OPTA
Houthoff Buruma
De heer mr. J.F.A. Doeleman
Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer
drs. F.W. van Berkel OPTA/EGM/2002/200028
Datum Onderwerp Bijlage(n)
Verzoekschrift BT / KPN gesprekskostenindicatie
Geachte heer Doeleman,
Inzake het verzoekschrift van British Telecom Worldwide Netherlands B.V. (hierna: BT) met betrekking
tot de beëindiging van de dienst gesprekskostenindicatie door KPN Telecom B.V. (hierna: KPN) dat op
respectievelijk 29 mei 2001, aangevuld op 20 juni 2001 (door Ave Legal Consultancy B.V. namens BT) en
10 september 2001 (door Houthoff Buruma namens BT) bij het college van de Onafhankelijke Post en
Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) is ingediend, bericht het college u als volgt.
Inleiding
1. Op 18 september 2000 ontving het college van KPN het bericht (brief van 15 september 2000,
kenmerk 2000-U-00834-RvB) dat KPN voornemens was de dienst gesprekskostenindicatie via PSTN
per 1 januari 2002 uit de markt te halen. KPN heeft het college middels een mondelinge presentatie
op 14 september 2000 reeds ingelicht. Aan het voornemen van KPN is door het college op 18
oktober 2000 (brief met kenmerk OPTA/EGM/2000/202761) goedkeuring verleend.
2. Op 29 mei 2001 ontving het college van BT een klacht (brief van 28 mei 2001, zonder kenmerk) over
het beëindigen van de dienst gesprekskostenindicatie door KPN. Dit verzoek is op 20 juni 2001 door
Ave Legal Consultancy aangevuld (fax van 20 juni 2001, kenmerk 7502/MdG/MJ/01). Ave Legal
Consultancy handelde namens BT in deze zaak. De reden voor BT om deze klacht in te dienen was
dat BT in Nederland telefooncellen exploiteert (onder de naam Telfort), die gebruik maken van de
dienst gesprekskostenindicatie om belkosten aan gebruikers van deze cellen door te berekenen.
Zonder deze dienst kan BT gesprekken vanaf de door haar geëxploiteerde telefooncellen niet in
rekening brengen aan de eindgebruiker.
3. Op 29 juni 2001 ontving het college een door Ave Legal Consultancy namens BT (hierna gezamenlijk
te noemen BT) gewijzigde formulering van de initiële en door Ave Legal Consultancy aangevulde
klacht van BT (brief van 27 juni 2001, kenmerk 7502/MdG/MJ/03). BT verzocht daarin het college
om aan KPN de aanwijzing te geven dat zij aan BT op korte termijn een aanbod moet doen voor de
dienst gesprekskostenindicatie, dan wel een vergelijkbare dienst, omdat een dergelijk verzoek
volgens BT door KPN moet worden gehonoreerd als een redelijk verzoek om toegang.
4. Bij brief van 10 juli 2001, met kenmerk OPTA/EGM/2001/201940 is door het college aan KPN om
een reactie op het verzoekschrift van BT gevraagd. Een afschrift van deze brief is op 25 juli 2001
naar BT gestuurd. Op 25 juli 2001 ontving het college van KPN een reactie op het verzoekschrift van
BT (brief van 24 juli 2001, kenmerk CS&R/01/U/392). Hierin zet KPN haar standpunt over het
verzoekschrift van BT uiteen.
5. BT gaf op 9 augustus 2001 een reactie op bovengenoemde reactie van KPN (brief met kenmerk
7502/MdG/MJ/04). Een afschrift hiervan is op 14 augustus 2001 aan KPN verstuurd.
6. Op 10 september 2001 ontving het college een brief, waarin Houthoff Buruma wordt gemachtigd in
dit geschil namens BT op te treden.
7. Op 11 september 2001 ontving het college namens BT een verzoekschrift (gedateerd 10 september
2001, met kenmerk 46\100533\00007-573.no2.6) van Houthoff Buruma (hierna gezamenlijk te
noemen BT). Strekking van het verzoekschrift is dat het college de bij besluit van 18 oktober 2000
gegeven toestemming de dienst gesprekskostenindicatie te beëindigen, moet intrekken.
