 2002.)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel
van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden
ontwerpbesluit aanvaard.
16. Vervanging riolering onder schoolplein pc basisschoollocatie `De
Veste'.
(Voorstel nummer 29, 2002.)
Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd) zag dat de spoedaanvraag 2 juli 2001 was gedateerd! Nu pas wordt
de raad voorgesteld die aanvraag te honoreren, terwijl de riolering
reeds is gelegd!
Wethouder Dol
(vl/gl) reageert met een verwijzing naar de commissievergadering, want
daar is deze kwestie in aanwezigheid van een bepaald vvd-fractielid
uitputtend besproken!
Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd): Toevallig heb ik de heer Dangermond gesproken.
De voorzitter
: Geruststellend dat u elkaar af en toe nog spreekt!
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens het voorstel van
burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden
ontwerpbesluit aanvaard.
17. Vaststelling nieuw rampenplan.
(Voorstel nummer 33, 2002.)
De heer Van Pijkeren
(cu/sgp) vermeldt dat hij over dit onderwerp een opmerking wil maken,
alhoewel dat in de raadscommissie uitentreuren is bediscussieerd. Het
college van burgemeester en wethouders heeft een fantastisch voorstel
gedaan. Tijdens de gedachtewisseling hierover heeft hij ingebracht
eens ernstig over nazorg te denken.
De voorzitter
: De heer De Vries is daarmee al bezig.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens het voorstel van
burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden
ontwerpbesluit aanvaard.
18. Deelsubsidieverordening woontussenvoorzieningen Herfstzon 1996.
(Voorstel nummer 35, 2002.)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel
van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden
ontwerpbesluit aanvaard.
19. Herschikking beleidsprogramma 2002.
De heer Hart
(eb) voert aan dat het onjuist is één dag voor de verkiezingen met een
nieuw beleidsprogramma te komen. Dat is ècht over het politieke graf
heen willen regeren!
De heer Van Pijkeren
(cu/sgp) ziet dat burgemeester en wethouders in hun brief schrijven
dat in verband met deze stap zowel het college als de gemeenteraad
diens verantwoordelijkheid dient te nemen. Deze uitspraak
onderschrijft de fractie van de cu/sgp. Toch moet worden vermeld dat
de kaasschaaf wat al te nadrukkelijk in de portefeuille van de heer
Dol is gebruikt; van de acht aandachtspunten zijn er zes bij de kop
gepakt die daadwerkelijk de burgers raken. Denk in dit verband aan
groenbestrijding op verhardingen, openbare ruimte, achterstallig
onderhoud, ecolint enzovoort. De fractie zal dan ook graag zien dat
één en ander in de volgende zittingsperiode nog eens nauwkeurig onder
de loep wordt genomen om te proberen (ook) op àndere beleidsterreinen
te bezuinigen.
De heer Hart
(eb): Mag uit deze opmerking worden afgeleid dat de cu/sgp-fractie net
als de fractie van Enkhuizer Belang dit collegevoorstel pas ná de
verkiezingen in behandeling wil nemen?
De heer Van Pijkeren
(cu/sgp): College en raad dienen hun verantwoordelijkheid te nemen. De
cu/sgp-fractie heeft echter veel moeite met de wijze waarop de
herschikking tot stand is gekomen, vandaar dat zij voorstelt het
geheel in de nieuwe zittingsperiode nog eens duchtig te bekijken om te
proberen de bezuinigingen anders in te vullen.
De heer Hæntjens
(vvd) stemt in met de voorgestelde herschikking van het
beleidsprogramma 2002, al is het wat verbazingwekkend het in november
vastgestelde programma nu, dus drie maanden later, te moeten
bijstellen. Overigens heeft de vvd-fractie in november hiervoor
gewaarschuwd.
In het stuk zijn criteria opgevoerd voor zaken waaraan de gemeente nog
wel geld wil uitgeven. Zijn fractie stelt voor daaraan toe te voegen
bestedingen die uiteindelijk een budgettair neutraal karakter hebben.
Zodoende worden ontwikkelingen die ook geld opbrengen niet
gefrustreerd.
Het natellen van de getallen in de eerste kolom levert een verschil
van e 45.378,-- op. Misschien is een bedrag uit de onderste kolom
`verdwaald', want als de niet benutte ruimte in die kolom wordt
geplaatst, klopt de telling wel.
Het betoog dat spreker over de begroting 2002 heeft gehouden, waarvan
de strekking was dat de verdere beleidsmatige invulling pas na maart
2002 zou kunnen plaatsvinden, vrijwel letterlijk door wethouder Bode
overgenomen. Op bladzijde 2 staat onder `Breder perspectief':
`Een nieuw college zal dan ook op basis van de dan beschikbare informatie en het college programma (. . .) een meerjarenbeleidsprogramma moeten samenstellen.'
De heer Domburg
(pvda) distilleert uit de bijdrage van de heer Van Pijkeren dat de
cu/sgp-fractie één en ander over de verkiezingen heen wil tillen, maar
dat is niet fair. De gemeenteraad heeft een aantal beslissingen
genomen en moet nu op de blaren zitten. Wel is het juist dat de
bezuinigingen nogal eenzijdig zijn gekozen. Dat behoeft de
cu/sgp-fractie echter geenszins te verhinderen een tegenvoorstel te
doen. Met de verkiezingen in zicht kan het immers geen kwaad vanavond
een plan op tafel te leggen dat als het ei van Columbus mag worden
beschouwd! Verder is het uiteraard wel zo dat de nieuwe raad het
volste recht heeft nog eens over deze kwestie te discussiëren om tot
aanpassingen dan wel veranderingen te komen.
De heer Van Pijkeren
(cu/sgp): De heer Domburg heeft blijkbaar niet goed geluisterd. Ik heb
twee keer gezegd dat college en raad hun verantwoordelijkheid moeten
nemen. Dat is gebeurd en vervolgens is dit niet uitvoerbare stuk
verschenen. De cu/sgp-fractie heeft naar aanleiding daarvan niet meer
gevraagd dan de eenzijdige bezuinigingen nog eens te beoordelen en te
trachten tot een gelijkmatiger verdeling te komen. Dat kan toch
moeilijk als een verkiezingsstunt worden bestempeld! Burgers vragen al
jaren wanneer het groen van de wegen wordt verwijderd, wanneer het
achterstallig onderhoud wordt uitgevoerd enzovoort. Wil de heer
Domburg nog meer voorbeelden horen?
De heer Boland
(d66): U moet aangeven wat het voor de burgers zal betekenen als aan
uw voorbeelden wordt gewerkt. Als die consequenties niet voor iedereen
duidelijk worden gemaakt, is slechts sprake van verkiezingsretoriek.
De heer Van Pijkeren
(cu/sgp): Nee, de fractie van de cu/sgp doet niet aan
verkiezingsretoriek. Zij heeft glashelder aangegeven dat niet één
bepaalde portefeuille voor bijstelling of aanpassing in aanmerking
komt, maar dat naar het gehéél dient te worden gekeken wanneer men de
kaasschaaf wil hanteren. Dat is alleszins redelijk.
De heer Domburg
(pvda): Goed, in ieder geval is duidelijk dat de cu/sgp-fractie haar
verantwoordelijkheid neemt. De heer Hart doet dat niet, want die wil
de zaak doorschuiven.
