Ministerie van Financiën

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Plein 2

2511 CR DEN HAAG

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

25 februari 2002 BFB/2002/150M

Onderwerp

Toezending geannoteerde agenda voor de Ecofin Raad van 5 maart 2002

Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris, de geannoteerde agenda voor de Ecofin Raad van 5 maart 2002 te Brussel.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot in de volgende vergadering.

Deze ontwerpagenda wordt toegezonden aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer alsmede de Voorzitters van de Algemene Commissie voor Europese Zaken en de Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer.

DE MINISTER VAN FINANCIËN

Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofin Raad dd. 4 en 5 maart 2002

Eurogroep

Economische situatie

Na de forse verslechtering van conjunctuurindicatoren voor het eurogebied in september en oktober, laten cijfers voor november, december en januari een stabilisatie of lichte verbetering zien. Vooral de sterke stijging van het vertrouwen in de industrie is hoopgevend omdat in de industrie de conjunctuurbeweging het sterkst gevoeld wordt. Ook loopt de industrie vaak vooruit op de rest van de economie. Volgens de Europese Commissie zal de BBP-groei van het derde op het vierde kwartaal 2001 liggen tussen -0,2% en +0,2%. Volgens de Commissie is het dal in de conjunctuur in het laatste kwartaal 2001 bereikt en zal het eerste kwartaal van 2002 een groei laten zien tussen +0,1% tot + 0,4% t.o.v. het vorige kwartaal.

Volgens de eerste schatting door Eurostat zal de inflatie in januari uitkomen op 2,5%, een stijging met 0,4 procentpunt m.o.m. Het definitieve cijfer komt pas eind februari beschikbaar. De ECB verwacht dat de inflatie op jaarbasis zich in de loop van 2002 zal stabiliseren op een niveau veilig onder 2%. In Nederland bedroeg de inflatie in januari 4,9% (HICP) op jaarbasis. Producentenprijzen wijzen op een afnemende inflatie: producentenprijzen daalden in december voor de derde maand op rij met 0,3% m.o.m. en met 1,1% j.o.j. Op haar laatste vergadering op 7 februari liet de ECB de rente onveranderd op 3,25%. De laatste renteverlaging (met 50 basispunten) dateert van 8 november.

Het geharmoniseerde werkloosheidspercentage is in december met 8,5% onveranderd gebleven ten opzichte van november. Het nationale werkloosheidcijfer in Duitsland steeg van december op januari naar bijna 4,29 miljoen; dit komt overeen met 10,4% van de beroepsbevolking.

Ecofin Raad

Voorbereiding ER Barcelona

- Globale Richtsnoeren voor Economisch beleid; "Key issues paper"

document: Document van Spaans voorzitterschap: geeft eerste aanzet voor grote lijnen globale richtsnoeren 2002

aard bespreking: ter vaststelling en verzending naar ER Barcelona

besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Het Key Issues paper is gebaseerd op het Syntheserapport, het Rapport over de Implementatie van de Globale Richtsnoeren 2001 (rapport is nog niet beschikbaar), bijdragen van de Interne Markt Raad en de Sociale Raad en een oriënterende debat in de Ecofin Raad van 12 februari j.l.

Met betrekking tot het begrotingsbeleid roept het Key issues paper de Lidstaten op de automatische stabilisatoren alleen volledig te laten werken bij een begrotingspositie in evenwicht of surplus. Er wordt daarnaast aandacht besteed aan de noodzaak tot meer actie en coördinatie inzake de lange termijn houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Positief is tevens dat de nodige acties op het gebied van de arbeidsmarkt worden beschreven, waarbij terecht wordt gesteld dat beleid in lijn met het Luxemburg proces moet liggen. Ook wordt aandacht besteed aan de nodige hervormingen op het gebied van de netwerksectoren, waarbij wordt opgeroepen tot duidelijke tijdschema's

Tijdens het oriënterend debat in de Ecofin van 12 februari j.l. werd de noodzaak tot ambitieuze(re) consolidatie van de overheidsfinanciën en meer structurele hervormingen onderstreept. Tevens brachten diverse Lidstaten naar voren dat nieuwe elementen in de Globale Richtsnoeren niet gewenst zijn, maar dat wel gestreefd moet worden naar meer inspanningen, meer openheid (wie doet het goed, wie minder) en duidelijker tijdschema's. Ook werd geopperd de Globale Richtsnoeren minder frequent vast te stellen, aangezien veel doelstellingen op de middellange of lange termijn effect zullen sorteren.