8. Op 14 september 2001 ontving het college een brief van Houthoff Buruma waaruit blijkt dat de
behandeling van het oorspronkelijke verzoekschrift van 29 mei 2001, en door Ave Legal Consultancy
op 20 juni 2001 aangevuld, door Houthoff Buruma wordt overgenomen. Houthoff Buruma treedt
derhalve ten aanzien van beide verzoekschriften namens BT op.
9. Omdat het oorspronkelijke verzoekschrift van Ave Legal Consultancy en het nieuwe verzoekschrift
van Houthoff Buruma nauw met elkaar samenhangen heeft het college ervoor gekozen, uit
overwegingen van efficiency, de twee verzoekschriften gezamenlijk te behandelen.
10. Op 1 november 2001 is terzake een hoorzitting gehouden waar partijen hun standpunten uiteen
hebben gezet. Ter afsluiting van de hoorzitting heeft het college, naar aanleiding van het besluit
van KPN de dienst gesprekskostenindicatie te beëindigen, aan partijen verzocht nogmaals met
elkaar in overleg te treden om tot een vergelijk te komen over een vorm van compensatie van KPN
aan BT.
11. Op 1 november 2001 bracht BT tijdens de hoorzitting een in opdracht van BT opgesteld rapport van
adviesbureau Stratix in, waarin wordt beschreven wat KPN moet doen om aan de eisen van BT te
kunnen voldoen. KPN heeft hierop gereageerd (brief van 7 december 2001, kenmerk 00-365/SA).
12. Op 19 november 2001 meldt de vertegenwoordiger van KPN, het advocatenkantoor Allen & Overy te
Amsterdam, dat aan BT een aanbod is gedaan. Dit aanbod houdt in dat KPN bereid is tot het doen
van een tegemoetkoming bij de aanrekening van het tarief dat geldt voor de omzetting van analoge
PSTN-aansluitingen naar digitale ISDN-aansluitingen, mits dit door OPTA geoorloofd zou worden.
13. Op 23 november 2001 heeft BT het aanbod van KPN geweigerd, omdat het aanbod van KPN volgens
BT niet in verhouding staat tot de schade die BT lijdt als gevolg van het beëindigen van de dienst
gesprekskostenindicatie.
Juridisch kader
14. Artikel 6.4, onder 1, Telecommunicatiewet (hierna: Tw) bepaalt dat :
De aanbieders van vaste openbare telefoonnetwerken en vaste openbare telefoondiensten, de aanbieders
van mobiele openbare telefoonnetwerken en mobiele openbare telefoondiensten, en de aanbieders van
huurlijnen, die in het gebied waarin zij binnen Nederland actief zijn op de markt met betrekking tot de
vaste openbare telefoonnetwerken of de vaste openbare telefoondienst, onderscheidenlijk op de markt
met betrekking tot de mobiele openbare telefoonnetwerken of de mobiele openbare telefoondienst,
onderscheidenlijk op de markt voor huurlijnen, beschikken over een aanmerkelijke macht worden als
zodanig aangewezen door het college.
15. KPN is door het college aangewezen als partij met aanmerkelijke macht op de markt voor vaste
openbare telefoondiensten.
16. Artikel 26 Besluit ONP huurlijnen en telefonie (hierna: Boht) luidt:
1. Een aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk verschaft het college informatie over de
technische specificaties van de interface voor de netwerktoegang, als bedoeld in bijlage II, deel 1,
van richtlijn 98/10/EG.
2. Een aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk stelt het college van wijzigingen in de
informatie, bedoeld in het eerste lid, ten minste twee maanden voor de datum waarop die
wijzigingen ingaan, op de hoogte.
3. Een aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk maakt de informatie, bedoeld in het eerste
lid, en de wijzigingen in de informatie, bedoeld in het tweede lid, op genoegzame wijze bekend.
4.
17. Aanvullend hierop luidt artikel 15 van het Besluit randapparaten en radioapparaten (hierna: BRR):
1. Een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk verschaft het college informatie over de
technische specificaties van de netwerkaansluitpunten en maakt deze informatie op genoegzame
wijze bekend, voordat via deze netwerkaansluitpunten diensten aan het publiek beschikbaar worden
gesteld.
