Gemeente Roermond

Grootse opening van Gelre tentoonstelling

Onder grote belangstelling is zondag 3 maart de expositie "De Gouden Eeuw van Gelre"geopend. Deze tentoonstelling biedt een uniek beeld van het hertogdom Gelre, dat zijn bloeitijd had aan het eind van de Middeleeuwen. De expositie is te zien tot en met 28 april. Wethouder van Cultuur, Lodewijk Imkamp, sprak tijdens de opening de volgende toespraak uit.

't Feestuur
Naakt
't Feestvuur
Blaakt
Liedren schallen
Vlaggen prallen
Schoten knallen
Roermondse fiere leeuw ontwaakt.
Neen, die leeuw is niet geschapen
Om te slapen
Op het wapen
Van een grafelijk geslacht!
Roermonds lelie moet weer groeien,
Welig bloeien
Bij het nieuwe zonnegloeien,
Dat haar thans met zooveel pracht
En zoo hoopvol tegenlacht!
Op! o Dochter der Nassouwen!
Oude telg van Gelderland!
Biedt met waardig zelfvertrouwen
Op de brug die Gij mocht bouwen,
Uwe rijke Zusterhand
Aan geheel ons Vaderland!

Op 7 augustus 1867 werd met groot feestvertoon de stalen brug over de Maas bij Roermond in gebruik genomen. Zij was de eerste vaste oeververbinding over de Maas die in Midden-Limburg ooit tot stand was gekomen. Wel kende Roermond reeds sedert de Middeleeuwen vaste bruggen over de Roer, waarop ook in dit feestgedicht van stadsdichter Michael Smiets gezinspeeld wordt. De ingebruikname van de brug in 1867 had naast zijn zakelijke betekenis voor verkeer, handel en nijverheid, ook een symbolische betekenis, die in de laatste verzen van het feestgedicht naar voren komt. Sedert 11 mei 1867 was het hertogdom Limburg namelijk losgemaakt uit de Duitse Bond en volledig erkend als onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden.

Het besef vroeger tot Gelderland of Gelre te behoren was bij de leidende kringen in de stad nog volop aanwezig. Men verkeerde levendig met de oude landgenoten aan de andere kant van de grens met Pruisen. Ook in de tongval was het verschil nog niet groot.

Hoe komt het nu op het oog zo Limburgse Roermond aan die band met Gelre? Waarom spreek ik deze reden uit in deze kerk die zo gedomineerd wordt door een grafmonument van een grafelijk Gelders echtpaar? De oorsprong daarvan is al heel oud en begint in het jaar 878 met de sage van Wichard van Poort die zou spelen 1124 jaar geleden dus.

Graaf Wichard bestreed met succes de draak die de omgeving van het dorpje Pont onveilig maakte. De draak, in het hart geraakt door het zwaard van Wichard, stootte in zijn doodsgerochel de klanken Gelre, Gelre uit. Wichard vernoemde zijn burcht, zijn stad en zijn graafschap hiernaar.

Hoe is het mogelijk dat een landstreek, tegenwoordig deel van de provincie Limburg, eertijds grotendeels Gelders gebied was. Dit is minder vreemd dan het lijkt. Ongeveer 15 km van onze stad verwijderd en eveneens aan de Roer gelegen (maar op tegenwoordig Duits gebied) vindt men het stadje Wassenberg. Al vroeg in de geschiedenis lag hier het stamslot van een geslacht dat zich naderhand naar Geldern verplaatste. Aan hun bezittingen en kasteel te Geldern (Gelder) gaan de Wassenbergse heren tenslotte hun naam ontlenen. Maar ook de gewesten die zij successievelijk verwerven krijgen de naam Gelre, Gelder ofwel Gelderland. Vanaf het midden der 12e eeuw treft men deze Gelderse graven in onze streken aan. Zij blijken dan in het gebied aan de samenvloeiing van Maas en Roer vaste voet gekregen te hebben. Door hun toedoen en onder hun bescherming komt de nederzetting aan de voet van het castrum te Roermond, gelegen aan het huidige Buitenop, tot verdere ontwikkeling. Rond 1200 moet de bebouwing van deze nederzetting een eerste omgrenzing gekregen hebben. Zij hebben Roermond systematisch uitgebouwd tot een stedelijke vestiging voor handel en nijverheid. Tot die planning moet ook behoord hebben het afpalen van een nagenoeg vierkant marktterrein waarop tegelijkertijd een gewandhuis of lakenhal werd opgericht, waar op de verdieping waarschijnlijk het raadhuis of stadhuis gevestigd was. Dergelijke combinaties van functies in één gebouw zijn niet ongewoon. Oudgelderse plaatsen als Nieuwstad en Erkelenz hebben eveneens een lakenhal-stadhuis gehad en te Erkelenz is zo'n gebouw zelfs gaaf bewaard gebleven. Vermoedelijk verrees naast het gewandhuis toen al een vleeshuis, thans nog bekend als de Vleeshal. Een oudheidkundig onderzoek heeft aangetoond dat zowel het huidige stadhuis als de vleeshal een zeer oude onderkeldering hebben waarbij die van het stadhuis zeker dagtekent van vóór 1200.

