---

Toespraken
---

De opening van het IKS en het KEC te Amsterdam

28-02-2002

Toespraak voor de staatssecretaris van Defensie H.A.L Van Hoof ter gelegenheid van de opening van het IKS en het KEC, Amsterdam 28 februari 2002

Dames en heren,

Wij zijn hier vandaag aanwezig voor de officiële start van het Instituut Keuring en Selectie (IKS) en tevens de opening van het nieuwe Kennis- en expertisecentrum Defensie (KEC). Het is nog maar zes jaar geleden dat Defensie officieel afscheid van de dienstplicht nam. Een afscheid dat de overgang naar een professioneel leger inluidde, waarvoor tevens een anders ingerichte organisatie voor werving en selectie noodzakelijk werd. Inmiddels is al weer veel water door het IJ gestroomd, in zes jaar tijd is veel veranderd. Sinds kort zijn de Krijgsmachtdelen zelf verantwoordelijk voor hun werving en specialiseert het tot IKS omgevormde DWS zich op de keuring en selectie van het militaire personeel.

De vraag dringt zich natuurlijk op waarom deze verandering noodzakelijk is. Was immers niet zes jaar geleden bewust gekozen voor een paarse benadering van de werving? De voordelen leken duidelijk; een paarse organisatie bracht kennis bij elkaar, zorgde voor meer doelmatigheid en had als extra voordeel het waterval-effect: sollicitanten die niet geschikt bleken voor een functie bij het ene krijgsmachtdeel konden zo bij het andere aan de slag. Aanvankelijk verliep de personeelswerving voortvarend. We teerden voor een deel op dienstplichtigen die nog wel een poosje bij Defensie werkzaam wilden blijven. 1998 bleek echter een waterscheiding. De uitstroom nam toe, het positieve effect van ex-dienstplichten verdween, een demografisch ongunstige ontwikkeling zette zich in en er ontstond tegelijkertijd een krapte op de arbeidsmarkt. Het sein sprong op rood, de stormboei moest omhoog.

Zoals u allen ongetwijfeld weet heeft Defensie, net als het bedrijfsleven en de rest van de overheid overigens, door deze ontwikkelingen met tekorten te maken. Leeg, leger, leegst, zoals een landelijk dagblad vorig jaar kopte is wellicht overtrokken, maar een vullingsprobleem is wel degelijk aanwezig. Ik wil het daarom hier nog maar eens benadrukken dat werving niet zomaar een klusje is, iets wat je er even bij doet. Een goed verlopende werving is een zaak waar het hele wezen van onze krijgsmacht van af hangt. Een zaak die ons allen aangaat. Als er één onderwerp is geweest dat mij de afgelopen vier jaar het meest heeft bezig gehouden, door de Kamer het meest intensief is gevolgd en door de media het scherpst is becommentarieerd dan is het wel de personeelsvoorziening. En dat is niet voor niets dames en heren, dat heeft alles te maken met het in de Defensienota vastgestelde ambitieniveau. Vorige week lag hier in het IJ het nieuwste fregat van de Koninklijke Marine. Een schitterend schip, state of the art zoals de Amerikanen zeggen, een schip waar je internationaal mee voor de dag kunt komen. Maar zonder mensen om het te bemannen hebben we er niets aan. Zonder mensen geen schip dat vaart, geen vliegtuig dat vliegt, geen tank die rijdt. De tegenvallende wervingscijfers waren voor mij dan ook een signaal dat het anders moest.

Ik heb daarom de personeelsvoorziening nog eens tegen het licht laten houden. Daarbij was de belangrijkste conclusie dat de krijgsmachtdelen het hele proces van in- door- en uitstroom van militair personeel als één keten moeten gaan beschouwen. Een dergelijk ketenbeheer kan alleen slagen wanneer de Krijgsmachtdelen ook zelf formeel verantwoordelijk voor de eigen werving zijn. Die verantwoordelijkheid kan nu niet langer worden afgeschoven. En dat is precies de reden waarom het wervingsdeel terugkeert naar de Krijgsmachtdelen. Het overgebleven keurings- en selectiedeel wordt vanaf vandaag officieel ondergebracht in het nieuwe Instituut Keuring en Selectie. De wervingsunits van de krijgsmachtdelen blijven hier in Amsterdam overigens wel gevestigd. Hierdoor is het namelijk makkelijker om afstemming te bereiken op het gebied van de arbeidsmarktcommunicatie.