2. De in het eerste lid bedoelde technische specificaties moeten nauwkeurig genoeg zijn om
randapparaten te kunnen ontwerpen waarmee alle via het netwerkaansluitpunt verstrekte diensten
kunnen worden gebruikt en moeten in elk geval alle informatie bevatten die de fabrikanten in staat
stellen naar keuze de relevante tests uit te voeren om vast te stellen of de randapparaten voldoen
aan de voorschriften, bedoeld in artikel 6.
3. Een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk draagt er zorg voor dat wijzigingen in de
informatie, bedoeld in het eerste lid, ten minste twee maanden voor de datum waarop die
wijzigingen ingaan, bij het college bekend zijn en op genoegzame wijze bekend zijn gemaakt.
4. Een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk doet van de wijze van bekendmaking,
bedoeld in het eerste en derde lid, mededeling in de Staatscourant.
5. De in het eerste lid bedoelde informatie behoeft niet te worden verschaft voor zover deze informatie
reeds aan het college is verschaft en bekend is gemaakt op grond artikel 26 van het Besluit ONP
huurlijnen en telefonie.
18. Artikel 28 Boht luidt als volgt:
Een aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk of van een vaste openbare telefoondienst is slechts
gerechtigd de door hem geleverde dienst te onderbreken, te beëindigen, aanzienlijk te wijzigen of te
beperken met voorafgaande toestemming van het college
19. De hoofdregel bij uitvoering van bovenstaande bepaling is blijkens de nota van toelichting "dat een
aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk of van een vaste openbare telefoondienst slechts
gerechtigd is de door hem geleverde dienst te onderbreken, te beëindigen, aanzienlijk te wijzigen
of te beperken met voorafgaande toestemming van het college. In artikel 29 Boht zijn situaties
opgenomen waarin voorafgaand toestemming wordt gegeven aan een aanbieder om vorengenoemde
maatregelen te kunnen treffen."
20. Art. 41 Boht, van toepassing op KPN, luidt:
1. De krachtens artikel 6.4, eerste lid, van de wet aangewezen aanbieders van vaste openbare
telefoonnetwerken, van vaste openbare telefoondiensten, van mobiele openbare telefoonnetwerken, van
mobiele openbare telefoondiensten en van huurlijnen voldoen onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 6
van de wet, aan alle redelijke verzoeken om toegang tot hun onderscheiden netwerken
2. Een aanbieder, bedoeld in het eerste lid, mag de gevraagde toegang slechts weigeren met voorafgaande
toestemming van het college.
21. Op 18 oktober 2000 heeft het college naar aanleiding van een verzoek daartoe door KPN,
toestemming aan KPN verleend voor het uitfaseren en uiteindelijk per 1 januari 2002 beëindigen
van de dienst gesprekskostenindicatie. Het college heeft bij het geven van toestemming wel de
volgende voorwaarde geformuleerd:
"voor zover gebruikers van deze dienst eenmalige kosten hebben gemaakt om van deze dienst
gebruik te kunnen maken (bijv. aanschaf van randapparatuur of eenmalige aansluitkosten), het
redelijk lijkt dat zij daarvoor op genoegzame wijze worden gecompenseerd."
Verzoekschrift BT
Exploitatie telefooncellen middels dienst gesprekskostenindicatie
22. BT zet uiteen dat BT in Nederland telefooncellen onder de merknaam Telfort exploiteert. Deze
telefooncellen zijn aangesloten op analoge vaste telefoonlijnen van KPN. Om kostenmeting mogelijk
te maken, maken de telefooncellen van BT gebruik van de dienst gesprekskostenindicatie (de puls)
die KPN standaard over de vaste lijnen aanbiedt. Van deze puls maken onder meer ook de
tikkentellers gebruik. Iedere tik staat voor een bepaald te betalen bedrag. Aan de hand van het
totaal aantal tikken wordt het te betalen tarief in rekening gebracht. In de BT telefooncellen wordt
per tik een bepaald bedrag van het in de telefoon ingevoerde tegoed afgeschreven, net zoals dit in
de telefooncellen van KPN gebeurt. BT is niet in staat tarieven in rekening te brengen aan haar
klanten als er geen puls door haar telefooncellen wordt ontvangen die aangeeft dat er een gesprek
tot stand is gekomen. Desbetreffende puls is minstens noodzakelijk voor het correct functioneren
van de telefooncellen.