- EPC-rapport over economische hervormingen

document: Rapport van het EPC over de voortgang met betrekking tot economische hervormingen.

aard bespreking: presentatie en openbaar debat

besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Het rapport start met de zogenoemde 'key messages'. Geconstateerd wordt dat in 2001 vooruitgang is geboekt bij het structureel hervormen van product-, kapitaal- en arbeidsmarkten in de EU. Het aantal nieuw-opgestarte belangrijke hervormingen was vorig jaar echter relatief gering. Volgens het rapport moet meer snelheid worden gemaakt bij het hervormen van de productmarkten. Er zijn vooral inspanningen nodig om sneller vooruitgang te boeken bij de liberalisatie van netwerksectoren en om de concurrentie in verschillende andere binnenlandse dienstensectoren te vergroten. Vanwege de overgang naar de kenniseconomie bestaat behoefte aan een beter innovatieklimaat. In dit verband is een goed algemeen voorwaardenscheppend beleid essentieel. Daarnaast zijn bepaalde instituties (op het gebied van bescherming van intellectuele eigendom) van belang, evenals bevordering van private R&D, vergroting van de effectiviteit van de publieke R&D en stimulering van netwerkvorming. Wat betreft de arbeidsmarkt zijn vooral verdere inspanningen nodig om werk lonend te maken via aanpassing van het belastingstelsel en van de sociale zekerheid. Er bestaat dringend behoefte aan maatregelen om de arbeidsdeelname van oudere werknemers, vrouwen en langdurig werklozen te vergroten. De prikkels om langer aan het arbeidsproces deel te nemen moeten groter worden en de overheidsfinanciën dienen sneller op orde te worden gebracht vanwege de gevolgen van de vergrijzing voor de publieke pensioenen. Het milieubeleid moet ten slotte op een kosteneffectievere wijze worden gevoerd door gebruik te maken van marktconforme instrumenten.

Het rapport biedt tevens inzicht in de vooruitgang die individuele lidstaten hebben geboekt.

Geconstateerd wordt dat de gevolgen van de vergrijzing voor de Nederlandse overheidsfinanciën relatief groot zijn, maar dat Nederland over een goede uitgangspositie beschikt om deze gevolgen op te vangen. Volgens het rapport is van vooruitgang sprake bij de inspanningen om latere uittreding te bevorderen. Markten voor internationaal verhandelbare goederen worden in Nederland door voldoende concurrentie gekenmerkt. Dat geldt echter niet voor de markten voor niet-verhandelbare goederen, waaronder de markt voor huurwoningen. Prijzen van telecomdiensten en elektriciteit zijn in Nederland laag dankzij tijdige liberalisatie van de desbetreffende markten. De totale R&D-uitgaven komen overeen met het EU-gemiddelde, maar de private R&D-inspanningen zijn relatief laag. De werkgelegenheidsgraad in personen ligt inmiddels op een behoorlijk niveau, maar die in full time equivalenten ligt nog beneden het EU-gemiddelde. Goede vooruitgang is geboekt bij het verruimen van de arbeidsparticipatie van vrouwen en oudere werknemers. De doorgevoerde lastenverlichting heeft bijdragen aan een ruimer arbeidsaanbod, maar verdere vooruitgang is geboden bij het vergroten van prikkels via aanpassing van het stelsel van sociale zekerheid.

Nederland moet zijn inspanningen vooral richten op:

· het stimuleren van het arbeidsaanbod via hervorming van het belastingstelsel en van de sociale zekerheid (waaronder maatregelen die het aantal personen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering verminderen);

· het vergroten van de concurrentie in bepaalde afgeschermde sectoren (bijvoorbeeld markt voor huurwoningen);

· het bevorderen van investeringen in menselijk kapitaal;

· het voortgaan met schuldreductie en het stimuleren van later uittreden door werknemers.

- Actieplan financiële diensten (mid term review)

document: Actieplan financiële diensten, progress report http://europa.eu.int/comm/internal_market/en/finances/actionplan/index.htm

aard bespreking: oriënterend debat, presentatie voortgangsverslag

besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: Tijdens de ER van Lissabon (april 2000) werd deadline afgesproken voor de realisering van de EU geïntegreerde markt voor financiële dienstverlening per 2005 (voor effectensector later aangescherpt tot 2003). Deze deadlines werden tijdens latere Raden (Stockholm) bevestigd. Het Aktieplan financiële diensten bevat alle wet- en regelgeving en andere maatregelen (in totaal 43) die daarvoor vereist zijn. Hoewel het proces grotendeels op schema ligt (25 maatregelen zijn afgerond), moet er nog veel worden gedaan (8 maatregelen zijn nog bij Commissie in voorbereiding en 9 in behandeling bij Raad en EP). Tijdens door Commissie en SP-vzs gezamenlijk georganiseerde high level MTR waarbij ook CEO's uit financiële sector aanwezig waren op 22/2 jl. hebben alle aanwezigen (Fin: TG) nogeens hun commitment aan het EU fin. integratieproces bevestigd. Tijdens Ecofin op 5 maart a.s.dient een gelijkluidend politiek signaal te worden afgegeven t.b.v. de ER Barcelona (15/16 maart a.s.).

- EPC/SPC-rapport over vergrijzing en gezondheidszorg

document: EPC/SPC-rapport over de voortgang met betrekking tot economische hervormingen.

aard bespreking: presentatie en openbaar debat

besluitvormingsprocedure: n.v.t.

