Vlaamse overheid

Op voorstel van Vlaams minister Paul VAN GREMBERGEN heeft de Vlaamse regering de krachtlijnen goedgekeurd die als basis zullen dienen voor een Vlaams Stedenfonds. Dit Vlaams Stedenfonds is het sluitstuk van de in het Vlaams Regeerakkoord aangekondigde hervorming van het Sociaal Impulsfonds. In het Regeerakkoord stond namelijk dat "het Sociaal Impulsfonds moest worden geëvalueerd en geherori- ënteerd met het oog op een versterkt Stedenbeleid". Met de goedkeuring van deze krachtlijnen wil de Vlaamse rege- ring ook de onrust wegnemen die in vele steden en gemeen- ten heerst rond de afschaffing van het Sociaal Impuls- fonds.

Dat het Sociaal Impulsfonds een aantal winstpunten heeft opgeleverd zal niemand kunnen ontkennen: er is ruimere aandacht ontstaan voor het probleem van de bestrijding van de kansarmoede en de zorg voor de leef- en omge- vingskwaliteit in alle gemeenten. In vele gemeenten is op basis van dit fonds nieuw beleid op de sporen gezet. Het is echter niet houdbaar om telkens op nieuwe beleids- impulsen aan te sturen en tegelijk de waardevolle initia- tieven in de reguliere werking te blijven onderhouden.

Een eerste belangrijke kaap in de hervorming van het Sociaal Impulsfonds is genomen naar aanleiding van de hervorming van het Gemeentefonds eind vorig jaar. Toen werd beslist het Decreet op het Sociaal Impulsfonds van 1996 met ingang van 1/1/2003 af te schaffen. Het vooront- werp van decreet op het nieuwe Gemeentefonds voorziet dat de helft van de SIF-middelen, het zogenaamde waarborg- gedeelte, vanaf 2003 wordt ingebracht in het Gemeente- fonds. In het kader van vereenvoudiging van regelgeving en responsabilisering van de lokale besturen kunnen de gemeenten autonoom deze middelen besteden.

De inbreng van de SIF-middelen in het Gemeentefonds houdt wel in dat
a) ook sociale criteria gehanteerd worden bij de verde- ling van de middelen ;
b) vermits vele SIF-middelen oorspronkelijk afkomstig en ook bedoeld waren voor de OCMW's, fungeert het Gemeente- fonds in de toekomst ook als basissubsidiëring voor deze OCMW's ;
c) om te vermijden dat gemeenten met achterstellings- problemen middelen zouden moeten derven, worden in het nieuwe Gemeentefonds alle trekkingsrechten, inclusief deze van het Sociaal Impulsfonds, voor iedereen gewaar- borgd.

De geschetste waarborgregeling is niet volledig van toe- passing op Antwerpen, Gent en de elf centrumsteden Aalst, Brugge, Hasselt, Genk, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas. Daarvan wordt in de memorie van toelichting van het nieuwe Gemeentefonds gesteld dat "hun middelen zullen gewaarborgd worden via specifieke maatregelen in het kader van het steden- beleid". Eenzelfde regeling wordt voorzien voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie, die zowel trekkingsrechten heeft op het Investeringsfonds als een voorafname krijgt op het Sociaal Impulsfonds.

Krachtlijnen Stedenfonds

Met het goedkeuren van de krachtlijnen van een decreet inzake het Vlaams Stedenfonds heeft de Vlaamse regering nu een sluitstuk gebreid aan de hervorming van het Soci- aal Impulsfonds en invulling gegeven aan de leemte die voor de steden en de VGC nog bestond.

Er zijn verschillende redenen aan te geven waarom de Vlaamse regering naar de steden toe toch nog met een spe- cifieke financiering wil werken en bijvoorbeeld de midde- len niet gewoon toevoegt aan het Gemeentefonds. Zo blijkt uit de resultaten van de evaluatie van het Sociaal Impulsfonds dat ook in de steden zelf wordt aangedrongen op een blijvende specifieke stedelijke financiering gezien de concentratie van problemen waarmee de steden geconfronteerd worden. Deze houding werd bevestigd tij- dens de veertien workshops die rond stedenbeleid in het najaar 2001 werden georganiseerd. Bijkomend toonde een bevraging bij de verschillende Vlaamse administraties aan dat er wel degelijk vraag is om bijkomend middelen voor steden vrij te maken.

Op basis van deze vaststellingen heeft de Vlaamse rege- ring o.a. volgende krachtlijnen voor een Vlaams Steden- fonds vastgelegd.:

Afbakening

Het Stedenfonds richt zich naar de grootsteden Antwerpen en Gent, de regionale steden Aalst, Brugge, Hasselt, Genk, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas en Turnhout en de Vlaamse Gemeenschaps- commissie voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.