Aanbieden van de dienst gesprekskostenindicatie
23. BT constateert dat KPN is aangewezen als partij met aanmerkelijke macht op de markt. BT vindt dat
KPN, op basis van artikel 9.1 Tw jo. artikel 2, sub a, Besluit Universele Dienstverlening (hierna Bud)
moet voldoen aan een redelijk verzoek tot aansluiting op het vaste openbare telefoonnetwerk op
een vaste locatie en het bieden van toegang tot de vaste openbare telefoondienst. BT is van mening
dat het leveren van de dienst gesprekskostenindicatie door KPN integraal deel uitmaakt van de
vaste openbare telefoondienst waarvoor toegang wordt gevraagd.
24. Voor het leveren van deze diensten moet KPN volgens BT, krachtens artikel 35 en 36 Boht,
kostengeoriënteerde tarieven in rekening brengen. BT leidt hieruit af dat KPN voor haar
dienstverlening aan BT voor de Telfort telefooncellen kostengeoriënteerde tarieven in rekening
moet brengen, inclusief de dienst gesprekskostenindicatie.
Toegang
25. BT geeft aan dat KPN op grond van artikel 6.4 Tw, jo. artikel 41 Boht moet voldoen aan alle redelijke
verzoeken tot toegang en bovendien verplicht is, op basis van artikel 22 Boht, ervoor te zorgen dat
randapparatuur op het vaste openbare telefoonnetwerk kan worden aangesloten en gebruikt. BT is
van mening dat het verzoek aan KPN de dienst gesprekskostenindicatie, of een redelijk alternatief,
een verzoek tot toegang is, omdat deze dienst voor BT een noodzakelijk en onlosmakelijk onderdeel
is van de toegang tot het KPN netwerk vanaf Telfort telefooncellen. Zonder deze faciliteit kan BT
geen toegang tot het netwerk van KPN krijgen. BT kan zonder deze toegang aan de eindgebruiker
geen rendabele dienst leveren.
Continueren dienst gesprekskostenindicatie
26. BT is van mening dat KPN de voorschriften van het college niet heeft nageleefd. KPN heeft BT niet
formeel op de hoogte gesteld van de beëindiging van de dienst gesprekskostenindicatie. KPN heeft
ook niet voorzien in compensatie aan BT. De door KPN aangeboden alternatieven (press to answer,
start tariff on time-out, pay to answer) zijn voor BT niet acceptabel. Volgens BT is KPN niet bereid
het door BT voorgestelde alternatief, het leveren van een puls op een andere frequentie (16 KHz)
mogelijk te maken.
Levering bruikbare alternatieve diensten
27. Indien KPN niet voldoet aan het verzoek om toegang vraagt BT het college te bepalen dat KPN aan
BT een aanbod moet doen voor een dienst gesprekskostenindicatie, dan wel een vergelijkbare dienst
in de vorm van een 16 Khz signaal voor de huidige telefooncellen alsmede voor nieuwe door Telfort
(BT) te plaatsten telefooncellen.
28. BT is van mening, gebaseerd op het door BT ingebrachte Stratixrapport van 30 oktober 2001, dat
KPN relatief eenvoudig in de behoefte van de levering van een 16 Khz puls kan voorzien.
Intrekking besluit OPTA
29. BT is voorts van mening dat KPN het college ten tijde van het verzoek op grond van artikel 28 Boht
onvolledig heeft geïnformeerd over de gevolgen van het beëindigen van de dienst
gesprekskostenindicatie. KPN heeft volgens BT verzwegen dat de beëindiging van de dienst
gesprekskostenindicatie invloed zou hebben op de exploitatie van telefooncellen van concurrenten
van KPN. Indien het college wel volledig was geïnformeerd was hij niet tot instemming overgegaan.