Het verdriet de fractie van de pvda zeer dat deze maatregelen moeten
worden genomen, maar hopelijk kan na de verkiezingen nog eens goed
naar deze kwestie worden gekeken.
De heer Hart
(eb): Het verdriet van de heer Domburg is wat merkwaardig, want de
pvda-fractie is mede schuldig aan de ontstane puinhoop! Eigenlijk werd
geld uitgegeven dat er niet was.
De heer Domburg
(pvda): De heer Hart zit al geruime tijd in de raad en moet weten dat
het geld nog niet is uitgegeven. Het gaat om begrote financiële
middelen die niet ontvangen zullen worden.
De heer Hæntjens
(vvd): De huid van de beer werd verkocht voordat die was geschoten.
De heer Lok
(vl/gl) kwalificeert hetgeen nu voorligt als `een vorm van
verantwoording van het college'. Het gaat voornamelijk om
raadsbesluiten die geen doorgang hebben gevonden. De nieuwe raad heeft
op basis van deze informatie de mogelijkheid in de aangegeven richting
verder te opereren.
De fractie van Verenigd Links/groenlinks deelt in essentie een aantal
opvattingen van de cu/sgp-fractie. Ook naar het oordeel van de
vl/gl-fractie kent het stuk een zekere onevenwichtigheid. Daarnaast is
sprake van onvolledigheid. De omstandigheid dat het betaald parkeren
geen werkelijkheid is geworden, heeft niet uitsluitend nadélige
financiële gevolgen. De positieve kant daarvan is dat de bijdrage ad
f 25.000,-- - e 11.344,51 - aan de evenementenpot beschikbaar
komt. Dit bedrag kan heel goed ten behoeve van het ecolint worden
aangewend. Dit is geen verkiezingsretoriek, maar een wat demagogisch
voorbeeld! Spreker zal een dergelijk voorstel níét indienen, want
morgen worden gemeenteraadsverkiezingen gehouden.
Conclusie: de fractie van Verenigd Links/groenlinks neemt het
collegestuk voor kennisgeving aan.
De heer Boland
(d66) prijst zichzelf gelukkig met het feit dat hij na het heldere
betoog van de heer Lok kort kan zijn. Ook de fractie van d66 neemt dit
stuk voor kennisgeving aan.
De raad heeft besluiten genomen die financiële consequenties hebben.
In het collegestuk is aangegeven hoe die kùnnen worden opgelost. In de
ogen van zijn fractie is dat één van de bouwstenen die gebruikt kan
worden bij de collegevorming, de opstelling van de voorjaarsnota en de
voorbereiding van de begroting 2003. Elke partij die nú op het
collegestuk schiet zònder alternatieven aan te dragen, maakt zich
schuldig aan goedkope verkiezingsretoriek.
De heer De Geus
(cu/sgp): Met deze voorstelling van zaken heeft de cu/sgp-fractie
grote problemen! In ten minste drie commissie heeft de fractie laten
weten de gehanteerde, eenzijdige methode niet te kunnen waarderen. De
wethouder in wiens portefeuille het meeste is gesnoeid, heeft niet
laten blijken het daarmee oneens te zijn, zodat de fractie van de
cu/sgp zich niet geroepen voelt te zeggen dat het anders moet.
Bovendien heeft het één dag voor de verkiezingen geen zin om de door
b&w gekozen richting met amendement en/of moties te bombarderen.
De heer Boland
(d66): Ook in de commissie heeft de d66-fractie betoogd dat wie
uitspreekt dat een onevenwichtig stuk is aangeboden, omdat vrijwel
uitsluitend wordt bezuinigd op hetgeen de burgers direct raakt,
verkondigt in feite: `Kijk eens hoe goed wij jullie belangen in het
oog houden.' Dat mag, mits óók een alternatief wordt geboden;
misschien raakt dat de burgers wel net zo hard. Hoe dan ook, als geen
alternatief op tafel wordt gelegd, is sprake van verkiezingsretoriek.
Wethouder Bode
(pvda) hamert in zijn reactie allereerst op het feit dat nu géén
raadsvoorstel of begroting voorligt. Wel is het zo dat in een
begroting altijd de nieuwe beleidsruimte voor het komende jaar wordt
aangegeven en daaraan een programma gekoppeld. De beslissingen over de
uitvoering daarvan worden pas in de loop van het begrotingsjaar
genomen. Welnu, de raad heeft besluiten genomen waardoor begrote
inkomsten niet zullen worden ontvangen, zodat de beleidsruimte kleiner
is geworden. College en raad moeten dus opnieuw bezien hoe die
financiële ruimte het beste kan worden besteed. In dit geval heeft het
college daarvoor vijf criteria toegepast en is vervolgens met dit stuk
gekomen. Waarom is dat nog vóór de verkiezingen aangeboden?
a. Een bestuur moet diens verantwoordelijkheid nemen wanneer dat
wordt vereist en mag die niet over grenzen heen schuiven.
b. Vanavond zijn besluiten genomen die beslag leggen op de ruimte
voor nieuw beleid. De betreffende voorstellen zijn gedaan in het
licht van de visie die dit college op de invulling van die
financiële ruimte heeft, ook al is het na de installatie van de
nieuwe gemeenteraad daarvoor niet meer verantwoordelijk.
De heer Hæntjens maakte een opmerking over budgettair neutrale zaken. Uiteraard kunnen die zonder bezwaar worden gehandhaafd, waarbij moet worden gezegd dat die nooit bij nieuw beleid worden vermeld, omdat geen beslag op de financiële middelen wordt gelegd.
Ook het meerjarenprogramma is aanleiding geweest voor een opmerking. Het college stelt evenals de heer Hæntjens prijs op een dergelijk programma, want het is verstandig de financiële gevolgen van beslissingen voor een langere periode dan één jaar duidelijk te maken. In het voorliggende stuk is dat niet gedaan, omdat in het kader van de voorjaarsnota bijstellingen in de meerjarenbegroting zullen plaatsvinden. De gevolgen van het achterwege blijven van begrote inkomsten werken immers ook in de komende jaren door.
Wethouder Dol
(vl/gl) hecht eraan enkele woorden aan dit onderwerp te wijden.
Ondanks het feit dat het nu aan de orde zijnde stuk namens het gehéle
college van burgemeester en wethouders is aangeboden, heeft hij in de
raadscommissie gezegd veel pijn te hebben van de bezuinigingen die in
zijn portefeuille zijn doorgevoerd, maar zich desondanks bij de
situatie te hebben neergelegd. Wellicht zou een andere afweging zijn
gemaakt als meer tijd beschikbaar was geweest. Die tijd was er niet,
omdat het college terecht van mening was dat deze materie vanavond,
dus nog vóór de gemeenteraadsverkiezingen, zou moeten worden
behandeld. Ook spreker ziet het stuk als een vorm van verantwoording
voor de afgelopen periode.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens de Herschikking
beleidsprogramma 2002 voor kennisgeving aangenomen.
20. Gevolgen Wet Dualisering Gemeentebesturen.
(Voorstel nummer 36, 2002.)
De voorzitter
deelt mee dat de Eerste Kamer der Staten-Generaal vorige week de Wet
Dualisering Gemeentebesturen heeft aanvaard, zodat daaraan beginnend
op 7 maart aanstaande gefaseerd uitvoering moet worden gegeven.
