Partij van de Arbeid
Den Haag, 4 maart 2002
VRAGEN VAN DE LEDEN KOENDERS EN DIJKSMA (BEIDEN PVDA) AAN DE MINISTERS VAN
FINANCIËN, VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING, VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN
VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER
1. Wat is uw inzet bij het aanstaande bezoek van President Obasanjo aan Nederland op het terrein van schuldverlichting, economische samenwerking, regionale stabiliteit en steun aan een objectief onderzoek naar milieuschade als gevolg van de drillingen door oliemaatschappijen? Kunt u op elk van deze terreinen specifiek aangeven wat uw positie en eventuele inzet zal zijn?
2. Waarom is Nigeria, gezien de nieuwe regering en de enorme armoede, geen
onderdeel van het zgn. HIPC-initiatief en om welke precieze reden is Nigeria
van de lijst geschrapt? Hoe kan er voor gezorgd worden dat er wel een
objectief overleg komt tussen Nigeria en de schuldeisers over adequate
schuldverlichting?
3. Bent u het eens met de stelling dat, ondanks olie-inkomsten en een
verbeterd
schuldenmanagement, Nigeria nooit aan de Millenniumdoelstellingen zal kunnen
voldoen zonder radicale schuldverlichting? Zo ja, welke initiatieven neemt u
terzake op het terrein van bilaterale en multilaterale schuldverlichting?
4. Is tevens vanuit buitenlandspolitiek oogpunt, te weten de interne
stabiliteit in het land, steun aan democratisering en regionale veiligheid,
geen noodzaak schuldverlichtinginitiatieven te nemen? Hoe past dit in het
beleid van de minister van Buitenlandse Zaken om Nigeria als een zgn.
pivotal state aan te merken? Welke initiatieven heeft hij genomen sinds zijn
bezoek aan Nigeria?
5. Welke bilaterale en multilaterale initiatieven zijn en worden genomen om
de gestolen miljarden van het Abacha-regime bij Westerse banken te traceren
en terug te sluizen naar Nigeria? Welke rol spelen Nederland en Nederlandse
banken daarbij?
6. Welke gesprekken vinden plaats met de Nigeriaanse overheid, het
bedrijfsleven en niet-gouvernementele organisaties om te komen tot een
objectieve waardering van de milieuschuld en het helder formuleren van
doelstellingen met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen?
7. Wilt U deze vragen op een zodanig tijdstip beantwoorden dat ze nog
relevant zijn voor het gesprek van de Tweede Kamer met de President van
Nigeria op maandag 11 maart a.s.?