De ER Gothenburg heeft de Raad opgedragen een voortgangsrapportage op te

stellen ten behoeve van de ER Barcelona over gezondheidszorg en zorg voor ouderen. Dit rapport vormt input voor de Globale Richtsnoeren 2002. Verder is bepaald dat het rapport van de Raad moet zijn gebaseerd op werk van SPC en EPC. Het voorliggende EPC/SPC-rapport is gebaseerd op het Commissiedocument over de gezondheidszorg en zorg voor ouderen en het werk van de EPC-werkgroep vergrijzing.

Het rapport start met de constatering dat er belangrijke verschillen zijn tussen de discussie over pensioenen enerzijds en die over de gezondheidszorg en zorg voor ouderen anderzijds. De EU-discussie over het tweede thema bevindt zich nog in een pril stadium, de zorgstelsels zijn organisatorisch zeer complex en het is lastiger de oorzaken van de groei van de kosten van de zorgvoorzieningen te identificeren en te kwantificeren. Desalniettemin worden de lidstaten met dezelfde uitdagingen geconfronteerd. In het rapport van de Raad moeten volgens het rapport de belangrijkste beleidsvragen en de activiteiten in 2002 aan de orde komen.

Het rapport verwelkomt het Commissiedocument over de gezondheidszorg en zorg voor ouderen. Het onderschrijft met name de drie doelstellingen uit dit document, te weten financiële houdbaarheid, kwaliteit en toegankelijkheid. Deze drie doelstellingen bieden een goede kapstok voor het uitwisselen van informatie, welke uitwisseling kan resulteren in het identificeren van 'best practices'.

- Rapport over verlenging arbeidszaam leven

document: Rapport van de Commissie over de toename van de arbeidsparticipatie en het stimuleren van actief ouder worden

aard bespreking: presentatie en openbaar debat

besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Dit rapport is opgesteld op verzoek van de Europese Raad van Stockholm. Deze verzocht de Raad en de Commissie gezamenlijk aan te geven hoe de arbeidsparticipatie kan worden vergroot en hoe kan worden bevorderd dat ouderen blijven werken. Dit rapport zal dienen als input voor de Europese Raad van Barcelona. Centraal staat de vraag welke consequenties de werkgelegenheidsdoelstellingen, die in Lissabon zijn vastgesteld, voor het beleid van de lidstaten moeten hebben. Deze doelstellingen (te bereiken in 2010) betreffen een werkgelegenheidsgraad van de totale beroepsbevolking van 70%, en een werkgelegenheidsgraad voor vrouwen en ouderen (50-65 jaar) van achtereenvolgens 60% en 50%. Het rapport begint met een analyse van de ontwikkeling van de arbeidsparticipatie van verschillende groepen in de afgelopen dertig jaar. Vervolgens komen de determinanten van de arbeidsparticipatie aan bod. Het beleid van de lidstaten moet volgens de Commissie ervoor zorgen dat huidige en toekomstige generaties actief zullen blijven als zij ouder worden, dat een substantieel deel van de huidige inactieven die kunnen werken blijvend in het arbeidsproces worden opgenomen en dat de ouderen van vandaag aan het arbeidsproces blijven deelnemen. Om deze doelen te bereiken zijn verschillende inspanningen nodig. Overheid en sociale partners moeten initiatieven nemen om werknemers langer in het arbeidsproces te houden. Daarbij wordt gewezen op scholingsinspanningen, arbeidsvoorwaarden die het - ook voor specifieke groepen - aantrekkelijk maken om te werken, en op het verdwijnen van de gedachte dat vervroegde uittreding een goede manier is om herstructureringen door te voeren. Daarnaast zijn aanpassingen nodig van belastingstelsels en stelsels van sociale zekerheid. Werk moet voor alle groepen lonen en prikkels voor vervroegde uittreding moeten verdwijnen. De arbeidsdeelname van vrouwen vraagt bijzondere aandacht. Factoren die mogelijk aan een lage arbeidsdeelname van vrouwen bijdragen verdienen aandacht, zoals een aanname- en arbeidsvoorwaardenbeleid dat voor onnodige obstakels zorgt. De arbeidsdeelname van personen met zorgverplichtingen dient bevorderd te worden door het stimuleren van kinderopvang en door een efficiënte gezondheidszorg en zorg voor ouderen. Ten slotte wordt op het belang van het terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters gewezen. Degenen die de school voortijdig verlaten moeten bovendien toch zoveel mogelijk scholing krijgen en bijzondere aandacht is vereist voor speciale groepen (jonggehandicapten, immigranten). Afgesloten wordt met de constatering dat op diverse van de besproken terreinen sprake is van een gedeelde verantwoordelijkheid van overheid en sociale partners. De aanbevelingen zijn dus ook gericht aan de sociale partners.