De heer Van der Veen
(pvda) becommentarieert het raadsvoorstel als volgt. De fractie van de
pvda zal niet uitgebreid ingaan op de veranderingen die de nieuwe wet
teweegbrengt. Het college schrijft terecht dat dit niet het moment is
om daarover een waardeoordeel uit te spreken.
Zijn fractie kan in grote lijnen instemmen met hetgeen wordt
voorgesteld, maar wil over het punt `Commissiestelsel' enkele
opmerkingen maken. Samenvoeging van de raadscommissies tot een
politiek forum acht de pvda-fractie niet gewenst. Bovendien is
samenvoeging niet nodig, want artikel 82 van de wet stelt dat
commissies - in dit geval nieuwe stijl - kunnen blijven functioneren.
Commissies hebben hun nut bewezen en zijn bovendien een prima
kweekvijver voor aanstormende politieke talenten. Toekomstige
raadsleden kunnen daar in de luwte aan het politieke klimaat wennen.
Vandaar dat de fractie de voorkeur geeft aan meerdere raadscommissies
in plaats van een politiek forum.
De heer Lok
(vl/gl) belicht enkele meer algemene aspecten van de nu aan de orde
zijnde materie. Hij heeft zijn scepsis omtrent de nieuwe,
geparachuteerde regeling nimmer onder stoelen of banken gestoken; geen
enkele lokale overheid heeft om deze wet gevraagd. De wet is echter
een feit. In het Nederlands Juristenblad schrijft de heer Koning.
`Het oude systeem wordt vervangen door een nieuw systeem van dualisme, waarbij een uitgeklede gemeenteraad het moet opnemen tegen een hecht front van vakambtenaren, managers en collegeleden.'
Op basis van deze tekst moet het collegevoorstel worden beoordeeld.
Als men de fracties in het nieuwe systeem echt zodanig wil toerusten
dat zij tot enig tegenwicht en controle in staat zijn, dienen zij over
een adequaat instrumentarium te beschikken. Daartoe moet ook een
commissiestelsel nieuwe stijl worden gerekend, zoals de heer Van der
Veen dat heeft bepleit.
Het punt `griffier' doet de vraag rijzen of het misschien niet
noodzakelijk is ook de afzonderlijke fracties ambtelijke ondersteuning
te geven om hun controlerende functie te kunnen uitoefenen.
In de Enkhuizer verhoudingen zou een hoge prioriteit moeten worden gegeven aan de introductie van een gedragscode. Citaat:
`De raad moet gedragscodes voor zichzelf, de wethouders en de burgemeester vaststellen. Door deze gedragscodes verschaft de raad zich een extra instrument voor zijn controle op het college en de burgemeester. De codes zijn gericht op het waarborgen van de integriteit van raadsleden, wethouders en burgemeester. In een code kunnen bepalingen worden opgenomen over bijvoorbeeld declaratiegedrag, gebruik van gemeentelijke voorzieningen voor privé-doeleinden, minder geschikte nevenfuncties en het aannemen van geschenken.'
Spreker zal graag zien dat dit punt wordt meegenomen in hetzelfde
traject dat het college nu voorstelt.
De heer Boland
(d66) begint zijn spreekbeurt met de constatering dat de nieuwe wet
een aantal activiteiten en handelingen noodzakelijk maakt. Het college
heeft met het oog daarop een aantal voorstellen op tafel gelegd.
Met het eerste voorstel, inzake gemeenschappelijke regelingen, gaat de
fractie van d66 akkoord, maar de laatste passage van dit onderdeel is
wat vreemd.
`Medio maart zal nagegaan moeten worden wanneer de nieuwe wethouders
naar verwachting zullen worden benoemd.'
De benoeming van de wethouders kan volgens de fractie pas aan de orde
komen nadat de collegeonderhandelingen zijn afgerond.
Commissiestelsel. De heer Van der Veen heeft hierover een
behartigenswaardig betoog gehouden. Het college stelt voor bij wijze
van proef de commissiestructuur te veranderen en over een jaar te
bezien of verdere wijzigingen nodig zijn. Het is beter de huidige
structuur in stand te houden - eventueel in te richten naar
portefeuille of organisatiecluster - en die in januari te evalueren.
Zodoende gaat geen deskundigheid verloren en verloopt de overgang naar
de nieuwe situatie veel soepeler.
De adjunct-gemeentesecretaris met de functie `griffier' belasten, is
in de ogen van de d66-fractie een pragmatische oplossing. Wel is het
verstandig nu reeds aan die functie een voorlopig aantal uren te
verbinden, bijvoorbeeld drie dagen per week, om te voorkomen dat de
verschillende verantwoordelijkheden een nog grotere spagaat vereisen.
Met de passage over het collegeprogramma heeft spreker nogal wat
moeite, omdat daarin allerlei ideeën worden geventileerd en uitspraken
worden gedaan die aan de straks te formeren coalitie zijn
voorbehouden.
Voor het overige gaat de fractie van d66 met het raadsvoorstel
akkoord.
De heer Jans
(ne) werd wat in verwarring gebracht doordat nu een voorstel gedateerd
12 februari aan de orde is, maar de raad ook een voorstel met als
datum 14 februari ontving.
De voorzitter
: Een oud voorstel met een recentere datum.
De heer Jans
(ne): Oké.
Het eerste, globale voorstel, dat kennelijk niet aan de orde is, heeft
de instemming van de fractie van Nieuw Enkhuizen. De fractie is echter
nog niet zover dat zij akkoord kan gaan met allerlei zaken die al
worden geconcretiseerd. Met name de commissies kunnen voorlopig op de
oude manier blijven functioneren, en wel tot het moment dat de nieuwe
raad tot een andere inrichting besluit. Ook gaat het te ver nu al een
griffier aan te wijzen. Overigens is het wel verstandig voor die
functie nu al een bepaald aantal uren vast te stellen.
De heer Hart
(eb) vermoedt dat velen zich zullen afvragen hoe het zover kon komen
dat de Wet Dualisering Gemeentebesturen werd aanvaard. `Den Haag'
denkt dat die wet ertoe zal leiden dat de burgers meer bij het
raadswerk zullen worden betrokken; dat zal echter moeten blijken.
In het collegevoorstel passeert een groot aantal punten de revue. De
fractie van Enkhuizer Belang zal die net allemaal van commentaar
voorzien, integendeel. Kortheidshalve onderschrijft de fractie wat de
heer Van der Veen over de commissies heeft gezegd en de heer Boland
ten aanzien van de griffier naar voren heeft gebracht. Voor het
overige lijkt het de eb-fractie verstandig de invoering van één en
ander met de nodige voorzichtigheid gestalte te geven. Er mag niets
overhaast gebeuren en steeds moet naar de raad casu quo de commissies
worden teruggekoppeld.
De heer Van Pijkeren
(cu/sgp) betoogt dat de wet behoort te worden nageleefd. Daarnaast is
het echter ook gewenst de Enkhuizer situatie goed in het oog te
houden.
Evenals de heer Van der Veen pleit de fractie van de cu/sgp ervoor de
huidige commissiestructuur in ere te houden. Toekomstige raadsleden
kunnen in een commissie heel veel leren. Vanuit het niets de raad in
stappen, valt lang niet altijd mee. Alleen al vanuit deze invalshoek
is het verstandig de raadscommissies te handhaven.