Daarom verzoekt BT het college het genomen toestemmmingsbesluit in te trekken.
Verweer KPN
Ontvankelijkheid verzoek BT
30. KPN is van mening dat zowel het verzoek dat door Ave Legal Consultancy als het verzoek dat door
Houthoff Buruma namens BT is ingediend niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat BT te laat
is geweest met het indienen van een bezwaar tegen het besluit van OPTA om KPN toe te staan de
dienst gesprekskostenindicatie te beëindigen.
Bevoegdheid college
31. KPN is tevens van mening dat het college geen wettelijke bevoegdheid heeft voorwaarden te
verbinden aan de verleende toestemming. KPN gaat niet verder op deze vraag in omdat zij reeds
wordt opgelost door hetgeen in de algemene voorwaarden voor de vaste telefoondienst van KPN is
opgenomen. In deze algemene voorwaarden is KPN op grond van artikel 9.3 gerechtigd een
aanvullende dienst te beëindigen, met inachtneming van een termijn van aankondiging van
tenminste drie maanden, indien technische of bedrijfseconomische redenen daartoe noodzaken.
KPN voorziet in dit geval een veel langere termijn dan drie maanden.
Informatievoorziening omtrent beëindiging dienst gesprekskostenindicatie
32. KPN is van mening dat BT ruim op tijd, zowel formeel als informeel, is ingelicht over de
voorgenomen beëindiging van de dienst gesprekskostenindicatie. Ook is KPN van mening minimaal
volgens haar eigen algemene voorwaarden te hebben gehandeld. Daarin is opgenomen dat bij
wijzigen of opheffen van bepaalde dienstverlening de gebruikers daarvan 3 maanden van te voren
op de hoogte worden gesteld. Dit is ook gebeurd.
Interoperabiliteit
33. KPN is van mening dat KPN niet verantwoordelijk kan worden gemaakt voor de interoperabiliteit van
apparatuur die derden op het netwerk van KPN aansluiten. Niet de geleverde aansluiting moet
geschikt zijn voor de aan te sluiten apparatuur, de aan te sluiten apparatuur moet geschikt zijn voor
de geleverde aansluiting. Door de specificaties van de aansluiting overeenkomstig artikel 15 BRR te
publiceren, maakt KPN het mogelijk bij voorbaat te weten of de apparatuur geschikt is voor de
aansluiting.
Continuering dienst gesprekskostendindicatie
34. KPN is van mening dat het in stand houden van de dienst gesprekskostenindicatie onredelijk duur
zou zijn, zeker in verhouding tot de kosten die BT moet maken om haar telefooncellen verder te
kunnen exploiteren.
35. Bovendien is KPN van mening dat een positief besluit van het college op het verzoek van BT zou
betekenen dat KPN verplicht zou worden een dienst te leveren waartoe ze wettelijk niet verplicht is.
Levering bruikbare alternatieve diensten
36. KPN is van mening dat er een volwaardig alternatief is voor de dienst gesprekskostenindicatie. BT
kan, net als KPN voor haar eigen telefooncellen doet, gebruik maken van ISDN (NT1 kastje plus
Webvox). Deze dienstverlening is iets duurder dan de dienst gesprekskostenindicatie maar biedt de
oplossing waar BT om vraagt. KPN heeft deze oplossing ook aan BT ter beschikking gesteld.
Bovendien zijn de tarieven voor ISDN volgens KPN marktconform hetgeen voor de dienst
gesprekskostenindicatie niet kan worden gezegd. KPN is voorts van mening dat het door BT
ingebrachte Stratix rapport van 30 oktober 2001 de werkelijkheid van de operatie van KPN te veel
versimpelt en voorbij gaat aan een aantal complicerende factoren, zoals het gebruik van
verschillende centrales, die in verschillende varianten door KPN zijn aangeschaft. Bovendien geeft
KPN aan dat Stratix volledig voorbij gaat aan de kosten van implementatie van een 16 Khz puls op
het KPN netwerk.