De terugkeer van de werving naar de krijgsmachtdelen biedt een belangrijk voordeel. Om in typische marketingtermen te spreken is namelijk de wervende kracht van de brands oftewel de Krijgsmachtdelen groter dan die van de holding Defensie. Overigens worden de goede elementen van DWS meegenomen in het IKS. Het is dus zeker niet zo dat de ervaring van DWS in het IJ wordt geloosd.

Dames en heren, De selectie van militairen kent een lange historie, en werd ook in het verleden met zorgvuldigheid uitgevoerd. Mensen met grote beledigingen van de hoofdschedel of met een borstomvang van minder dan acht palmen kwamen er bijvoorbeeld volgens het handboek militair geneeskundig onderzoek uit 1832 niet in. Ook de staat van het gebit werd zeer nauwkeurig onderzocht. Met name het verlies van snij- en oogtanden betekende een absoluut verbod tot het aannemen van recruten, omdat hierdoor het afbijten van de papieren hulzen aan de onderzijde der patronen werd belemmerd. Inmiddels zijn we een stuk verder in onze keuring van het personeel. Niet alleen botten en spieren, maar ook de menselijke psyche wordt op professionele wijze nauwkeurig getoetst.

De nieuwe organisatie zorgt echter ook voor een inhoudelijke verandering met betrekking tot deze selectie. We hebben te maken met toekomstige medewerkers, die we graag naar binnen willen halen. Dan moet je ze dus ook als toekomstige medewerkers behandelen. De benadering van sollicitanten mag daarom niet langer gestoeld zijn op het oude dienstplichtigen-denken. Defensie kan niet langer uitgebreid kiezen uit sollicitanten, het zijn tegenwoordig de sollicitanten zelf die Defensie vragen wat zij te bieden heeft. Het Chinese spreekwoord Wanneer je op een edelhert jaagt, laat dan de hazen lopen gaat hier niet op. Het proces en de behandeling van kandidaten dient daarom niet meer uit te gaan van het selecteren van de besten (selecting in), maar moet uitsluitsel geven over de mogelijkheden voor een kandidaat op een baan bij een van de krijgsmachtdelen (selecting out). Het past niet om mensen die belangstelling tonen eerst een tijd te laten wachten, vervolgens voor een gesprek langs te laten komen, dan op een later tijdstip nog eens te keuren, waarna betrokkene nog eens een tijdje op de uitslag moet wachten. Ik vind het daarom van groot belang dat de keuring plaats vindt op het moment dat de kandidaat er om vraagt. Daarnaast verwacht ik van het IKS dat het proces van keuren en selecteren zich tot één enkele dag beperkt. Doen we dat niet dan verliezen we de slag met onze concurrenten. Het is dan ook van groot belang te weten welke ontwikkelingen zich op het gebied van werving en selectie in het bedrijfsleven voordoen. Defensie is geen eiland, we moeten de ontwikkelingen om ons heen blijvend in de gaten houden.

Dames en heren, Voordat ik overga tot de officiële opening van het IKS zal ik eerst nog een andere belangrijke stap toelichten. U begrijpt dat ik de ontvlechting van de werving in het kader van de ketenverantwoordelijkheid als een verdere stap naar een zo efficiënt en doelmatig mogelijke wervingsorganistatie zie. Echter, diezelfde ontvlechting brengt ook een risico met zich mee. Namelijk het risico van vier krijgsmachtdelen die volkomen onafhankelijk en autonoom van elkaar op de arbeidsmarkt actief zijn. Zoiets kan en mag niet weer gebeuren. Bij mijn laatste bezoek twee jaar geleden, trof ik hier verschillende koninkrijkjes aan. Koninkrijkjes die elkaar soms meer bevochten dan dat gezamenlijk voor het optimale resultaat werd gegaan.