De fractie staat welwillend tegenover de gedachte de komende tijd voor proefdraaien te gebruiken. Daarna kan verder worden gepraat.
De heer Wiersma
(cda) loopt diverse punten in het collegevoorstel na.
Commissiestelsel. Ook de fractie van het cda wil commissies handhaven,
alleen al vanuit de gedachte dat die een goede kweekvijver vormen,
maar dan wel iets anders georganiseerd. Aangezien de wethouders niet
langer tevens als commissievoorzitters fungeren, is het mogelijk de
onderwerpen logisch te clusteren, zodat het niet langer behoeft voor
te komen dat onderdelen van onderwerpen in andere commissies dienen te
worden besproken.
Collegeprogramma. Hoe het programma er zal uitzien, welke omvang dat
zal hebben enzovoort, is een zaak van de collegepartijen. In dit
onderdeel komt de volgende zinsnede voor.
`Ook is een mogelijkheid dat de burgemeester de ruimte krijgt als
formateur op te treden . . .'
De fractie van het cda vraagt zich af of van die mogelijkheid echt
gebruik moet worden gemaakt.
Griffier. Het college doet de suggestie voorlopig de
adjunct-gemeentesecretaris met de taak van raadsgriffier te belasten.
De fractie heeft niets tegen de bedoelde persoon, integendeel, maar
acht het in een duaal bestel onjuist iemand die de vergaderingen van b
&w bijwoont en vastlegt ook `de handlanger' van de raad te laten zijn.
De voorzitter
: Wilt u analoog aan deze redenering ook naar de positie van de
burgemeester kijken? In feite zegt u terecht dat moet worden gewaakt
tegen een vermenging van verantwoordelijkheden. Tegen deze achtergrond
is het meer dan interessant ook de rol van de burgemeester aan een
beschouwing te onderwerpen.
De heer Wiersma
(cda): Daarover hebben anderen al heel veel gezegd en bovendien is de
rol van de burgemeester wettelijk vastgelegd.
De voorzitter
: U hebt zojuist iets gezegd over de mogelijke formateursrol van de
burgemeester. Ik heb over deze mogelijkheid wel een idee, maar van
veel meer belang is hoe de raad daarover denkt.
De heer Wiersma
(cda): Van mij hoeft dat niet. Zolang een burgemeester een benoemde en
geen gekozen functionaris is, moet deze geen rol tussen potentiële
collegepartijen spelen.
De voorzitter
: Helemaal mee eens, maar de wet vraagt iets anders.
De heer Lok
(vl/gl): De burgemeester is als benoemde functionaris door de wet
inderdaad tot een beleidsspagaat veroordeeld. Los van de vraag hoe men
daarover denkt, is het in ieder geval verstandig deze situatie tot één
functionaris te beperken! De raadsgriffier dient geheel ten dienste
van de gemeenteraad te staan.
De heer Wiersma
(cda): Prima. Hoe dan ook, het is mógelijk de burgemeester als
formateur te laten optreden, maar dat is geen must. De cda-fractie
ziet vooralsnog niet in dat aan het formateurschap van de burgemeester
voordelen zijn verbonden.
Terugkerend naar de griffier zal duidelijk zijn geworden dat een
vermenging van functies wordt afgewezen. In dit verband is het goed
aan de commissies te denken, want ook die zullen zo'n functionaris
nodig hebben. Wellicht kan de rekeningcommissie, benoemd uit en door
de raad, als voorbeeld dienen; zij heeft een eigen secretaris. Mede
daardoor staat die commissie wat los van het ambtelijk apparaat, een
situatie die in het duale bestel steeds vaker duidelijker gestalte zal
krijgen. Tegen deze achtergrond is het verstandig nu niet de
adjunct-gemeentesecretaris als griffier aan te wijzen, maar te denken
aan de mogelijkheid die functie voorlopig aan de secretaris van de
rekeningcommissie te geven en in begin 2003 te kijken hoe één en ander
zich heeft ontwikkeld. Uiteraard moet wel eerst worden nagegaan of de
betrokken persoon qua tijd beide functies behoorlijk kan vervullen.
Fysieke maatregelen, invulling raadzaal. Spreker is benieuwd naar de
gedachten die het college over de indeling van de raadzaal heeft, want
hoe dan ook zullen er stoelen moeten komen.
Agendacommissie raadsvergaderingen. Ook vanuit deze invalshoek is een
griffier nodig die losstaat van de gemeentelijke organisatie. De
cda-fractie is het eens met de suggestie dat het op grond van
praktische redenen ware te overwegen de agendacommissie aansluitend
aan de commissiebijeenkomsten te laten vergaderen.
Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd) behoeft na al hetgeen te berde is gebracht weinig meer te
zeggen. De fractie van de vvd kan zich aansluiten bij het betoog van
de heer Wiersma.
Over de invulling van de raadzaal merkt spreekster op dat smallere
stoelen misschien dè oplossing voor het dreigende ruimtegebrek kunnen
zijn. Zij zou het zeer betreuren als deze historische zaal op een
geheel andere manier zou moeten worden ingericht.
De voorzitter
nodigt de fracties uit in de periode dat een college wordt gevormd
goed na te denken over de vraag op welke wijze de politieke
raadsmeerderheid een band met het nieuwe dagelijkse bestuur wil
aangaan. Deze uitnodiging vloeit voort uit het feit dat hier bepaalde
uitspraken over aard en karakter van het collegeprogramma zijn gedaan,
bijvoorbeeld dat de coalitie bepaalt hoe dat programma er uitziet.
Deze formulering is in strijd met de kern van het duale stelsel. In
het nieuwe stelsel komen raadsfracties tot een politiek `commitment'
en formuleren vervolgens een politiek document, met als intentie tot
een college te komen. Daarna gaat het dagelijks bestuur aan het werk
en maakt een collegeprogramma, een uitvoeringsprogramma et cetera. Als
de coalitie ook het programma schrijft, komt het bestuurlijke primaat
bij de raad te liggen.
In de Enkhuizer raad moet een sterke band tussen raad en college
bestaan, omdat dit gemeentebestuur soms al veel te duaal functioneert.
Soms worden hier uitspraken gedaan die men niet van een collegebonden
partij verwacht. Het dagelijks bestuur kan dan in een lastig parket
komen. De onderhandelaars zouden hierover eens goed moeten nadenken.
Op grond van de te maken politieke afspraken moet ook worden nagedacht
over, bijvoorbeeld, de commissievergaderingen. In het duale stelsel is
de commissievergadering primair bedoeld om de raadsvergadering voor te
bereiden. Daar worden de kaders afgesproken waarbinnen de raad moet
functioneren, hoe de controle zal plaatsvinden enzovoort. Kortom: een
volstrekt andere rol dan de huidige raadscommissies vervullen, die
zijn immers sterk portefeuillegericht. In het licht van het nieuwe
stelsel is het wenselijk een politiek forum met inspraakmogelijkheden
te hebben dat helemaal op de raadsvergadering is gericht. Daarnaast
kunnen bijeenkomsten worden belegd die op een portefeuille of
(onderdelen van) de organisatie zijn gericht, waarbij aan verkeer,
gezondheidszorg et cetera kan worden gedacht.
