Centrale Raad van Beroep Utrecht
In verband met aanvraag ABW-uitkering bank- en giroafschriften en akte
van scheiding en deling verlangd
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht
Datum actualiteit: 5-03-2002
Gedaagde was gerechtigd om van de gevraagde gegevens in elk geval de
bank- en giroafschriften van de laatste 3 maanden en de definitieve
akte van scheiding en deling van appellante te verlangen om een goede
beoordeling van haar aanvraag mogelijk te maken. Naar het oordeel van
de Raad is er grond om te oordelen dat betrokkene niet redelijkerwijs
over kopieën van de bank- en giroafschriften de beschikking had kunnen
krijgen. Indien haar ex-echtgenoot tegenover haar weigerachtig zou
zijn gebleven om kopieën van zijn giro- of bankafschriften te
verstrekken, had zij juridische stappen kunnen, en - bezien vanuit een
oogpunt van toepassing van de Abw - in dit geval ook moeten
ondernemen. In dit verband wijst de Raad er nog op dat ingevolge
artikel 3:189, tweede lid, in verbinding met het eerste lid van de
artikelen 3:190 en 3:194 van het Burgerlijk Wetboek een deelgenoot in
een gemeenschap als de onderhavige niet kan beschikken over zijn
aandeel in een tot de gemeenschap behorend goed afzonderlijk, zonder
toestemming van de andere deelgenoot en voorts kan vorderen dat een
verdeling aanvangt met een boedelbeschrijving.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AD9662
(Zie het originele bericht)