- Rapport van de Raad over de integratie van milieuaspecten in economisch beleid

document: (concept) Rapport van de Raad over de integratie van milieuaspecten in economisch beleid

aard bespreking: vaststelling van de raadsopinie

besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Dit rapport is een vervolg van het rapport van de Raad aan de ER van Nice over Milieu en duurzame ontwikkeling. Vanaf dat moment is er gewerkt om milieu en duurzame ontwikkeling op te nemen in de Globale Richtsnoeren om zo deze verder te integreren in economisch beleid. In 2001 resulteerde dat in een afspraak dat lidstaten zich zouden concentreren op marktconforme instrumenten om deze doelstelling te bereiken. Hoewel door het EPC is geconstateerd dat de lidstaten zich wel meer bewust zijn van de kosteneffectiviteit van marktconforme maatregelen, blijkt dat deze instrumenten nog steeds minder dan regelgeving gebruikt worden om bepaalde milieudoelstellingen te bereiken. Verder moeten subsidieregelingen en belastingen meer rekening houden met het milieu.

De belangrijkste aanbevelingen die de Raad wil doen als antwoord op het verzoek van de ER in Nice zijn naast het stimuleren van het gebruik van marktconforme instrumenten om milieudoelstellingen te halen:

- De vervuiler betaalt als basis van economisch beleid en milieubeleid. Dit zorgt voor een integratie van sociale kosten in de private kosten-batenanalyse. Efficiënt gebruik van grondstoffen wordt zo gestimuleerd wat de totale kosten van het integreren van milieuaspecten in economisch beleid omlaag brengt.

- Het gebruiken van de opbrengsten van milieuheffingen om verstorende belastingen zoals belasting op arbeid te verlagen en zo groei en ontwikkeling te bevorderen, conform de Lissabon strategie.

Nederland kan met deze aanbevelingen instemmen.

Stabiliteits en groeipact (besloten)

- beoordeling van het convergentieprogramma van Denemarken

document: Concept-Raadsopinie bij het geactualiseerde convergentieprogramma van Denemarken

aard bespreking: vaststelling Raadsopinie

besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Het Deense programma is later aangeleverd dan afgesproken, als gevolg van de verkiezingen en de vorming van een nieuw kabinet. Het begrotingsbeleid van het nieuwe Deense kabinet is gericht op het handhaven van begrotingsoverschotten van circa 2%. Om dit overschot te handhaven bij de betrekkelijk lage groei en tegelijkertijd de lasten (in % BBP) geleidelijk te verlichten door middel van een 'tax freeze' worden de consumptieve overheidsuitgaven streng genormeerd (reële groei van 1% per jaar). Voor de gehele programmaperiode wordt een begrotingsoverschot voorzien van circa 2%, terwijl de uitgaven- en ontvangstenquote in de periode 2001-2005 beide met 2%-punt teruglopen. De inflatie komt dit jaar uit onder de 2% en zal zich in de jaren 2003-2005 naar verwachting handhaven op dit lage niveau. De aan het programma ten grondslag liggende groeiveronderstellingen zijn volgens de Commissie realistisch en komen vrijwel overeen met Autumn Forecasts.

In vergelijking met de vorige update zijn de voorziene overschotten voor de jaren 2002-2005 enigszins teruggelopen. Dit hangt voor het grootste deel samen met een wijziging in het 'Special Pension Savings Scheme'. Verder zijn in vergelijking met vorig jaar de groeiramingen voor 2001 en 2002 met gemiddeld ½% neerwaarts bijgesteld, als gevolg van de internationale groeivertraging. Voor het jaar 2003 wordt een krachtig herstel voorzien en bedraagt de groeiraming 2,4%. De gemiddelde groei voor de periode 2001-2005 bedraagt 1,9%. Dit is in lijn met de potentiële groei van 1,9%. De lagere groei ten opzichte van de periode 1993-2000 hangt samen met de lagere bijdrage vanuit werkloosheidsdaling, als gevolg van de inmiddels al erg lage structurele werkloosheid.

In lijn met de ER-conclusies van Stockholm bevat het Deense programma informatie over de gevolgen van de vergrijzing voor de overheidsfinanciën op lange termijn. Volgens het Deense programma laten de vergrijzingsgerelateerde overheidsuitgaven een oploop zien van circa 7% BBP. Hiervan kan circa 2,5% worden gedekt uit met de vergrijzing samenhangende hogere belastingontvangsten (hogere opbrengsten als gevolg van belastingheffing op pensioenuitkering). Volgens de Commissie bevindt Denemarken zich in een goede uitgangspositie om de budgettaire consequenties van de vergrijzing te kunnen opvangen. Door opgebouwde vermogens in pensioenfondsen en door de hoge arbeidsparticipatie is Denemarken niet alleen maar afhankelijk van omvangrijke overschotten. Niettemin is volgens de Commissie het handhaven van significante begrotingsoverschotten in de periode tot en met 2010 een belangrijke randvoorwaarde voor budgettaire duurzaamheid.

Begroting van de Gemeenschap

- Decharge procedure 2000

Documentatie: Concept-Raadsconclusies en Jaarverslag van de Europese Rekenkamer over het begrotingsjaar 2000

Procedure: De Ecofin-Raad besluit op basis van gekwalificeerde meerderheid over de Raadsconclusies met daarin het decharge-advies (art 276 EG-Verdrag). Het Europees Parlement beslist uiteindelijk zelf of zij overgaat tot het verlenen van decharge aan de Europese Commissie.