Om te voorkomen dat ieder krijgsmachtdeel opnieuw het wiel uitvindt, is daarom steun en advies vanuit de top van de organisatie noodzakelijk. Het gaat dan om advies omtrent omtrent kansen en bedreigingen op de arbeidsmarkt. Tevens wil ik dat de personeels rapportages aan mij via een centrale organisatie in coördinatie met de DGP tot stand komen. Diezelfde organisatie dient er tevens voor te zorgen dat ervaringen tussen de krijgsmachtdelen worden uitgewisseld.

Hiermee zijn we direct bij de tweede reden van deze bijeenkomst. Met ingang van vandaag wordt een volledig nieuwe organisatie geformaliseerd, het Kennis- en Expertisecentrum Defensie, nu al kortweg KEC genoemd. Het KEC gaat zich met drie verschillende taken bezighouden: allereerst met arbeidsmarktcommunicatie, daarnaast met arbeidsmarktontwikkeling- en onderzoek en als laatste het monitoren van de personeelsvoorziening. Het KEC is hier in Amsterdam fysiek gepositioneerd, maar direct opgehangen onder het Directoraat Generaal Personeel van het Ministerie in Den Haag. Daarbij zeg ik u dat het KEC geen speeltje is van de Staatssecretaris of een spionerende Big Brother. Deze kleine organisatie waarin expertise wordt gebundeld op diverse gebieden, zal vooral ondersteunend zijn aan de activiteiten van de krijgsmachtdelen. Mag ik de directeur van het Kennis- en Expertisecentrum, de kolonel Willemsen, verzoeken voor te komen.

Dames en heren, De taken die het KEC zijn opgedragen, zijn zeker niet eenvoudig te noemen. Zoals vaker bij hetgeen dat nieuw is wordt waarschijnlijk met scepsis gekeken naar deze nieuwe loot aan de defensieboom. Het KEC verdient echter ons aller steun en medewerking, omdat alleen samen kan worden gewerkt aan verdere verbetering van de positie van Defensie op de arbeidsmarkt. Kolonel, mag ik u ter bevestiging van de oprichting van het Kennis- en Expertisecentrum Defensie deze plaquette overhandigen. Hierbij spreek ik mijn steun uit voor uw centrum en heb er vertrouwen in, dat binnenkort over het KEC zal worden gesproken als een kekke organisatie. Heel veel succes gewenst met deze belangrijke taak.

Dames en heren, Voordat ik tot de opening van het IKS overga, wil ik nog even stilstaan bij de huidige wervingsresultaten. Hoewel één zwaluw nog geen zomer maakt, lijkt de werving over het dieptepunt heen te zijn. Sommige media leggen nu een relatie tussen een verminderde economische groei en de toegenomen belangstelling voor een baan bij de Krijgsmacht. Nu is het weliswaar zo dat in tijden van economische tegenspoed een baan bij de overheid in zijn algemeenheid aantrekkelijker wordt. Echter de redenatie dat wij daarom nu meer mensen krijgen, dat het IKS daarom meer mensen krijgt te keuren, is mij veel te kort door de bocht. Ik denk namelijk dat er iets anders aan de hand is. Naast talloze initiatieven op het gebied van in- door en uitstroom is immers de arbeidsvoorwaardenpositie van jonge militairen aanmerkelijk verbeterd. Ik noem bijvoorbeeld de extra soldatenrang, de loonsverhogingen uit het laatste arbeidsvoorwaardenakkoord, de bindingspremies en tal van andere voorzieningen. Defensie als aantrekkelijke werkgever, met goede arbeidsvoorwaarden en afwisselend werk staat op de kaart en dat begint nu zijn vruchten af te werpen. Toch is een continue inspanning vereist. Alle partijen hier aanwezig dienen hierbij voor ogen te houden, dat we met elkaar precies dezelfde doelen nastreven: een volledig gevulde defensieorganisatie en een imago van goed werkgeverschap.

Dan wil ik nu overgaan tot de opening van het IKS.

Nieuws Ministerie van Defensie