Middelen en groeipad

Als vertrekbasis voor het Stedenfonds gelden de SIF+ mid- delen 2002, goed voor iets minder dan 100 miljoen euro. De groeivoet van het Gemeentefonds, met name een jaar- lijkse stijging met de index, verhoogd met de geraamde groei van het Bruto Nationaal Inkomen, wordt ook op het Stedenfonds toegepast.

Verdeling trekkingsrechten

a) Voor de VGC gebeurt een voorafname op het Stedenfonds die de huidige trekkingsrechten van de VGC in het Inves- teringsfonds en in het Sociaal Impulsfonds waarborgt.

b) Voor het bepalen van de trekkingsrechten voor de ste- den worden volgende principes gehanteerd:
- onderscheid tussen grootsteden Antwerpen en Gent (75% middelen) en de centrumsteden;

- middelen verdelen op basis van bevolkingsaantal
- alle steden krijgen minstens hun huidige SIF+ middelen gewaarborgd.

Doelstellingen

De Vlaamse regering voert een stedenbeleid dat er op gericht is een selectieve stadsvlucht te stoppen (jonge goedgeschoolde jongeren, economische bedrijvigheid, .) en het democratisch draagvlak in de steden te verhogen. Met het Stedenfonds wil de Vlaamse regering samen met de steden volgende doelstellingen realiseren:
- de leefbaarheid van de steden verhogen en dit zowel op stadsniveau als op wijkniveau;

- de dualisering tegengaan;

- de kwaliteit van het bestuur verhogen.
Beleidsovereenkomst

Zoals voor het Sociaal Impulsfonds zal ook voor het Ste- denfonds gewerkt worden met een beleidsovereenkomst. Wel wil de Vlaamse regering komen tot een duidelijker poli- tieke engagement waarbij - op voorstel van de stad - een beperkt aantal invalshoeken wordt gekozen die in de betrokken stad of één van zijn wijken een kentering teweeg kunnen brengen. Eens deze afspraken gemaakt, zul- len de steden veel autonomer kunnen werken dan tijdens de SIF-periode. Wel wordt na verloop van tijd voorzien in een grondige evaluatie waarbij vooral zal nagegaan worden in welke mate de vooropgestelde maatschappelijke effecten al dan niet werden gerealiseerd.

Overgangsmaatregelen

Zowel voor de steden als de andere gemeenten voorziet de Vlaamse regering in een soepele overgang na het Sociaal Impulsfonds. De jongste weken klinken in vele gemeenten en steden alarmerende geluiden over het einde van het SIF: personeel zou op straat moeten worden gezet, engage- menten kan men niet langer nakomen, etc. Daarbij wordt doorgaans de Vlaamse regering met de vinger gewezen. De voorziene waarborgen, zowel in het Gemeentefonds als het toekomstig Stedenfonds, geven aan dat er van afwentelen van verantwoordelijkheid geen sprake is. Alle gemeenten en steden krijgen minstens al hun SIF-middelen voor 2002 gewaarborgd. Het staat gemeentebesturen in de toekomst vrij aangegane engagementen al dan niet verder te conti- nueren en te honoreren. Zowel gemeenten als steden kunnen trouwens beroep doen op zeer soepele overgangsmaatrege- len. Dit houdt in concrete bijvoorbeeld in dat - op basis van de voorliggende regelingen - in principe niemand in vooropzeg moet worden gezet of ontslagen. Het is aan de gemeenten en steden om een grondige evaluatie te maken van de meerwaarde van impulsmiddelen die zijn ingezet gedurende de voorbije jaren en na te gaan of een aantal voorzieningen en initiatieven ook in de toekomst nog moe- ten worden ondersteund. Dergelijke afwegingen zijn ui- teraard ook het gevolg van een terecht opgeëiste grotere autonomie. Het is in eerste instantie aan de steden en gemeenten om uit te maken waar zij prioritair hun midde- len willen voor inzetten. De Vlaamse regering stelt hen daarvoor minstens evenveel middelen ter beschikking als in het verleden.

Volgende week vertrekken zowel omzendbrieven naar de ste- den als naar de andere gemeenten, waarin de aangekondigde waarborgen en de overgangsmaatregelen worden toegelicht.

persinfo : Koen Jongbloet, woordvoerder van minister Van Grembergen - tel.02 553 23 11 e-mail: persdienst.vangrembergen@vlaanderen.be
---