Minister Hermans pakt misbruik regelgeving aan
Onderzoek van de accountantsdienst van het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen wijst uit dat er een redelijk vermoeden is
dat zes hogescholen in strijd met de bekostigingsvoorwaarden hebben
gehandeld. Minister Hermans heeft aangifte gedaan bij het Openbaar
Ministerie. Hij zal ten onrechte uitgekeerd geld terugvorderen en
beraadt zich op eventuele boetes. Verder scherpt de minister de regels
voor controle aan. Dit schrijft de bewindsman in een brief die vandaag
tezamen met het accountantsonderzoek aan de Tweede Kamer is gestuurd.
Op 14 november 2001 zijn er twee klachten ingediend bij het ministerie
over vermeende onregelmatigheden bij hbo-instellingen. Het zou gaan om
Vlaamse studenten die bij Nederlandse hbo-instellingen staan
ingeschreven, zonder dat ze daar studeren, terwijl hbo-instellingen
wel geld voor hen ontvangen. Ook bestond het vermoeden dat studenten
van een particuliere instelling bij een reguliere hbo-instelling staan
ingeschreven, maar geen onderwijs volgen. Verder zouden er
buitenlandse studenten zijn ingeschreven voor regulier onderwijs,
terwijl de studenten in werkelijkheid een niet bekostigde
masteropleiding of een taalcursus volgen. Hierop stelde minister
Hermans een accountantsonderzoek in naar de instellingen die zijn
genoemd in de klacht. Het gaat nadrukkelijk niet om een onderzoek naar
de integriteit van het gehele hoger onderwijs, maar om een concreet
onderzoek bij zes hogescholen naar de gang van zaken rond de
inschrijving van buitenlandse studenten.
Accountantsonderzoek
De onderzochte zes hogescholen zijn: Hogeschool van Utrecht,
Hogeschool van Amsterdam, Saxion Hogescholen IJselland, Hogeschool van
Brabant, Hanzehogeschool Groningen en Hogeschool Alkmaar. De
hogescholen hebben vermoedelijk op een aantal punten in strijd met de
bekostigingsvoorwaarden gehandeld. Onder andere is er een grote groep
Vlaamse studenten ingeschreven in Nederland die een heel beperkt
Nederlands programma volgde, terwijl de hogescholen wel volledige
bekostiging ontvingen. Voor de Vlaamse studenten werd het collegegeld
indirect betaald vanuit de rijksbijdrage. Voor een tweejarige
kort-hbo-opleiding werd soms voor 3 tot 4 jaar bekostiging ontvangen.
Groepen studenten werden na een jaar studie bij de ene hogeschool als
uitvallers aangemerkt en vervolgens bij de volgende hogeschool weer
aangemeld. Door deze constructie ontvingen hogescholen met uitvallers
bijna 45 procent meer geld dan de normbekostiging. Ook waren er
plannen Chinese studenten van de Dutch Delta Business School in te
schrijven bij Saxion Hogescholen IJselland, terwijl de studenten
hiervan geen weet hadden en het onderwijsprogramma nog niet klaar was.
De zes hogescholen tezamen hebben vanaf studiejaar 1998/1999 in totaal 5109 Vlaamse studenten ingeschreven die niet studeerden aan de instelling, een niet bekostigde opleiding aan de instelling volgden of voor wie veel meer geld werd ontvangen dan gezien de onderwijsinspanning van de hogeschool redelijk zou zijn. Hiermee is in totaal een bedrag van 29,2 miljoen euro gemoeid. Minister Hermans heeft aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie. Uit het rapport van de accountantsdienst blijkt dat Opleiding en Ontwikkeling Breda (O&O) een belangrijke rol heeft gespeeld bij de constructies van de hogescholen. O&O is een private onderneming die bemiddelt in de werving van studenten voor bedrijfsopleidingen voor hogescholen en bijvoorbeeld het Vlaamse traject. Daarnaast verzorgt zij in opdracht van de hogescholen ook onderwijs. Minister Hermans heeft het Openbaar Ministerie ook van de rol van O&O op de hoogte gesteld.
Maatregelen zes hogescholen
De minister gaat de rijksbijdrage terugvorderen die ten onrechte aan
de zes hogescholen is uitgekeerd. De minister beraadt zich over de
vraag of hij een extra inhouding op de vergoeding (boete) van de
betreffende hogescholen zal toepassen. Dit hangt mede samen met de
vraag hoe het Openbaar Ministerie met de aangifte omgaat.