Voor het element `kweekvijver' is spreker weliswaar bijzonder
gevoelig, zeker indien dat goede raadsleden oplevert, maar het
verdient geen hogere waardering dan `derde argument'.
Het duale stelsel is bedoeld om de gemeentepolitiek voor de burger weer spannend te maken. Zit de burger daarop te wachten? De burgers willen een goed bestuurde stad en een gezonde financiële huishouding; dat alles moet controleerbaar en transparant zijn. Geen enkele inwoner heeft behoefte aan een stelletje rollebollende raadsleden! Juist een stad als Enkhuizen heeft het nodig dat het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur nauw samenwerken en hun verantwoordelijkheid nemen.
Aan de hand van twee algemene uitgangspunten, te weten belang van de
burgers en band tussen college en raad, moet over de griffier worden
nagedacht. Het college stelt voor de adjunct-gemeentesecretaris tot
raadsgriffier te benoemen, omdat de betrokkene de daarvoor vereiste
kwaliteiten bezit. De raad heeft altijd de mogelijkheid over, pakweg,
een halfjaar of een jaar te besluiten naar een ander persoon te
zoeken. Met andere woorden: het is niet verstandig dat de raad zich nu
op een bepaald persoon en/of een exact aantal uren fixeert, maar kijkt
naar de manier waarop de griffier in de nieuwe raad, de nieuwe
politieke verhoudingen en ten opzichte van de stad en haar burgers
moet functioneren. Daarna kan tot invulling van de functie worden
gekomen.
Spreker deelt de scepsis die de heer Lok en anderen hebben
geventileerd. De wet legt bepaalde zaken op en die behoren zonder meer
te worden uitgevoerd. Tegelijkertijd moeten de politieke partijen na
de verkiezingen alle ruimte nemen in de bestaande Enkhuizer cultuur
tot goede afspraken te komen. Voor de effectuering daarvan kan een
jaar of zelfs langer worden uitgetrokken.
Voor sprekers eigen functie geldt hetzelfde. Hierover wil hij met de
fracties in alle openheid vergaand van gedachten wisselen. Van de
burgemeester wordt enerzijds gevraagd op alle mogelijke terreinen de
eenheid in het college te bevorderen, maar anderzijds heeft deze in
politiek opzicht helemaal niets te vertellen. Toch kan de raad hem
volgens de wet ter verantwoording roepen. Deze verantwoordelijkheid
kan spreker alleen waarmaken indien hij daarvoor de nodige (politieke)
ruimte krijgt. Ook wordt van de burgemeester verwacht dat deze de raad
tot een dualistische opstelling aanzet. Dit kan tot gevolg hebben dat
hij, ondanks zijn lidmaatschap van het dagelijks bestuur, in sommige
gevallen samen met de raad tegen het college zal moeten zeggen: `Hoe
hebt u dit kunnen doen?' Een onmogelijke spagaat. Vandaar dat vooraf
helder moet zijn welke verwachtingen men van elkaar heeft. Bovendien
zal in het fractievoorzittersoverleg, het presidum of welk ander
gremium dan ook regelmatig op dit punt moeten worden teruggekomen.
Indeling raadzaal. Er ligt een vrij omvangrijk plan dat, met behoud
van alle historische elementen, voorziet in een andere indeling van
deze zaal. Het plan komt erop neer dat de raadstafel verdwijnt, een
nieuwe flexibele indeling wordt gemaakt, die onder andere een
spreekgestoelte, een paar interruptiemicrofoons en extra stoelen voor
de wethouders, waarschijnlijk drie, omvat.
De heer Hæntjens
(vvd): Als de nieuwe raad net zo functioneert als de Tweede Kamer is
hoogstens de helft van het aantal stoelen nodig. Verreweg de meeste
vergaderingen worden door een handjevol Kamerleden bezocht!
De heer Wiersma
(cda): De indeling moet zodanig zijn dat raad en publiek elkaar kunnen
aankijken.
De voorzitter
: In het plan is ervan uitgegaan dat het publiek de sprekers achter de
lessenaar in het gezicht kijkt. Dit betekent dat de raadsleden met de
rug naar het publiek zitten en naar het dagelijks bestuur kijken.
De heer Wiersma
(cda): Ik zie dat liever andersom, want de raadsleden
vertegenwoordigen de burgers en dus is het gewenst dat zij oogcontact
met elkaar kunnen hebben.
De heer Boland
(d66): Er zijn slechts twee mogelijkheden:
* òf het raadslid achter het spreekgestoelte kijkt naar het publiek,
in welk geval de overige raadsleden met hun rug naar de publieke
tribune zitten,
* òf de situatie is precies andersom en die is minder logisch; de
rug van de spreker zien en mensen aankijken die niets zeggen,
heeft geen voordelen.
De voorzitter
: Op dit moment behoeft niet op allerlei details te worden ingegaan.
Veel belangrijker is dat de raad nadenkt over diens rol als
volksvertegenwoordiger en probeert daaraan in de nieuwe situatie een
invulling te geven. Misschien besluit de nieuwe raad wel één keer per
maand burgerinspraakavonden te houden of wat dan ook.
De heer Wiersma
(cda): Dat moet allemaal groeien, maar de stoelen zullen zeer
binnenkort moeten worden neergezet.
Resteert de positie van de adjunct-gemeentesecretaris die volgens het
collegevoorstel de functie van raadsgriffier kan vervullen.
De voorzitter
: Aan de functie `griffier' kan het beste via een ontwikkelingsmodel
worden vormgegeven. Tegen deze achtergrond is voorgesteld voorlopig de
adjunct-gemeentesecretaris met deze taak te belasten. De
adjunct-gemeentesecretaris, die een generalist is met ingangen bij het
college en het ambtelijk apparaat, is immers bij uitstek geschikt om
in de komende maanden samen met de raad en de voorzitter te bezien
welke precieze invulling gewenst is. Als dat beeld over enige tijd
helder is geworden, kan verder worden gesproken over het aantal uren,
ondersteuning, de persoon et cetera. Op korte termijn een zogenaamde
`onafhankelijk' kandidaat benoemen, uren vaststellen enzovoort bergt
het grote gevaar in zich dat de betrokkene na een aantal maanden
gefrustreerd vertrekt, bijvoorbeeld omdat deze in het ambtelijke
paparaat vastloopt.
De heer Wiersma
(cda): In het duale stelsel is het principieel onjuist de
adjunct-gemeentesecretaris tevens tot raadsgriffier te benoemen, ook
niet voorlopig, dat is een valse start.
De secretaris
ontvouwt met betrekking tot de raadsgriffier de volgende zienswijze.
Aan die functie moet volgens de wet een jaar na de
gemeenteraadsverkiezingen invulling zijn gegeven. In het
collegevoorstel is uitgegaan van de veronderstelling dat de nieuwe
raad aan die functionaris behoefte zal hebben. In dit licht is een
handreiking gedaan, en wel in de vorm van het voorstel voorlopig de
adjunct-gemeentesecretaris die rol te laten vervullen. In het nieuwe
stelsel kan al werkende weg blijken dat een andere invulling gewenst
is. Op dit moment kan voor gemeenten met een omvang van Enkhuizen niet
worden ingeschat hoe, in welke mate en op welk niveau het
raadsgriffierschap gestalte krijgen; dat is immers afhankelijk van de
ideeën en ervaringen van de gemeenteraad.