De plaats waar wij op dit moment zijn bleef aanvankelijk buiten de stedelijke bebouwing. Het was dit terrein dat door de graaf van Gelre en zijn vrouw werd uitgekozen voor een vrouwenabdij.
Met de bouw van de abdij wordt al voor 1218 begonnen. Toegewijd aan de H. Maagd krijgt zij de naam van Onze Lieve Vrouwe Munster, kortweg de Munsterabdij genoemd. Van deze Munsterabdij is helaas alleen de kapel (de tegenwoordige kerk) overgebleven. Bij de bouw ervan begon men met het priesterkoor, waaraan schip en westwerk elkaar in tijdsorde opvolgen. Het priesterkoor (oostzijde) is dus het oudste en vertoont de zuiver laat-romaanse stijl. Het westwerk daarentegen dat 50 jaar later gereed kwam, is vroeg-gotisch. Dat de ontwikkeling van het ene tot andere stijlbeginsel in zulk een korte tijd haar beslag vond, maakt de Munsterkerk als zodanig zeer belangrijk in de Nederlandse architectuurgeschiedenis. Onder de koepel, voor het priesterkoor, bevindt zich het grafmonument waarop de beeltenissen van de stichters, graaf Gerard van Gelre en gravin Margaretha van Brabant.
Onder dit monument, in de kerkvloer, werd nog in 1876 hun beider gebeente aangetroffen. Men had kunnen verwachten dat dit Gelders vorstenpaar zou bijgezet zijn in een crypte. Dit is hier niet het geval geweest. Toen de abdij gebouwd werd gold het begraven in een crypte als een achterhaalde mode. Omdat de tombe met beeltenissen circa 1240 boven de grafplaats werd opgericht, komt Roermond het voorrecht toe het oudste, nog bestaande, dynastenmonument van Nederland te bezitten.

De stad Roermond groeide als kool. Officieel wordt 1232 aangehouden als stichtingsjaar maar dat zal - nader onderzoek moet dat uitwijzen - enige decennia eerder geweest zijn.
Deze stad kan al wel 800 jaar oud zijn. Rond 1350 is Roermond hoofdplaats van alle steden en dorpen in het zogenaamde Gelderse Overkwartier.

