Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
TRCDL/2002/813
datum
05-03-2002
onderwerp
Vragen lid Snijder-Hazelhoff (VVD) over afspraken inzake dierenwelzijn
op Europees niveau
bijlagen
Geachte voorzitter,
Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op de vragen gesteld door het lid Snijder-Hazelhoff (VVD) over afspraken inzake dierenwelzijn op Europees niveau.
1. Ja.
2. - 3. - 4. - 5. Tijdens het algemeen overleg van 27 november 2001 heb ik gesproken over de wenselijkheid om een Noord-Europese kopgroep te vormen. Het verslag vermeldt daarover het volgende: 'Hij (Brinkhorst) heeft begrepen dat de Kamer over de verrijkte kooi een wetgevingsoverleg wil voeren. Nederland probeert nu een kopgroep van landen te vormen om die verrijkte kooi over te slaan. Het gaat daarbij om Duitsland, Denemarken, Zweden, Zwitserland en wellicht België. Die inzet kan alleen maar lukken als ook Nederland die verrijkte kooi overslaat, waarbij natuurlijk wel moet worden gedacht aan flankerend beleid voor bedrijven die daarin al hebben geïnvesteerd.' Ik heb tijdens dit algemeen overleg niet gesproken over concrete afspraken. Dat is evenmin het geval in mijn brief van 21 december 2001. Daarin staat letterlijk: 'Met de betreffende landen zijn geen afspraken; het zijn nationale initiatieven van landen die het dierenwelzijn van groot belang vinden.' Ik maak in de brief wél melding van een aantal principeafspraken om te komen tot een mogelijk verbod van de castratie van biggen.
Ten aanzien van de verrijkte kooi heb ik enkele landen genoemd die voorop lopen op het gebied van dierenwelzijn. Ik realiseer me dat het noemen van Zweden in dit rijtje aanleiding kan zijn tot misverstanden. Zweden neemt al jaren een voorloperspositie in op het gebied van het dierenwelzijn en heeft al in 1988 een verbod op het houden van kippen in kooien afgekondigd. Dit verbod is echter nog niet geëffectueerd vanwege het verbod op het behandelen van snavels van leghennen. Daardoor is het nog steeds mogelijk hennen in een verrijkte kooi te houden. Met inachtneming van deze nuancering is geen sprake van het onjuist informeren van uw Kamer over mijn benaderingswijze van de verrijkte kooi.
De wenselijkheid van de vorming van een Noord-Europese kopgroep blijft ten volle aanwezig; niet alleen uit het oogpunt van dierenwelzijn, maar vanwege het beperkte economische perspectief voor kooihuisvesting in Europa.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
mr. L.J. Brinkhorst
datum
kenmerk
bijlage
Vragen
Vragen van het lid Snijder-Hazelhoff (VVD) aan de minister van
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over informatie aan de Kamer over
afspraken inzake dierenwelzijn op Europees niveau.(Ingezonden 22
februari 2002)
1
Herinnert u zich hetgeen u gezegd heeft over afspraken op Europees
niveau tijdens het Algemeen Overleg over het Beleidsvoornemen
Dierenwelzijn van 27 november 2001? 1
2
Hoe is het mogelijk, dat u, nadat de Kamer bij de regeling van
werkzaamheden op 18 december 2001 erop gewezen heeft dat deze
informatie onjuist was, in uw brief van 21 december 2001 uw foute
mededeling aan de Kamer herhaalt? 2
3
Klopt de informatie welke in het artikel in de Pluimveehouderij 3
staat, dat u onjuist bent geïnformeerd en dus de Kamer verkeerde
informatie heeft verstrekt? Hoe is het mogelijk dat u, terwijl u
politiek gewaarschuwd bent, de ambtenaren de schuld geeft?
4
Wanneer was u voor het eerst op de hoogte van het feit dat de
informatie welke u de Kamer gegeven had, niet klopte? Waarom heeft de
Kamer dit in 'de Pluimveehouderij' moeten lezen en heeft u de Kamer er
niet zelf van in kennis gesteld dat u haar tweemaal verkeerd heeft
geïnformeerd?
5
Wat zijn de consequenties van de onjuiste informatie voor uw beleid,
nu blijkt dat deze afspraken op Europees niveau niet bestaan?
6
Wilt u deze vragen vóór 26 februari 2002 12.00 uur beantwoorden?
1 Kamerstuk 28 000 XIV nr. 65.
2 Kamerstuk 28 000 XIV nr. 63.
3 Pluimveehouderij 32e jaargang 15-02 jl.
---