De heer Lok merkte volkomen terecht op dat het dualisme vanuit Den
Haag is geparachuteerd. Het is allemaal heel mooi bedacht, maar in
principe behoort een autonome lokale overheid zelf te kunnen bepalen
hoe de organisatie wordt ingericht. Hoe dan ook, het dualisme moet de
politiek voor de burger weer interessant maken en de opkomstcijfers
opstuwen. Het gemeentebestuur zal in de komende tijd de handen meer
dan vol hebben om aan de burgers uit te leggen wat dualisme is; dat
valt niet in vijf minuten uit te leggen! Bovendien is nog niet alles
glashelder, zodat sprake is van een leerproces. De wetgever heeft dat
trouwens voorzien, vandaar dat verschillende onderdelen van de wet
gefaseerd worden ingevoerd. Overigens is Enkhuizen al een eind op weg,
want in de wandelgangen wordt weleens niet geheel ten onrechte wat
spottend gezegd dat het dualisme hier is uitgevonden. Vanavond is
geprobeerd in ieder geval een beeld van de hoofdlijnen te krijgen, in
de wetenschap dat in de komende weken en maanden nog allerlei keuzes
moeten worden gemaakt.
Inmiddels is intern een werkgroep geformeerd die langs een drietal
sporen poogt het dualisme in algemene kaders te vatten.
1. Strategisch. Hoe kan het beste beleidsinhoudelijk invulling aan
het dualisme worden gegeven?
2. Juridisch. De nieuw situatie zal consequenties hebben voor
bestaande gemeentelijke verordeningen en regelgeving.
3. Facilitair. Eén uitwerking op dit terrein zal reeds binnenkort op
de agenda prijken, te weten de inrichting van de raadzaal.
De heer Lok
(vl/gl) verwoordt zorg over de wijze waarop straks de
informatievoorziening zal verlopen. Het college krijgt het primaat,
maar niet duidelijk is hoe de raad aan alle benodigde informatie
enzovoort komt. Op korte termijn zal daarvoor dan ook een reglement
moeten worden opgesteld en dat hangt weer samen met de aan te stellen
functionaris. Dit zijn in het nieuwe systeem wezenlijke aspecten
waarover behoort te worden nagedacht.
De heer Boland
(d66) twijfelt er niet aan dat deze discussie een vervolg zal krijgen.
Op dit moment is het van belang goed te kijken naar datgene wat het
college van burgemeester en wethouders heeft voorgesteld. De
raadscommissies zouden moeten worden opgeheven en in plaats daarvan
zal een politiek forum in het leven worden geroepen. Vrijwel alle
sprekers hebben benadrukt dat de oude schoenen nog niet mogen worden
weggegooid. In ieder geval moet een aantal commissies blijven
functioneren waarin vakinhoudelijk van gedachten kan worden gewisseld.
Daarnaast kan zonder bezwaar een politiek forum of iets dergelijks
bestaan. Derhalve zal het voorliggende ontwerpbesluit moeten worden
aangepast.
De voorzitter
: Ja, want het gaat om een bevoegdheid van de nieuwe raad.
De heer Boland
(d66): Juist.
De argumenten tegen het op dit moment vaststellen van een bepaald
aantal uren voor de raadsgriffier zijn begrijpelijk. Aan de andere
kant mag het zeker niet zo zijn dat straks allerlei moeilijke
discussies ontstaan over de vraag wie wanneer de persoon mag claimen
die volgens het collegevoorstel twee bazen moet dienen.
De heer Tesselaar
(ne) onderstreept de uitspraak van de gemeentesecretaris dat sprake is
van een leerproces en dus bepaalde maatregelen geleidelijk moeten
worden ingevoerd. In dit verband moet ook aan het voorlopig handhaven
van de huidige commissiestructuur worden gedacht, zoals de heer Boland
heeft bepleit.
In een bepaalde gemeente is de raadzaal helemaal opnieuw ingericht en
daarvoor is een bedrag van ongeveer e 250.000,-- betaald. De fractie
van Nieuw Enkhuizen acht een dergelijke, dure ingreep niet verstandig.
In deze zaal kan de raadstafel makkelijk een halve meter worden
opgeschoven, zodat ruimte voor de wethouders en de griffier vrijkomt.
Met die opstelling zou een tijdje moeten worden gewerkt, bijvoorbeeld
tot de zomer, om pas daarna voor een definitieve inrichting te kiezen.
Voorkomen dient te worden dat veel geld aan een nieuwe inrichting
wordt uitgegeven met het risico dat die niet aan de verwachtingen
voldoet.
De heer Hart
(eb) beveelt nogmaals aan veranderingen geleidelijk door te voeren,
geen overhaaste beslissingen te nemen en alles naar commissies en raad
terug te koppelen.
Ten aanzien van de raadsgriffier kan de fractie van Enkhuizer Belang
zich goed vinden in de stellingname van de heer Wiersma, zij het om
een andere reden. De adjunct-gemeentesecretaris voorlopig als
raadsgriffier aanstellen en na een halfjaar een evaluatie houden,
houdt het risico in dat de dan zittende gemeenteraad een ander persoon
zal willen aanstellen. Dat kan voor adjunct-gemeentesecretaris, die
hier al jaren werkzaam is, een hard gelag zijn. Vandaar dat de
eb-fractie dit onderdeel van het raadsvoorstel anders wil aanpakken
dan het college voorstelt.
De voorzitter
: De zaak ligt anders. Het college de heeft adjunct-gemeentesecretaris
bereid gevonden om samen met de gemeenteraad in de komende periode na
te denken over de toekomstige invulling van het raadsgriffierschap. Nu
besluiten een griffier te benoemen, kan inhouden dat de raad, pakweg,
drie maanden na de benoeming constateert dat niet de bedoelde
invulling aan de functie is gegeven en de functionaris moet worden
ontslagen. Met andere woorden: de nu gekozen constructie voorkomt dat
de angst van de eb-fractie werkelijkheid wordt.
De heer De Geus
(cu/sgp) brengt naar voren dat volgens de vakpers en anderszins
verschenen berichten het duale stelsel veel mogelijkheden biedt, maar
daar staat tegenover dat nog veel onzeker is. Ondanks het feit dat nog
veel vragen leven, moet toch tot een invulling worden gekomen; met
name de positie van de burgemeester is interessant. De volgens de wet
noodzakelijke stappen moeten, uiteraard, worden gezet, maar overigens
dient voorzichtig te worden geopereerd om te voorkomen dat later vaak
moet worden teruggeschakeld. De fractie van de cu/sgp kan dan ook de
opmerkingen van de heren Van der Veen en, in tweede instantie, Boland
van harte onderschrijven.
Het collegevoorstel de adjunct-gemeentesecretaris vooralsnog ook als
raadsgriffier te laten fungeren, heeft de instemming van sprekers
fractie. De griffier moet immers iemand zijn die goed in de
gemeentelijke organisatie is ingevoerd. Wel dient erop te worden
toegezien dat de griffier voldoende tijd krijgt om het werk voor de
raad te doen. Over dit punt zal snel duidelijkheid moeten worden
verschaft, om te voorkomen dat ook de griffier een moeilijke spagaat
moet maken.
