Ministerie van Financiën
Persbericht
PERS-2002-053
Den Haag, 1 maart 2002
Antwoorden van de minister van Financiën en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de leden van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Mosterd en Wijn over de service van banken aan verzorgingshuizen.
Vragen.
1.
Herinnert u zich uw antwoord in reactie op eerdere Kamervragen, waarin u het grote belang van toegang tot het betalingsverkeer - in het bijzonder voor kwetsbare groepen - onderstreepte?
2.
Deelt u de mening dat de weigering van banken omnog laner klanten in verpleeg - en verzorgingshuizen te bezoeken een verslechtering is van de toegang tot het betalingsverkeer voor deze kwetsbare groepen?
3.
Bent u bereid met de Nederlandse Vereniging van Banken en betrokken (maatschappelijke) organisaties in overleg te treden teneinde deze verdere afname van het serviceniveau in het geld- en betalingsverkeer van de banken aan genoemde groep bankcliënten te voorkomen?
Antwoorden
1.
In de nota "betalingsverkeer: de markt voor girale betaalmiddelen" is uiteengezet aan welke uitgangspunten het functioneren van het betalingsverkeer in Nederland ten minste moet voldoen. Aangegeven is dat het betalingsverkeer efficiënt en veilig moet zijn. Verder is evenals in het antwoord in
reactie op de genoemde kamervragen aangegeven dat de reële toegang tot het girale betalingsverkeer meer in bijzonder voor ouderen, gehandicapten en chronisch zieken, zoveel mogelijk verzekerd moet zijn, zodat mensen volwaardig deel kunnen nemen aan de samenleving.
Hierbij zal altijd sprake zijn van een zekere afweging. Een efficiënt betalingsverkeer en het gebruik van efficiënte betaalmiddelen is van belang om het betalingsverkeer voor consumenten in Nederland zo goedkoop mogelijk te houden. Zoals ook aan de orde is geweest in het Algemeen Overleg over het Nederlandse betalingsverkeer op 26 september jongstleden mag het streven door de banken naar efficiëntie echter niet zover gaan dat kwetsbare groepen in de problemen worden gebracht.
2.
Een aantal banken houdt niet langer zogenaamde 'zittingsdagen' in verpleeg- en verzorgingstehuizen. Deze maatregel om niet langer klanten in verpleeg- en verzorgingshuizen te bezoeken kan voor deze groepen leiden tot verslechtering van de toegang van het betalingsverkeer. Of en hoeverre dit in de
praktijk inderdaad het geval is, hangt daarbij vooral af van de vraag of adequate alternatieven beschikbaar komen.
3.
Zoals gemeld in de op 24 januari jongstleden aan de Tweede Kamer gezonden brief over maatschappelijke aspecten van het betalingsverkeer, is inmiddels afgesproken dat de Nederlandse vereniging van Banken (NVB) in nauw contact met relevante organisaties als de Chronisch Zieken en Gehandicaptenraad
Nederland, de ouderenbonden en de Landelijke Organisatie van Cliëntenraden met oplossingen komt. Het gaat daarbij om een brede studie waarbij uiteraard ook de door u gesignaleerde problematiek zal worden meegenomen. Het resulterende minimumniveau van toegankelijkheid kan worden neergelegd in een
door banken te ondertekenen 'protocol'. Daarbij staat uiteraard voorop dat de naleving voldoende verzekerd moet zijn. Ervan uitgaande dat dit traject aan de verwachtingen voldoet (en dat zal al vrij snel blijken) en ook gelet op de gewenste snelheid kan het realiseren van een adequaat
maatschappelijk voorzieningenniveau op dit punt aan de markt gelaten worden en is wetgeving niet nodig.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000-2001, 27 863, nr. 1, nota betalingsverkeer, de markt voor girale
betaalmiddelen.