Toen het Overkwartier zijn grootste omvang had behoorden er, behalve het huidige noord- en midden Limburg, ook toe: het tegenwoordige Duitse grensgebied met onder meer de plaatsen Geldern, Wachtendonk, Goch, Straelen en Kriekenbeck. Bovendien vormden Viersen en Erkelenz Gelderse enclaves in vreemd gebied, namelijk in het land van Gulik (heden: Julich). Van dit Overkwartier was Roermond de hoofdstad. Nog in 1654 zegt Arend van Slichtenhorst, een Gelderse geschiedschrijver, dat "Roermond onder de vier gelderse hoofdsteden de tweede in waerdigheyd is ende van omloop wel de aldergrootste". Was de eerste groei van de stad bevorderd door de handel tussen Rijnland en Vlaanderen in de veertiende en vijftiende eeuw werden handel en nijverheid (voornamelijk de lakenindustrie) zo van betekenis door export ook naar streken, dat Roermond in het zenith van welvaart kwam te staan. Die welvaart duurde tot het einde van de 15de eeuw; daarna zette meergang in door politiek spanningen gevolgd door oorlogen, godsdienstige troebelen en hoge lasten voor de bevolking.
In 1648 bleven Roermond en het Overkwartier in Spaanse handen. De overige Kwartieren (het huidige Gelderland dus) ressorteerden onder de Republiek der Verenigde Nederlanden en deelden in de welvaart, al was het in Gelderland wat minder dan in Holland.
Na de Spaanse successieoorlog werd dat Overkwartier in vieren gedeeld. Roermond werd hoofdstad van een ruim gebied dat economisch niets voorstelde. De Spanjaarden maakten plaats voor de Oostenrijkers. Die op hun plaats moesten het veld ruimen voor de Franse republikeinen in 1795. In 1814 kwamen Russische kozakken aan de poorten en was de stad "bevrijd". In 1815 kwam koning Willem I op bezoek. De man in de straat sprak van bezoek van de koning van Brabant.
Toen de Brusselaars in 1830 het Nederlandse juk moe werden en revolteerden deed de Roermondse bevolking enthousiast mee.
Zeer tevreden was men met het bewind van koning Leopold der Belgen, modern van snit en met lage belastingen.
Toen men in 1839 toch weer Hollands moest worden ervaarden velen dat als een kater na een feest. Maar eerst in 1867 worden de laatste banden aan een vreemd land doorgesneden. In dit geval een Bond, de Duitse Bond. Eindelijk had Roermond zich neergelegd bij Nederland. Van de grote welvaart die Gelre in de middeleeuwen had gebracht hadden weinigen nog notie, wel was de gedachte aan de roem die de stad destijds genoot niet vergeten. En waar staan we nu, 135 jaar later, met Roermond. Is de Roermonds fier leeuw ontwaakt? Bloeit Roermonds lelie weer welig?
Anno 2002 wordt in Roermond door sommigen voorzichtig gesproken over een tweede Maasbrug. De stad ontwikkelt zich in snel tempo, bouwkranen bepalen tijdelijk het stadssilhouet. Het besef dat Roermond een historische stad is ontwikkelt zich steeds meer, en de stad profileert zich door zijn geschiedenis en zijn monumenten. Door de ontdekking van 12e eeuwse inscripties in de muur bij de Kattentoren, een unieke vondst, zijn we ons nog eens exrta bewust geworden van het historisch potentieel dat Roermond bezit. De komende jaren zal op de plaats waar onze eerste economische bedrijvigheid eeuwen geleden is ontstaan, de delta van de Roer, een uniek werk- en leefgebied ontstaan. De historische fabrieksgebouwen zullen gerestaureerd worden en geschikt worden gemaakt voor nieuwe functies, zoals atelierwoningen voor kunstenaars en andere culturele functies. De economische ontwikkelingen op het Kazerneterrein, waar enkele jonge monumenten zijn ingepast, zal op korte termijn leiden tot een zeer actief evenementenbeleid, dat samen met het al eeuwenlang unieke Roermondse cultureel ondernemerschap moet leiden tot een reeks van activiteiten.

Het bolwerk van dat Roermonds cultureel ondernemerschap, de werkplaatsen en het woonhuis van Pieter Cuypers, staan volop in de politieke belangstelling als het gaat om de plek voor ons Stedelijk Museum. De boom van de Roermondse cultuur waar de burgemeester over sprak, groeit nog steeds fors.

De woorden van Michael Smiets (overigens, wat leuk, een stadsdichter), zijn de woorden van Michael Smiets uit 1867 uitgekomen? Oordeelt u zelf:

Roermonds fiere leeuw ontwaakt.
Neen, die leeuw is niet geschapen
Om te slapen
Op het wapen
Van een grafelijk geslacht!
Roermonds lelie moet weer groeien,
Welig bloeien
Bij het nieuwe zonnegloeien,
Dat haar thans met zooveel pracht
En zoo hoopvol tegenlacht!