Aanpassingen regelgeving
Om in de toekomst te voorkomen dat collegegelden uit de rijksbijdrage
worden betaald overweegt de minister de regelingen over het
collegegeld zo aan te passen dat uitsluitend de student zelf of iemand
die uitdrukkelijk door de student is gemachtigd het collegegeld kan
betalen.
De onderwijsinspanning voor de Vlaamse studenten bleek niet in
verhouding te staan tot de daarvoor in rekening gebrachte prijs. Het
nieuwe accreditatiestelsel voor het hoger onderwijs dat per 1
september 2002 wordt ingevoerd garandeert een veel betere
prijs/prestatieverhouding.
Verder acht de minister bij de inschrijving van studenten aanvullende
voorschriften nodig, zodat wordt voorkomen dat hogescholen studenten
buiten hun medeweten kunnen inschrijven.
Ook wordt er een helpdesk geopend waar instellingen met vragen over
bekostiging en andere regelingen terecht kunnen.
Eerdere maatregelen
De afgelopen jaren zijn al verschillende maatregelen in gang gezet. In
1997 zijn de uitgangspunten van het departement voor verantwoording,
toezicht en controle vastgesteld. De Algemene Rekenkamer noemde dit
destijds een goed voorbeeld. Door de invoering van de Wet op het
onderwijstoezicht wordt de positie van de inspectie versterkt. De
instelling van het accreditatieorgaan in het hoger onderwijs versterkt
het bestaande kwaliteitszorgsysteem. Het onderwijsnummer dat wordt
ingevoerd moet straks betrouwbare bekostigingsinformatie opleveren.
Voor de bekostiging van het hbo is een model ontwikkeld dat is
gebaseerd op studiepunten. Dit zorgt voor een heldere relatie tussen
de bekostiging en de instellingsprestaties. In 2001 zijn in de
verkenningen voorstellen gedaan voor een administratieve scheiding van
publieke en private geldstromen.
Eind 2001 heeft de minister een taskforce Rekenschap ingesteld. De
taskforce Rekenschap inventariseert op dit moment de kwetsbaarheden en
risico's in de bekostiging en de systematiek van toezicht, controle en
handhaving. De taskforce zal aanbevelingen doen voor verbetering van
de regelgeving en handhaving daarvan. De minister zal de Tweede Kamer
eind maart rapporteren over het werk van de taskforce.
Examens in het hoger onderwijs
Inspectie-onderzoek wijst uit dat er opleidingen in het hoger
onderwijs (hbo en wo) zijn die geen examencommissie hebben en dat niet
alle examencommissies aan de wettelijke bepalingen voldoen. De
minister acht dit een punt van zorg. Hij heeft de inspectie gevraagd
bij alle opleidingen in het hoger onderwijs en het aangewezen hoger
onderwijs te onderzoeken of zij een examencommissie hebben, hoe deze
is samengesteld en of er verslagen van de werkzaamheden zijn.
Uiterlijk 8 april zal de inspectie hierover aan de minister
rapporteren.
De minister zal daarnaast de instellingen vragen voor 15 april een
overzicht te verstrekken aan de inspectie van de kwaliteitsborging van
toetsing en examens.
In het najaar zal de inspectie onderzoek doen naar het
instellingsbeleid voor verbetering en handhaving van de kwaliteit van
toetsing en examens.
Verder heeft de inspectie een aantal aanbevelingen gedaan om de
verantwoordingslijnen te versterken: meer aandacht binnen instellingen
voor toetsing examens, geregelde rapportage over de werkzaamheden van
de examencommissies en een duidelijke rol voor examencommissies in het
toezicht.
De invoering van het nieuwe accreditatiestelsel wordt ook benut voor
aanscherping van het toezicht op de kwaliteit van de examens. De
minister ziet erop toe dat de kwaliteit van examens bij de
accreditatie stelselmatig en nauwgezet wordt getoetst. De inspectie
gaat de overgang naar de nieuwe bachelor-master structuur nauwgezet
monitoren.
Ministerie van OCenW
Europaweg 4
Postbus 25000
2700 LZ Zoetermeer
T: 079 323 23 23
F: 079 323 23 20
E: info@minocw.nl