Nederlandse inzet: Nederland is van mening dat in de Raadsconclusies bij het dechargeadvies ten minste dient te worden opgenomen een oproep aan de Europese Rekenkamer (ERK) om de door haar geconstateerde foutenpercentages in de betrouwbaarheidsverklaring op te nemen.

Toelichting: De Ecofin-Raad geeft mede op basis van het Jaarverslag van de ERK aan het Europees Parlement een aanbeveling over het verlenen van kwijting aan de Europese Commissie voorde uitvoering van de begroting. Op 5 maart 2002 zal de Raad stemmen over het decharge-advies over 2000.

Het voorzitterschap heeft concept-Raadsconclusies opgesteld ten aanzien van het jaarverslag van de ERK over 2000. Deze conceptconclusies zijn besproken in het begrotingscomité en in het Coreper. Nederland overweegt in haar oordeelsvorming onderscheid te maken tussen het decharge-advies zelf en de bijlage daarbij, bevattende Raadsconclusies. Nederland is van mening dat de Europese Commissie op de goede weg is ten aanzien van het verbeteren van het financieel beheer. Nederland zal zich inzetten voor een oproep aan de Europese Rekenkamer om de foutenpercentages te publiceren. Deze oproep is niet in de in de bijlage van de concept-Raadsconclusies opgenomen.

- Prioriteiten van de Raad voor het jaar 2003

Documentatie: concept-Raadsconclusies

Procedure: De Ecofin-Raad besluit op basis van unanimiteit over de Raadsconclusies.

Toelichting:

De Ecofin Raad van maart zal de prioriteiten voor de EU-begroting van 2003 bespreken. Een dergelijk prioriteitendebat maakt het mogelijk de verschillende belangen zorgvuldig tegen elkaar af te wegen. Met het oog op de beperkte beschikbare middelen is een goede afweging noodzakelijk. In het proces van prioriteitenstelling verdient het gebruikmaken van evaluaties een grotere rol dan momenteel het geval is. Dit vergt ook duidelijk geformuleerde doelen vooraf, die achteraf getoetst kunnen worden.

Handhaving FP

Voor Nederland staat handhaving van de Financiële Perspectieven van Berlijn voorop. De beperkte beschikbare ruimte binnen sommige categorieën van de Financiële Perspectieven maakt het des te noodzakelijker om duidelijke prioriteiten aan te geven. Dit geldt met name voor het landbouwbeleid (Categorie 1a), het intern beleid (Categorie 3), het extern beleid (Categorie 4) en de administratieve uitgaven (Categorie 5).

Belang evaluatie

Gegeven de beperkte financiële middelen is een voortdurende afweging tussen beleidsprioriteiten cruciaal. De invulling van deze prioriteiten kan in belangrijke mate ondersteund worden door gebruik te maken van het instrument van beleidsevaluaties. De Commissie wordt dan ook aangespoord om de uitkomsten van evaluaties te gebruiken om bestaande programma's te verbeteren. Evaluaties dienen daarnaast gebruikt te worden om voorstellen voor verlenging van programma's te beoordelen. Tenslotte moet het instrument van evaluatie leiden tot een betere onderbouwing van de verschillende budgettaire toewijzingen die de Commissie jaarlijks in haar Voorontwerp van de Begroting opneemt.

Wegwerken RAL

Het wegwerken van de betalingsachterstanden (de zogenaamde "Restant à liquider" - RAL) is in het kader van adequaat begrotingsbeleid een prioriteit voor zowel de Raad als de Commissie. Ook bij de vaststelling van de prioriteiten voor de begroting 2003 verdient dit onderwerp aandacht. De Commissie dient bij het opstellen van het Voorontwerp van Begroting 2002 dan ook rekening te houden met de noodzaak de betalingsachterstanden versneld weg te werken. Programma's die in het verleden grote betalingsachterstanden hebben opgelopen, zouden derhalve niet jaarlijks automatisch in aanmerking moeten komen voor nieuwe committeringsruimte (vastleggingskredieten). Tijdens de Begrotingsraad van november vorig jaar is overeengekomen dat de Commissie een eerste voortgangsrapportage over het wegwerken van deze betalingsachterstanden zal publiceren gelijktijdig met het Voorontwerp van de Begroting.

Beleid

Naast de hierboven meer horizontale uitgangspunten zijn voor de begrotingsprocedure ook een aantal beleidsmatige elementen van belang. Zo zal in dit jaar de Commissie met een eerste uitwerking komen van de midterm review van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Onderdeel hiervan is een evaluatie van de uitvoering van de afspraken op dit gebied zoals in Agenda 2000 neergelegd. Nederland zal dit moment aangrijpen om de discussie over de hervorming van het landbouwbeleid op de agenda te krijgen.