Intrekking besluit OPTA
37. In haar verweerschrift geeft KPN aan dat KPN, hoewel ze daar niet toe verplicht is, op grond van
artikel 28 Boht toestemming heeft gevraagd om de dienst gesprekskostenindicatie te beëindigen.
Deze aanvraag is door KPN mondeling, middels een presentatie, op 13 september 2000, toegelicht.
Volgens KPN is de aan het college verschafte informatie voldoende geweest om een gefundeerd
besluit te kunnen nemen.
Coulanceregeling
38. De coulanceregeling die door KPN met particuliere eindgebruikers is getroffen is door KPN volgens
KPN onverplicht aangeboden. Volgens KPN is deze coulanceregeling niet aan zakelijke afnemers
aangeboden, omdat deze met winstbejag gebruik maken van de dienst gesprekskostenindicatie.
Overwegingen College
Goedkeuring beëindiging
39. In 2000 besloot KPN de dienst gesprekskostenindicatie te beëindigen. Hiervoor is op basis van
artikel 28 Boht toestemming vereist van het college. Deze toestemming is door het college op 18
oktober 2000 verleend. Aan deze toestemming is door het college een aantal voorwaarden
verbonden. Zo acht het college het redelijk dat KPN genoegzame compensatie biedt aan die
afnemers die voor het afnemen van de dienst aanschafkosten of aansluitkosten hebben gemaakt om
van de dienst gebruik te kunnen maken. Bovendien dient KPN de gebruikers van de dienst op de
hoogte te stellen van het vervallen van de dienst, zodat deze gebruikers de mogelijkheid hebben
over te stappen naar een van de voorhanden alternatieven. KPN heeft tegen dit besluit geen
bezwaar aangetekend.
Aanbieden van de dienst gesprekskostenindicatie
40. Uit de door BT aangeleverde stukken blijkt niet dat de dienst gesprekskostenindicatie impliciet deel
uitmaakt van de overeenkomst tot het leveren van vaste openbare telefoonverbindingen. Voor het
afnemen van de dienst moet een apart tarief worden betaald. De dienst gesprekskostenindicatie
onderscheidt zich daarmee duidelijk van de levering van de telefoondienst.
41. Het college is van mening dat de koppeling tussen de vaste analoge telefoondienst en de dienst
gesprekskostenindicatie als onlosmakelijk deel van de telefoondienst, door BT ten onrechte wordt
gemaakt. Aan de wettelijk verplichte levering van de telefoondienst is alleen de voorwaarde
verbonden dat deze analoog is. Voorts zijn afnemers van de telefoondienst niet verplicht aan de
telefoondienst gerelateerde diensten, zoals de dienst gesprekskostenindicatie af te nemen.
Toegang
42. Het aanbieden van de dienst gesprekskostenindicatie kan niet worden gekwalificeerd als het bieden
van toegang in de zin van artikel 41 Boht. Bij toegang wordt immers gevraagd om het aansluiten
van apparatuur op een netwerkaansluitpunt, waarop de meeste eindgebruikers ook aangesloten
zijn. De toegang bestaat uit de vaste openbare telefoondienst die door KPN, ook aan BT, wordt
geleverd. De dienst gesprekskostenindicatie wordt aanvullend geleverd op een aan eindgebruikers
aangeboden analoge telefoonverbinding en moet worden gezien als een eindgebruikersdienst die
complementair is aan de vaste openbare telefoondienst die aan eindgebruikers wordt aangeboden.
Daarnaast maakt de dienst gesprekskostenindicatie geen deel uit van enige universele
dienstverlening en wordt door KPN onverplicht aangeboden. Van het op redelijk verzoek gedwongen
bieden van toegang kan derhalve geen sprake zijn.
