Vlaamse overheid

PERSMEDEDELING VAN HET KABINET VAN MINISTER MIEKE VOGELS VLAAMS

MINISTER VAN WELZIJN, GEZONDHEID EN GELIJKE KANSEN 5 maart 2002 Oud worden in een ander land

De eerste generatie allochtonen die in de jaren vijftig en zestig in ons land zijn komen wonen, wordt stilaan oud. Wat zijn hun wensen, verwachtingen en dromen? Willen ze terug naar hun geboorteland of is dat ondertussen voor hen een vreemd land geworden en willen ze hier hun oude dag doorbrengen. Kennen ze onze instellingen voor senioren? En zijn onze voorzieningen klaar om allochtone senioren op te vangen? Veel vragen waar het beleid en instellingen zich over moeten buigen de komende jaren.

Minister Mieke Vogels, bevoegd voor Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen wil in het najaar een ontwerp zorgdecreet aan het Vlaams Parlement voorleggen dat de niet-medische hulp- en dienstverlening aan alle Vlamingen met een verminderd zelfzorgvermogen regelt.

De minister wil hierbij ook aandacht besteden aan specifieke doelgroepen waarvoor het algemene zorgbeleid onvoldoende toegankelijk is. Ouderen uit etnisch culturele minderheden vormen één van deze subgroepen.

De Katholieke Hogeschool Kempen kreeg van minister Vogels in het voorbije jaar de opdracht tot een onderzoek naar de huidige en toekomstige behoeften van deze allochtone ouderen aan welzijns- en gezondheidsvoorzieningen.

Het onderzoek werd uitgevoerd bij 80 ouderen (29 Italianen, 24 Marokkanen en 27 Turken) en enkele van de bevoorrechte getuigen (artsen, vertegenwoordigers van ouderen-, thuiszorgvoorzieningen en zelfhulporganisaties, intercultureel bemiddelaars.

In Vlaanderen zijn er 1.316.767 zestig plussers, in Brussel 203.578. Op 1 januari 2000 verbleven in Vlaanderen en Brussel, respectievelijk 36.370 en 28.590 personen van 60 jaar en ouder met een vreemde nationaliteit.

24,65% (Vlaanderen), respectievelijk 39,01% (Brussel) onder hen zijn ouderen uit etnisch culturele minderheden die in de jaren vijftig en zestig als arbeidsmigranten uit Marokko, Turkije en Italië naar België kwamen.

De arbeidsloopbaan van de mannen wordt gekenmerkt door jobs in zware, ongezonde en slecht betaalde sectoren.

Hun arbeidsloopbaan eindigde vaak vroegtijdig door langdurige werkloosheid of beroepsziekten. Van de eerste generatie vrouwen werkte bijna niemand.

Allochtone ouderen wonen vaak in kansarme buurten, in zeer oude huizen die soms maar gedeeltelijk aangepast zijn aan het minimumcomfort.

Ondanks het feit dat zij vaak onder zware stress leven (terugkeer- en zorgdilemma, generatieconflicten) heeft de meerderheid van de ondervraagden een matig tot hoog welzijnsgevoel.

Zij klagen niet omdat zij hun situatie vergelijken met die van hun leeftijdsgenoten in de thuislanden en vinden dat zij blij mogen zijn om hier te kunnen blijven.

De zorgvraag zal in de komende jaren sterk toenemen. Het aantal zestigplussers binnen de Italiaanse, de Turkse en de Marokkaanse gemeenschap zal tegen 2010 verdubbelen. Zij kiezen ervoor om in ons land te blijven wonen.

Bovendien blijkt dat zij vroeger dan autochtone ouderen aan ouderdomsaandoeningen lijden.

Tot nog toe wordt de beperkte hulpvraag opgevangen door de kinderen en de familieleden. De kans dat de mantelzorg ook in de toekomst de integrale zorg voor de ouderen zal kunnen blijven opnemen is klein. Bij de jongere generaties gaan immers de twee partners uit werken. Ook nemen de jongere generaties meer en meer de westerse visie op de ouderenzorg over. Als de mantelzorg niet alle zorgtaken kan opnemen, dan zal de hulpvraag van de allochtone ouderen aan de Vlaamse diensten en voorzieningen toenemen.

