Gemeente Rotterdam

Corporaties en gemeente vinden elkaar in bestuursovereenkomst

Akkoord geeft positieve impuls aan samenwerking op het gebied van wonen in Rotterdam

Vandaag ondertekenen de gemeente Rotterdam en de Rotterdamse corporaties verenigd in de Kamer Rotterdam, de Bestuursovereenkomst Wonen Rotterdam 2002- 2003- 2004. In de overeenkomst staan heldere afspraken over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen gemeente en corporaties op het gebied van wonen, waaronder de verkoop van huurwoningen, de verhuiskostenvergoeding, de aanpak in onveilige wijken, woonruimteverdeling en ouderenhuisvesting.

De ondertekening door wethouder Herman Meijer (o.m. Volkshuisvesting) en de directeuren van de corporaties is een mijlpaal in de samenwerking tussen de woningcorporaties en de gemeente Rotterdam. De bestuursovereenkomst loopt tot 31 december 2004 en is concreter en ambitieuzer dan het convenant dat de partijen in 1997 sloten. Wethouder Meijer: "We hebben zeker vooruitgang geboekt. Deze overeenkomst biedt een goede basis voor afspraken per gebied, die de gemeente nog met de corporaties wil maken. Ook met het oog op de gezamenlijke visie op het woonstadbeleid is deze overeenkomst van belang."

De kamer Rotterdam van Maaskoepel, waarin de Rotterdamse corporaties zijn verenigd, is van mening dat gemeente en corporaties elkaar een stap nader zijn gekomen. De heer Jettinghoff, voorzitter van de Rotterdamse kamer: "Goed dat dit contract er is. Het heeft grote voordelen voor de huurders van de corporaties. Het is bovendien een nieuw begin van de samenwerking tussen gemeente en corporaties op basis van vertrouwen. De vele dingen die nog moeten gebeuren kunnen we nu met nieuwe energie oppakken"

Het proces dat heeft geleid tot de bestuursovereenkomst is niet altijd eenvoudig geweest. Dit komt omdat de corporaties en de gemeente, net als in andere steden in Nederland, op zoek zijn naar een evenwichtige invulling van hun taken en verantwoordelijkheden op het gebied van wonen. De in de bestuursovereenkomst vastgelegde afspraken geven de corporaties en de gemeente meer houvast. Een greep uit de afspraken:


* Corporaties realiseren tijdens de contractperiode 3000 ouderenwoningen

* Partijen stellen zich ten doel jaarlijks honderd grote woningen voor grote huishoudens te realiseren, bovenop het regulier vrijkomend aanbod in de huurkrant.

* Partijen werken een stelsel uit waarin afspraken worden gemaakt over het minimale aantal woningen dat jaarlijks beschikbaar komt voor reguliere woningzoekenden.

* Er wordt gewerkt aan een eenduidige definitie van bijzondere aandachtsgroepen (o.a. dak- en thuislozen) en er wordt bepaald hoe prioritering en toewijzing van woningen aan deze groepen, via het regieteam, moet plaatsvinden.

* Corporaties spannen zich in om in de contractperiode per jaar minimaal 1000 huurwoningen te verkopen.

* Gemeente en corporaties hebben een afspraak gemaakt over de bijbetaling voor verlenging van het erfpachtcontract bij verkoop van huurwoningen.

* Bewoners kunnen, met ingang van 1 januari 2002, bij sloop of onbewoonbaar verklaren van de woning aanspraak maken op een tegemoetkoming in de verhuiskosten van ¤ 3650,-. Als het om huizen gaat die de gemeente aankoopt betaalt de gemeente de vergoeding. Bij huizen van corporaties of het woningbedrijf Rotterdam draagt de gemeente ¤ 454,-- bij aan het totale bedrag en de corporaties ¤ 3196,--.

* Corporaties krijgen ontwikkelrechten waardoor ze de mogelijkheid krijgen om woningen in de marktsector te ontwikkelen.
* Corporaties breiden hun productenpakket uit met de ondersteuning van collectief particulier opdrachtgeverschap. Groepen particulieren die bouwplannen hebben, kunnen daarbij worden geholpen door de corporaties.

* Partijen streven er naar om op 1 juli 2002 overeenstemming te hebben over een gezamenlijk kwaliteitsbeleid gericht op nieuwbouwwoningen.

* Partijen werken aan een gezamenlijke gebiedsgerichte aanpak van gebieden die gekenmerkt worden door ernstige vormen van verloedering, de zogeheten 'hot spots'.

* Partijen zetten een monitoringssysteem op om de in de bestuursovereenkomst gemaakte afspraken en de effecten daarvan op de woningmarkt te evalueren en waar nodig bij te stellen.