Interoperabiliteit
43. De stelling van BT dat KPN op basis van de regelgeving moet zorgen voor het correct functioneren
van de apparatuur die op het netwerk van KPN wordt aangesloten treft geen doel. Op basis van
artikel 26 Boht en op grond van artikel 15 BRR is KPN verplicht als aanbieder van een openbaar
telecommunicatienetwerk de technische specificaties van haar netwerkaansluitpunten te publiceren
voordat via deze netwerkaansluitpunten diensten aan het publiek beschikbaar worden gesteld. Dit
opdat eindgebruikers of andere afnemers weten aan welke vereisten hun apparatuur moet voldoen
om te kunnen functioneren. Het doel van de regelgeving is het bieden van duidelijkheid aan de
eindgebruiker, niet om KPN ervoor te laten zorgen dat willekeurige apparatuur die op
netwerkaansluitpunten wordt aangesloten functioneert. De enige eis die aan de apparatuur wordt
gesteld is dat zij de netwerkintegriteit van KPN niet in gevaar mag brengen. Door de specificaties te
publiceren voldoet KPN aan hetgeen van KPN redelijkerwijs verwacht mag worden en biedt ze
daarmee de mogelijkheid voor anderen apparatuur storingsvrij aan te sluiten. KPN publiceert de
technische specificaties van netwerkaansluitpunten op haar voor iedereen toegankelijke website en
voldoet daarmee aan de wettelijke eisen. BT wordt door het college in staat geacht om de door haar
gebruikte apparatuur te laten voldoen aan de gepubliceerde technische specificaties.
Continueren dienst gesprekskostenindicatie
44. Tevens verzoekt BT aan KPN, als last onder dwangsom, de verplichting op te leggen de dienst
gesprekskostenindicatie voort te zetten, al dan niet in gewijzigde vorm. Het college is van mening
dat voor het honoreren van dit verzoek geen wettelijke basis is. De dienst gesprekskostenindicatie
maakt immers geen deel uit van de universele diensten die KPN verplicht is te leveren aan eenieder
die daarom verzoekt.
45. Het college overweegt bovendien dat de kosten die KPN (volgens KPN aan het college op 24 juli
2001, met kenmerk CS&R/01/U/392, in een vertrouwelijk stuk medegedeeld) moet maken om de
door BT gevraagde oplossing, het leveren van een 16 Khz puls, te implementeren vele malen hoger
zijn dan de kosten die BT voor het ombouwen van de telefooncellen moet maken om toekomstig
gebruik mogelijk te maken. Zoals BT ter hoorzitting van 1 oktober 2001 aan het college heeft
voorgelegd worden deze ombouwkosten geraamd op ongeveer NLG 738.000,- (* 334.890,-) plus
jaarlijks terugkerende kosten van ongeveer NLG 230.000,- (* 104.369,-). Deze verhouding billijkt
geen rechtvaardiging voor het toekennen van het verzoek van BT.
Levering van bruikbare alternatieven
46. Allereerst constateert het college dat voor het gedwongen leveren van bepaalde, door BT
voorgestelde, alternatieven hetzelfde geldt als voor continuering van de bestaande diensten: er is
thans geen wettelijk kader voor. Daarnaast is het college van mening dat het alternatief dat KPN
voorstelt, namelijk het gebruik van ISDN (NT1 kastje plus Webvox), zoals KPN zelf ook
implementeert in haar telefooncellen, een bruikbaar alternatief is. De meerkosten die daaraan voor
BT zijn verbonden maken deel uit van het ondernemersrisico, hetgeen inhoudt dat bepaalde
technologieën verouderd raken en dus vervangen moeten worden. Bovendien is het college van
mening dat BT vanuit haar ervaring op haar thuismarkt, Groot-Brittannië, had kunnen concluderen
dat het gebruik van telefooncellen met analoge lijnen en gesprekskostenindicatie eindig is.
Intrekking besluit OPTA
47. BT verzoekt het college het goedkeuringsbesluit van het college, waarmee werd ingestemd met de
beëindiging van de dienst gesprekskostenindicatie, in te trekken. Intrekking van een begunstigende
beschikking, zoals toestemming tot het beëindigen van een dienst, is ook zonder uitdrukkelijke
wettelijke basis mogelijk, doch slechts op een beperkt aantal gronden. Eén van de gronden kan zijn
als het bestuursorgaan een verkeerde beslissing heeft genomen doordat de aanvrager onjuiste of
onvolledige informatie heeft verstrekt en dit niet aan het bestuursorgaan is toe te rekenen. Het
college is van mening dat KPN in september 2000 voldoende informatie heeft aangeleverd om het
college te wijzen op de consequenties van de beëindiging, zowel voor eindgebruikers als voor
andere afnemers van de dienst. Dit blijkt uit de presentatie die KPN op 14 september 2000 aan het
college heeft gegeven ter voorbereiding op het door het college te nemen besluit, waarbij ook de
telefooncellen als eindgebruikers van de dienst zijn genoemd. Van een grond tot intrekking is aldus
geen sprake.