Daarnaast zal de budgettaire krapte bij het extern beleid moeten leiden tot het stellen van prioriteiten en posterioriteiten. Nederland zal inzetten op een adequate financiering van het EU-politiemissie in Bosnië via het GBVB-budget, een goed vervolg op de hulpinspanningen voor Afghanistan en in de Balkan. Tenslotte zullen de ODA-onderdelen van het extern beleid van Unie bijzondere aandacht van Nederland krijgen.

Een aparte en moeilijk discussie wordt verwacht rond de administratieve uitgaven (Categorie 5 van de Financiële Perspectieven). De toenemende kosten voor de pensioenbetalingen alsmede de noodzakelijke voorbereidingskosten voor de uitbreiding zullen een de afgesproken financiële kaders onder druk zetten. Tijdens de Begrotingsraad van juli vorig jaar is afgesproken dat de Secretarissen-generaal met een gezamenlijk rapport zouden komen waar aan de ene kant een meerjarig kostenplaatje zou worden opgenomen en aan de andere kant voorstellen voor besparingen zouden worden opgenomen. Doel is om een oplossing te vinden voor de te verwachten kostenontwikkeling binnen de financiële kaders voor Categorie 5. Dit rapport is inmiddels in een eerste versie beschikbaar en zal gedurende de begrotingsprocedure een bruikbaar inter-institutioneel instrument kunnen zijn. Het Voorontwerp van de Begroting van de Commissie zal een eerste concrete indicatie kunnen geven over de omvang van de nodige financiële middelen voor 2003. De Nederlands inzet is hierbij dat de instellingen zelf besparingen moeten identificeren om de kostenstijgingen op te vangen.

Groenboek inzake de bescherming van de financiële belangen van de gemeenschap en een Europese procureur

Documenten: Groenboek betreffende de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap en de instelling van een Europese openbare aanklager

Aard bespreking: presentatie door de Europese Commissie

Besluitvormingsprocedure: niet van toepassing (kennisnemen presentatie)

Toelichting

In haar actieplan 2001-2003 inzake de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap­pen en de fraudebestrijding (behandeld door de Ecofin-Raad van 5 juni 2001) kondigde de Europese Com­missie aan met een Groenboek te zullen komen over de instelling van een Europese openbare aan­­klager. Dit Groenboek is op 11 december 2001 gepresenteerd. De Commissie gaf daarover op 28 februari 2002 een toelichting in de JBZ-Raad en doet dat nu in de Ecofin-Raad. Voorgesteld wordt een Europese aanklager in te stellen voor de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, met onder hem ressorterende plaatsvervangende officieren van justitie in de lid­sta­ten. De Commissie ziet in de Europees aanklager een nieuwe instelling van de Gemeenschap, reden waarom zij voorstelt hieromtrent een regeling te treffen in het EG-Verdrag (aanvulling op art. 280).

Het belang van een krachtige en effectieve bestrijding van alle vormen van criminaliteit die zijn gericht tegen de financiële belangen van de Gemeenschap staat voor Nederland buiten kijf. Met de Commis­sie is Nederland van mening dat op dat punt nog de nodige verbeteringen kunnen worden bewerk­stel­ligd, onder meer waar het gaat om het geven van een adequaat justitieel vervolg aan zaken met straf­rechtelijke aspecten die OLAF op het spoor komt. Onder nader te bepalen voorwaarden kan een Euro­pees procureur daarbij wel­licht een nuttige functie vervullen. De instelling daarvan kan echter ingrijpen­de con­sequenties heb­ben voor ons nationale strafrechtelijke beleid en voor de be­staande structuur van opsporing en vervolging in ons land. De voorstellen hebben direct betrekking op de bestaande organi­sa­tie en uitvoering van de strafrechtspleging in de lidstaten en op de justitiële samenwerking tussen de lidstaten op dat terrein (o.a. over jurisdictie, bevoegdheden, delictsomschrijvingen, uitvoering van on­der­zoeken etc.). De voorstellen zullen - in de huidige vorm - gevolgen hebben voor onze nationale wetgeving, in het bijzonder voor de wet op de rechterlijke organisatie, het wetboek van strafrecht en het wetboek van strafvordering. Mede met het oog daarop wordt het Groenboek op dit moment zorg­vuldig bestu­deerd.

Een inhoudelijke discussie is in deze fase niet aan de orde. Reacties op het Groenboek, waar de Com­missie onder meer aan de hand van een aantal concrete vragen expliciet om vraagt, kunnen schriftelijk bij de Commissie worden ingediend tot 1 juni 2002. Er wordt naar gestreefd de Tweede Kamer circa één maand eerder (dus rond 1 mei a.s.) omtrent het Nederlandse standpunt te informeren, waarbij ook aandacht zal worden besteed aan de door de Commissie geformuleerde vragen. Het BNC-fiche over het Groenboek is inmiddels vastgesteld. Daarin is nog geen inhoudelijk stand­punt over de voorstellen ingenomen, maar zijn wel de belangrijkste aan­dachtspunten vermeld, waar het kabinetsstandpunt zich op zal richten.