De heer Wiersma
(cda) moet de heer De Geus nageven dat nog veel onzeker is. De
grootste onzekerheid is wie zich na morgenavond nog raadslid mag
noemen!
Eén van de eerste dingen die straks dient te worden veranderd is de
samenstelling van de agenda. Niet de portefeuillehouders bepalen de
agenda maar de raad en deze geeft tevens de prioriteiten aan.
Vooralsnog moet worden afgewacht hoe het nieuwe college, al dan niet
onder de leiding van de burgemeester, hierover denkt.
De heer Hæntjens
(vvd) stipt aan dat naar de mening van de vvd-fractie tè veel in het
raadsvoorstel is vastgelegd. Het raadsstuk moet tot een besluit leiden
waarop de raad nog bijzonder weinig zicht heeft. Het enige dat volgens
sprekers fractie nu relevant is, staat in de vier laatste punten van
het ontwerpbesluit, te weten:
`- in te stemmen met:
(. . .)
- het houden van een aantal bijeenkomsten voor (nieuwe) raadsleden en
separaat voor beleidsmedewerkers tot nadere invulling van het duale
stelsel te komen;
`- nadere voorstellen af te wachten over:
- de handreiking werkwijze en rol burgemeester rond collegevorming en
-programma;
- de instelling van een agendacommissie, bestaande uit
raadsvoorzitter, fractievoorzitters en raadsgriffier;
- de herziening van de indeling raadszaal.'
De laatste drie punten zijn vanzelfsprekend aan de nieuwe gemeenteraad
voorbehouden.
De voorzitter
: Inderdaad, de raad kan niet over diens graf heen regeren. De nieuwe
raad zal ook besluiten moeten nemen over de punten die vanavond in de
discussie de nodige aandacht hebben gekregen, zoals handhaving van de
huidige commissiestructuur, althans voorlopig, en de invulling van de
functie `raadsgriffier'. Intern zal alvast worden gewerkt aan een
reglement van orde, de nodige ontwerpbesluiten enzovoort. Op dit
moment kan worden volstaan met raadsvoorstel nummer 36 voor
kennisgeving aan te nemen.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad vervolgens
dienovereenkomstig.
20a. Proefafsluiting Melkmarkt.
De heer Lok
(vl/gl) onthult dat vanwege het gevorderde uur zijn aanvankelijke
verontwaardiging tot verwondering is bekoeld. Hoe kon het dat de raad
bijna vijf maanden moest wachten op datgene wat in besprekingen met
belangengroeperingen in deze gemeente werd meegedeeld, te weten dat
het raadsbesluit, waaraan de fatale datum 1 april 2002 was gekoppeld,
geen doorgang zou vinden. Uit zowel democratisch als procedureel
oogpunt kan dat helemaal niet! Daarbij komt nog dat de raad de
toelichting op die beslissing als het ware voor de poorten van de hel
moest wegslepen, terwijl al eind januari uit openbare aantekening
duidelijk was geworden dat minimaal als verantwoording een
toelichtende notitie aan de raad zou worden overgelegd. Welnu, dat
stuk is pas afgelopen week bij de raad terechtgekomen.
Ter voorkoming van een inhoudelijk debat wil de vl/gl-fractie volstaan
met de opmerking dat het gemeentebestuur deze hete aardappel voor zich
uit blijft rollen. In dit geval is een variant op de titel van een
boek van George Orwell toepasselijk, te weten: het zal wel 2084 worden
voordat de afsluiting van de Melkmarkt in Enkhuizen eindelijk zal zijn
gerealiseerd.
De heer Van der Veen
(pvda) vangt zijn spreekbeurt aan met de mededeling dat hij in
commissieverband al uitvoerig op deze kwestie is ingegaan - dat is hem
niet in dank afgenomen - en daarom nu heel kort slechts enkele punten
zal belichten.
Ook hij verbaast zich over het feit dat de raad pas op een zeer laat
moment een bericht van het college heeft ontvangen. In het stuk van b
&w wordt immers gesteld dat al in oktober 2001 in overleg met
belanghebbenden is besloten de proefafsluiting niet te laten doorgaan.
Feitelijk zegt het college dat het genomen raadsbesluit níét zal
worden uitgevoerd, althans het college wil wachten totdat voldoende
draagvlak is gevonden; dit is uitermate vreemd.
Voorts schrijft het college dat nog een aantal werkzaamheden moet worden uitgevoerd en het laat vervolgens weten dat de proef mogelijk in 2003 alsnog kan worden genomen. Op dit moment is echter al te voorspellen dat ook 2003 niet zal worden gehaald.
Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd) liet in de commissievergadering weten dat het openhouden van de
Melkmarkt de vvd-fractie als muziek in de oren klonk, te meer daar de
wethouder meedeelde dat ook het verkeersplan van haar fractie bij één
en ander zou worden betrokken.
De heer Boland
(d66): Kan mevrouw Dangermond uitleggen waarom het haar fractie als
muziek in de oren klinkt wanneer blijkt dat een democratisch genomen
raadsbesluit door het college van burgemeester en wethouders met
voeten wordt getreden?
Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd): De fractie van de vvd heeft zich van meet af aan tegen de
afsluiting van de Melkmarkt verzet.
De heer Boland
(d66): Het gaat niet om de ìnhoud van het besluit of de
voorgeschiedenis daarvan, maar het feit dat het niet wordt uitgevoerd.
Juicht de vvd-fractie ook wanneer een besluit dat wèl haar instemming
heeft niet wordt uitgevoerd?
De heer Hæntjens
(vvd): Daarstraks heb ik gezegd dat de vvd-fractie niet de behoefte
heeft het college op dit late uur nog weg te zenden. Mevrouw
Dangermond heeft kort de achtergrond van het vvd-standpunt belicht,
maar overigens heeft de heer Boland volkomen gelijk. Wel rijst de
vraag of de d66-fractie het college nu naar huis wil sturen.
De heer Wiersma
(cda) betitelt de gang van zaken als `tragisch'. Toch kan worden
gezegd dat de argumenten van het college valide zijn. Het probleem
wordt gevormd door het tijdstip waarop de raad is geïnformeerd.
Burgemeester en wethouders hebben het lelijk laten zitten; zij hadden
één en ander al veel eerder - in hun schrijven wordt oktober 2001
genoemd! - in de raad kunnen brengen.
De heer De Geus
(cu/sgp) tilt nogal zwaar aan het verhaal dat b&w hebben opgeschreven.
In ieder geval klinkt dat de fractie van de cu/sgp níét als muziek in
de oren, integendeel. Een genomen raadsbesluit - nota bene van 13
januari 1997 - wordt met voeten getreden en dit verdriet de fractie.
Op 17 oktober 2001 was bij een aantal collegeleden bekend dat de proefafsluiting in 2002 niet zou kunnen plaatsvinden en ten minste naar 2003 zou moeten worden verschoven. De heer Van der Veen betwijfelt sterk of de proef dan zal kunnen worden gehouden, want eerst zal nog een krediet beschikbaar moeten worden gesteld en bovendien moet ook nog draagvlak aanwezig zijn. Als raadbesluiten zó gemakkelijk kunnen worden teruggedraaid, wil de fractie van de cu/sgp graag enkele suggesties doen! Dat zou echter niet democratisch zijn.