Coulanceregeling
48. De voorwaarde die het college heeft geformuleerd bij het verlenen van toestemming, dat getroffen
eindgebruikers worden gecompenseerd voor gedane investeringen om de dienst
gesprekskostenindicatie af te kunnen nemen, is door KPN ingevuld door middel van de door haar
opgestelde coulanceregeling. KPN bestrijdt overigens dat het college bevoegd was een voorwaarde
te stellen. Het college wijst er allereerst op dat dit besluit reeds lang formele rechtskracht heeft
gekregen. KPN's argument snijdt reeds om deze reden geen hout. Daarnaast geldt in het
bestuursrecht het algemene uitgangspunt "wie het meerdere kan, kan ook het mindere". Om die
reden acht het college zich bevoegd bij het verlenen van toestemming op grond van artikel 28 Boht
voorwaarden te stellen. Dit zou slechts ontoelaatbaar zijn indien het stellen van voorwaarden de
facto weigering van toestemming zou betekenen.
49. Ten aanzien van de coulanceregeling die KPN in het leven heeft geroepen en waarbij voor de
particuliere eindgebruiker compensatie wordt geboden, merkt het college het volgende op. Het
argument van KPN dat het onderscheid tussen zakelijke en particuliere gebruiker bij het uitvoeren
van de coulanceregeling door KPN alleen te rechtvaardigen is omdat zakelijke gebruikers de dienst
gesprekskostenindicatie mogelijk met winstoogmerk exploiteren, is volgens het college niet valide.
Daarenboven heeft KPN ook geen separaat aanbod van de analoge telefoondienst voor zakelijke
gebruikers. Een dergelijk onderscheid bestaat in het publieke aanbod van KPN ook niet. Het tarief
voor aansluitingen van zakelijke en particuliere gebruikers is hetzelfde. Er is dan ook geen reden om
dit onderscheid nu wel te maken voor een coulanceregeling. Bovendien heeft het
instemmingsbesluit van het college niet tot doel gehad een dergelijk onderscheid te maken.
50. Op grond van het voorgaande gaat het college er dan ook vanuit dat BT aanspraak heeft op een
redelijke vergoeding op basis van de coulanceregeling van KPN. De exacte invulling hiervan is
primair een zaak van partijen onderling, eventueel met behulp van de civiele rechter.
Besluit college
51. Op grond van bovenstaande overwegingen komt het college tot het besluit het verzoek om toegang
af te wijzen.
52. Op grond van bovenstaande overwegingen komt het college tot het besluit het verzoek van BT om
KPN te dwingen een al dan niet alternatieve dienst gesprekskostenindicatie na 1 januari 2002 te
continueren, af te wijzen.
53. Op grond van bovenstaande overwegingen komt het college tot het besluit het verzoek het besluit
van het college in te trekken af te wijzen.
54. Het college is van oordeel dat BT aanspraak kan maken op redelijke compensatie, zoals
geformuleerd als voorwaarde bij het besluit van 18 oktober 2001, in de vorm van de
coulanceregeling die door KPN naar aanleiding van de aankondiging tot het beëindigen van de
dienst gesprekskostenindicatie is opgesteld. Het college treedt niet in de beoordeling van de
hoogte van de vergoeding op grond van deze coulanceregeling.
Hoogachtend,
HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT,
namens het college,
drs. H.C. Bakker, secretaris
Rechtsmiddel
Belanghebbenden, die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met
ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de
Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit.
Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:
Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit
Postbus 90420
2509 LK Den Haag
onder vermelding van "bezwaarschrift". Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de
naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is
gericht, alsmede de gronden van bezwaar te bevatten. Zo mogelijk dienen een afschrift van het besluit en de
overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken te worden meegezonden.