Nederland is een van de weinige lidstaten die een nadere ge­dachtevorming over de instelling van een Euro­pees aanklager tot op heden niet uit de weg is gegaan. Dit in tegen­stelling tot de mees­te andere lidstaten (Fr, VK, Dtsl, Irl, Oost, DK, Lux); deze hebben bij eerdere gele­gen­heden aange­ge­ven grote moeite te hebben met dit on­der­werp. Daarom is in de Ecofin-con­clusies van 5 juni 2001 de volgende zin opgeno­men: "De Raad memoreert dat het Verdrag van Nice niet in het creëren van de func­tie van Europees officier van justitie voorziet". Overigens zij opgemerkt dat de instelling van een Europese procureur los staat van de plannen rond Eurojust, zij het dat beide ontwikkelingen wel in on­der­ling verband moeten worden bezien. Tot het mandaat van Eurojust behoort namelijk het verbeteren van de coördinatie van opsporing en vervolging van ernstige, grensoverschrijdende vormen van (geor­ga­ni­seerde) criminaliteit, inclusief misdrijven gericht tegen de financiële belangen van de Gemeen­schap.

Een belangrijke vraag is ten slotte in welke Raad het Groenboek uiteindelijk behandeld zal wor­den. In eerste instantie wenste de Commissie het Groenboek uitsluitend in de Ecofin-Raad te laten behan­de­len, in ver­band met de relatie met artikel 280 EG-Verdrag. Gegeven de inhoud van het Groenboek (ma­terieel straf­recht en veel majeure onderwerpen uit het JBZ-acquis, waaronder wederzijdse erken­ning en har­mo­nisatie van delictsomschrijvingen en straffen) moet worden gestreefd naar een oplossing waarin ook de JBZ-Raad zijn rol kan spelen. Derhalve heeft het kabinet voorkeur voor finale behande­ling in een gecombineerde Ecofin/JBZ-Raad.

Introductie Euro

Aard van bespreking: informatie-uitwisseling over verloop euro-introductie

De periode van dubbele circulatie is vrijwel teneinde. In Nederland, Ierland en Frankrijk is de euro reeds het enige betaalmiddel; de overige euro-landen volgen op 28 februari. De Commissie zal tijdens de Ecofin-Raad mondeling rapporteren over het einde van de periode van dubbele circulatie. Ten behoeve van de Europese Raad van Barcelona zal de Commissie nog een schriftelijk verslag over de overgang op de euro uitbrengen.

Bank voor Euro-mediterrane ontwikkeling

De Europese Raad van Laken van 14-15 december 2001 heeft de Raad en de Commissie uitgenodigd een onderzoek in te stellen naar een eventuele oprichting van een Euro-Mediterrane Ontwikkelingsbank. De Ecofin Raad van 22 januari heeft daarop het Economisch en Financieel Comité (EFC) verzocht om een rapport waarin de pros en cons van de diverse mogelijke vormen van oprichting worden geëvalueerd. Daarin zou ook kunnen worden gekeken naar andere opties ter vergroting van de doeltreffendheid van de ontwikkelingshulp van de EU aan de niet-EU-landen in de Middellandse-Zeeregio.

Het gaat hierbij om kredietverlening resp. om hulp aan de Mediterrane niet-EU-landen die deelnemen aan het in 1995 gestarte zgn. Barcelona-proces dat gericht was op versterkte samenwerking op politiek, economisch en sociaal gebied. Hiertoe behoren drie Accessielanden, te weten Cyprus, Malta en Turkije, alsmede Marokko, Algerije, Tunesië, Egypte, Israël, Jordanië, de Palestijnse Autoriteit, Libanon en Syrië.

Het probleem waar deze landen mee worstelen, is niet zozeer een gebrek aan beschikbare financiering van internationale financiële instellingen (EIB, Wereldbank, Afrikaanse Ontwikkelingsbank), maar een gebrekkig absorptievermogen hiervan en een inadequaat investeringsklimaat. Dit op zijn beurt hangt samen met tekortschietende structurele economische hervormingen, waardoor de marktwerking en de particuliere sector te weinig ruimte krijgen. De nieuwe bank zou zich daarom moeten toeleggen op het bevorderen van de particuliere sector en versterking van de hervormingen. Tevens zou zij de reeds gegeven hulp kunnen helpen coördineren.

Er worden thans drie alternatieven overwogen ten aanzien van de vorm die de nieuwe Euro-Mediterrane Bank zou kunnen krijgen. De eerste is een aparte bank, waarin de Commissie, de EIB, belangstellende EU-lidstaten en belangstellende niet-EU-landen in het Middellandse-Zeegebied elk een minderheidsaandeel zouden hebben. De tweede optie is een bank waarin de EIB een meerderheidsbelang zou hebben (en voor het overige gelijk aan de eerste). De derde optie is oprichting van een aparte faciliteit binnen de EIB, met een eigen Toezichthoudende Raad waarin alle deelnemende landen zouden zijn vertegenwoordigd.