Ten slotte is de fractie niet duidelijk wat het college nu precies
voorstelt. In wezen heeft het slechts een schriftelijke mededeling
gedaan.
De heer Hart
(eb) verwacht dat raadsbesluiten worden uitgevoerd, hierover mag geen
misverstand bestaan. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor de
proefafsluiting van de Melkmarkt waartoe een raadsmeerderheid heeft
besloten. Het staat de gemeenteraad echter vrij op een eenmaal genomen
beslissing terug te komen. Als de fractie van Enkhuizer Belang tijdig
had geweten dat het college voornemens was van de proef af te zien,
zou zij in die zin met een initiatiefvoorstel zijn gekomen. Hoe dan
ook, mevrouw Dangermond is blij, de eb-fractie is verheugd!
De heer Tesselaar
(ne) vergelijkt de Melkmarkt met de Berlijnse muur. Die muur is
afgebroken en de fractie van Nieuw Enkhuizen is heel blij dat
wethouder Van Doornik het in de afgelopen maanden veel te druk heeft
gehad de muur weer op te bouwen. De Melkmarkt is gelukkig nog open en
met een nieuw college zal die open blijven.
De heer Lok
(vl/gl): Hoe denkt de heer Tesselaar over de wijze waarop het college
met dit democratisch genomen raadsbesluit is omgegaan?
De heer Tesselaar
(ne): Een raadsbesluit is een raadsbesluit, dat lijdt geen twijfel.
Het is wel zo dat in Enkhuizen een paar partijen sinds mensenheugenis
aan de macht zijn en het contact met de achterban totaal hebben
verloren.
De heer Boland
(d66) zet uiteen dat het hem in dit geval slechts gaat om de vraag hoe
raad en college met elkaar behoren om te gaan. Wat zou de situatie in
het duale stelsel zijn geweest? De raad heeft kaderstellend een
besluit genomen en het is vervolgens aan het college dat uit te
voeren. Wanneer het college tijdens de rit merkt dat de uitvoering om
welke reden dan ook onmogelijk is - de in de brief van b&w genoemde
redenen zijn valide -, moet het op een procedure kunnen teruggrijpen
die de raad in staat stelt zich op de ontstane situatie te beraden.
Welaan, op dit punt is de nu voorliggende kwestie fout gelopen. In het
collegestuk staat immers luid en duidelijk dat al op 17 oktober 2001
met de ondernemers is afgesproken het raadsbesluit van 13 januari 1997
niet uit te voeren. Het is niet de bedoeling van de d66-fractie op
grond hiervan het college op een goedkope manier naar huis te sturen,
maar wel wil de fractie tot een afspraak komen die dit soort
toestanden in de toekomst voorkomt.
Wethouder Van Doornik
(cda) erkent dat de heer Boland terecht stelt dat de terugkoppeling
naar de raad moet worden verbeterd. In dit opzicht kan hetgeen zich
heeft voorgedaan als een leerproces worden beschouwd.
Uit deze gang van zaken mag niet de conclusie worden getrokken dat het
raadsbesluit nimmer zal worden uitgevoerd, integendeel. In de brief
van burgemeester en wethouders is aangegeven dat de proef naar 2003
wordt verschoven.
Tegelijk met het proces dat tot de proefsluiting moest leiden, was de
invoering van betaald parkeren aan de orde. Mede daardoor kreeg het
overleg met de ondernemers een zeer moeizaam karakter. Het
uiteindelijke resultaat had naar de commissie en raad moeten worden
teruggekoppeld.
Voor de proefafsluiting is het van belang dat voldoende draagvlak
wordt verkregen, bij zowel de ondernemers, zij krijgen immers met
bepaalde economische effecten te maken, als bewoners, reizigers die
van het openbaar vervoer gebruik maken en anderen. Dat heeft
geresulteerd in een ambtelijk advies waaruit blijkt dat de proef pas
in augustus, dus midden in het seizoen, kan plaatsvinden. Niemand zit
daarop te wachten, zodat het veel zorgvuldiger is de proef volgend
jaar te nemen.
De voorzitter
vat de discussie als volgt samen. Vastgesteld moet worden dat het
college heeft nagelaten de raad direct na 17 oktober jongstleden te
informeren over het voornemen de proef te verschuiven. De redenen
daarvoor hadden met de raad moeten besproken, maar dat gebeurde niet.
Hiervoor zijn politieke verontschuldigingen op hun plaats.
Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van de gemaakte
opmerkingen, vervolgens de brief van burgemeester en wethouders voor
kennisgeving aangenomen.
21. Rondvraag.
· De heer De Geus (cu/sgp) roept in herinnering dat zijn fractiegenoot
in de vorige vergadering op de gespannen situatie rond het
Koperwiekplein heeft gewezen. Volgens het verslag van die vergadering
- zie pagina 18 - zou de voorzitter hierover met de heer Sijm,
politiechef, in overleg treden en de vervolgens de raad informeren.
Voor zover hij weet heeft de raad niets meer over deze kwestie
gehoord.
De voorzitter
belooft straks, tijdens de besloten zitting, op deze aangelegenheid te
zullen ingaan.
· De heer Boland (d66) snijdt een soortgelijk onderwerp aan. Hem is
ter ore gekomen dat vooral op de uitgaansavonden in en rond het
station nogal wat overlast voorkomt. Het blijkt dat de jongerenwerker
de handen vol heeft aan allerlei projecten en zich derhalve niet met
de situatie in en bij het station kan bezighouden. Ook in het kader
van het toezicht op het uitgaansleven in het centrum past het niet
naar het station te kijken. Toch moet iets aan de gesignaleerde, grote
overlast worden gedaan.
De voorzitter
antwoordt dat hij ook deze zaak met de heer Sijm zal bespreken.
· De heer Wiersma (cda) kreeg een brief van de havendienst onder ogen.
In dat stuk wordt meegedeeld dat alle gemeentelijke tarieven inclusief
btw zijn. Helaas ontbreekt een nadere uitleg, zodat volslagen
onduidelijk is waarop deze mededeling slaat.
Wethouder Dol
(vl/gl) verklaart dat de zeer korte brief is geschreven, omdat met
name de charterschippers op grond van fiscale redenen behoefte hebben
aan een verklaring waarin staat dat de haventarieven inclusief btw
zijn.
Desgevraagd zegt spreker dat het schrijven niet op de
gemeentebegroting slaat.
De heer Boland
(d66) dringt erop aan het bewuste briefje op commissieniveau te
behandelen, want wat de heer Dol zegt staat niet in de
havenverordening en wordt evenmin op de kwitanties vermeld. Met andere
woorden: structureel is er wel iets meer aan de hand dan de nu
ontstane indruk.
De voorzitter
rekent erop dat de heer Dol ervoor zal zorgen dat het verzoek van de
heer Boland wordt gehonoreerd.
De rondvraag wordt gesloten.
22. Sluiting.
De voorzitter
sluit de vergadering na de raadsleden te hebben gevraagd te blijven
zitten voor een korte besloten zitting die over enkele minuten zal
aanvangen (23. 11 uur).
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Enkhuizen op dinsdag 7 mei 2002.
De secretaris, De voorzitter,
(J.J.J. van Huffelen) (drs. S.P.M. de Vreeze)