Hier stellen zich een aantal problemen. Om te beginnen is er de wederzijdse onbekendheid tussen de allochtone ouderen en de Vlaamse diensten. De allochtone ouderen kennen het dienstenaanbod niet. De diensten zijn niet bekend met de specifieke noden en behoeften van de allochtone ouderen. Omdat de allochtone ouderen weinig of geen beroep doen op de diensten voelen de diensten geen nood om het aanbod ook aan de noden en behoeften van de allochtone ouderen aan te passen. Hierdoor blijven de diensten onaantrekkelijk voor de allochtone ouderen en blijft het gebruik beperkt. Deze vicieuze cirkel zou doorbroken kunnen worden door een goede communicatie tussen de verschillende partijen, maar ook daar loopt het mis. Allochtone ouderen kennen weinig of geen Nederlands (of Frans in Brussel). Dit bemoeilijkt de communicatie op de werkvloer aanzienlijk. Ook hebben allochtonen en autochtonen een andere communicatiecultuur. Onwetendheid over de andere wijze van communiceren betekent dat de eerste contacten vaak al confronterend zijn en dat het verder gesprek in een gespannen sfeer verloopt. Tenslotte is er nog een financiële drempel die het gebruik van de Vlaamse diensten en voorzieningen door de allochtone ouderen belemmert.

Ze vinden de diensten en voorzieningen vaak te duur. Ook hebben ze vaak andere financiële prioriteiten, waarbij gezondheidszorg en hulpverlening vrij achteraan op hun lijstje staan.

Bij het uitstippelen van een nieuw zorgbeleid wil minister Vogels een duidelijke klemtoon leggen op de interculturalisering van de zorg. Door onder meer:
- het stimuleren van de interactie tussen ouderen uit etnisch culturele minderheden, voorzieningen en lokale besturen door middel van specifieke
voorlichtingsmethodieken;
Een voorbeeld is het project 'Ouder worden in Vlaanderen', uitgewerkt door het Provinciaal Integratiecentrum Limburg en de Oost-Vlaamse Provinciale Dienst Minderheden, en dus indirect gesteund door minister Vogels. Doel van het project is de vicieuze cirkel van wederzijdse onbekendheid tussen allochtone ouderen en reguliere
ouderenvoorzieningen te doorbreken. De ouderen krijgen hierbij in hun eigen taal voorlichting (o.a. via video's)over onze voorzieningen en voeren gesprekken over hun zorgbehoefte en hoe zij hun 'oude dag' in Vlaanderen zien. Met deze gegevens kan er dan naar de reguliere zorgvoorzieningen gestapt worden met de vraag hoe zij een aanbod op maat van deze nieuwe cliënten gaan realiseren. Dit project werd tot in de puntjes uitgewerkt voor Turkse, Marokkaanse en Italiaanse ouders. Nieuwe taalversies zijn in voorbereiding.

- het uitwerken van specifieke minimale kwaliteitseisen in het kader en de ondersteuning van de
kwaliteitszorgvoorzieningen bij het voeren van een diversiteitsbeleid;

- de realisatie van een aantal voorbeeldprojecten in samenwerking tussen de verenigingen van etnisch culturele minderheden en voorzieningen;

- de aandacht voor interculturele hulpverlening
- sensibiliseren van Vlamingen voor gewoonten en noden van allochtone ouderen;

- stimuleren van lokale besturen tot het voeren van een lokaal minderhedenbeleid met specifieke aandacht voor interculturalisering.
ouderenadviseurs inschakelen als aanspreekpunten.

info : Sylvie Fabré, woordvoerster van
minister Vogels - tel. 02/553 24 11
e-mail: persdienst.vogels@vlaanderen.be