De Nederlandse inzet is dat van de drie overwogen alternatieven alleen de derde, zijnde die van een Faciliteit binnen de EIB, in aanmerking kan komen. Bij de opties van een aparte bank (al dan niet met meerderheidsaandeel van de EIB) kan namelijk pas na geruime tijd begonnen worden met nieuwe vormen van kredietverlening aan de betrokken ontvangende landen. Tevens zijn de kosten van een aparte bank veel hoger, niet alleen de stichtingskosten (inbetaling van kapitaal), maar ook de kosten van de dan vereiste zwaardere managementstructuur van de bank. Daar komt bij dat een aparte bank ook een hogere rentemarge aan de lenende landen in rekening moeten brengen dan een van de EIB deel uitmakende Mediterrane Faciliteit. Bovendien zou zulk een Faciliteit minder concurrentie aandoen aan de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, de Wereldbank en de Midden-Oostenbank waartoe in 1996 in beginsel besloten is maar die nog niet van start is gegaan. Weliswaar zou zij minder zichtbaar zijn dan een aparte bank, maar als centrum van middelenverstrekking en coördinatie van de bestaande hulp aan de regio zou zij niet voor een aparte bank onderdoen. Deze faciliteit zou voorts versterkt kunnen worden met een forum voor beleidsdialoog inzake structurele economische hervormingen en voorzieningen voor technische assistentie.

Rapport over de Globalisering

document: Commissierapport over mondialisering

aard bespreking: discussie over rapport en vaststellen Ecofin conclusies

besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Tijdens de informele Ecofin in Luik op 16 oktober is afgesproken dat de Europese Commissie een rapport zou schrijven over de uitdagingen van mondialisering. Conform de terms of reference heeft de Commissie zich hierbij geconcentreerd op de hervorming van de internationale financiële architectuur en de financiering en bevordering van ontwikkeling om de wereldwijde inkomensongelijkheid te verminderen.

Het lijvige rapport is genuanceerd qua toonzetting en conclusies. Naast een bespreking van de voordelen van mondialisering, te weten grotere welvaart, hogere kwaliteit van leven en minder armoede, bespreekt het voorstellen om de risico's van mondialisering te verminderen en beter op te vangen. Een beperking van het rapport is dat het vooral beschrijvend van aard is en verzuimt een duidelijke positie in te nemen ten aanzien van de veelheid aan voorstellen die worden besproken, met uitzondering van de Tobin tax en de SDR-allocatie, waarover het rapport terecht kritisch is. Hierdoor kan het rapport niet als "het antwoord van de EU" op mondialisering worden beschouwd, maar blijft het te veel "de studie van de EU". Desalniettemin vormt het rapport een nuttige bijdrage aan de actuele discussie over mondialisering.

Administratieve samenwerking op fiscaal terrein

document: nog niet ontvangen

aard bespreking: oriënterend debat

besluitvormingsprocedure: nvt

Onder dit agendapunt zal een voortgangsverslag van het Spaans voorzitterschap over de diverse dossiers op het gebied van de administratieve samenwerking tussen lidstaten op fiscaal terrein worden besproken. Dit voortgangsverslag is nog niet ontvangen. De onderwerpen betreffen de instelling van een comité in zin van artikel 9 van de administratieve bijstandsrichtlijn 77/799, het voorstel van de Commissie om de regels voor de administratieve bijstand op het gebied van de BTW in één verordening op te nemen en de totstandkoming van een formulier voor het uitwisselen voor informatie op het gebied van rente over spaartegoeden.

Inzet Nederland: Nederland kan kennis nemen van het voortgangsverslag

Galileo

document: geen

aard bespreking: discussie over financiële aspecten Galileo

besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Op verzoek van het Verenigd Koninkrijk zal de Ecofin wederom spreken over het Europese satellietnavigatieprogramma Galileo. Verscheidene Europese Raden hebben voorwaarden gesteld aan de doorgang van het project, met name ten aanzien van de financiering en de beheersstructuur. Nadat de Transportraad van december geen overeenstemming kon bereiken, bepaalde de Europese Raad van Laken dat tijdens de Transportraad van maart 2002 een beslissing genomen zou moeten worden over de vrijgave van ¤ 450 miljoen uit het TEN's budget, waarna in de Transportraad van juni een akkoord over de beheersstructuur van Galileo (de zogenaamde "Joint Undertaking") bereikt zou moeten worden. Inmiddels wordt er toch op aangestuurd de twee besluiten tezamen in de Transportraad van maart 2002 te behandelen. Mede op basis van het rapport van PriceWaterhouseCoopers uit november vorig jaar, zal de Ecofin wederom ingaan op de financiële onderbouwing van Galileo.

Inzet Nederland

Nederland zal de Commissie verzoeken om aanvullende informatie over de financiële aspecten van Galileo.


---

Het 'Special Pensions Saving Scheme' verandert van een door belastingen gefinancierd fonds in een verplicht individueel systeem voor pensioenbesparingen. Dit leidt ertoe dat de bijdragen en besparingen voortaan tot de particuliere sector worden gerekend, waardoor de 'tax burden' en het overschot met ½% dalen.