Ministerie van Algemene Zaken


1red10617
22-2-2002, NOS, Gesprek minister-president, Nederland 3, 22.55 uur

VICE-MINISTER-PRESIDENT JORRITSMA, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE MINISTERRAAD, OVER ISLAMITISCHE BASISSCHOLEN, ECONOMISCHE ONTWIKKELING, UITKERINGEN NAAR MAROKKO EN HAAR EIGEN POLITIEKE TOEKOMST

WITTEMAN:
De heer Kok is ziek. Wat heeft hij?

JORRITSMA:
Ik vermoed dat het een koudje is. Misschien heeft hij gisteren een klein koudje gevat toen hij op de fiets zat. Ik weet het niet hoor, maar ik hoop maar dat het dat is.

WITTEMAN:
Kunt u ER in de ministerraad iets van merken dat het verkiezingstijd is? Er zitten partijen van Paars die op het ogenblik in de verkiezingscampagne nogal tegenover elkaar staan. Dan komen die ministers bij elkaar in zo'n raad. Is het dan heel anders?

JORRITSMA:
Het is toch anders. Wij moeten gewoon ons werk blijven doen. We hebben ook afgesproken dat we gewoon doorgaan met regeren en dus gewoon nog beslissingen nemen. Het is binnen zo'n kabinet toch voor het grootste deel collegiaal bestuur, waarbij natuurlijk best wel politieke meningsverschillen zijn. Vandaag stond er niet echt iets op de agenda waarvan je zegt: dat is nu in verkiezingstijd iets harder dan normaal, maar we praten er natuurlijk onderling wel over, maar de sfeer is niet anders.

ISLAMITISCHE SCHOLEN WITTEMAN:
Maar neem nou zo'n BVD-rapport over de invloed van fundamentalistische organisaties op islamitische scholen in Nederland. Dat heeft behoorlijk wat aandacht getrokken deze week ­ ook een beetje in verband met verkiezingstijd denk ik. Is dat nou in het kabinet aan de orde?

JORRITSMA:
In het geheel niet. Mevrouw Adelmund was er overigens ook niet. Dat maakt het dan al weer iets gecompliceerder om er überhaupt over te kunnen spreken. Er is ook niet één van de ministers geweest die het onderwerp ingebracht heeft om daar vandaag over te spreken. Dat is dus niet aan de orde geweest.

WITTEMAN:
Wat vond u er eigenlijk zelf van, van het feit dat er scholen zo'n band hebben en dat dan een staatssecretaris, namens de regering, zegt: dat gaat heel erg ver; ik haat die scholen; ze moeten niet bij onze kinderen komen?

JORRITSMA:
Als het zo is dat er verkeerde dingen op een school onderwezen worden, dingen die tegen onze grondwet zijn, dan moet dat hard aangepakt worden. Ik begrijp dat er nu ook nader naar gekeken wordt of er feitelijk iets aan de hand is of dat het alleen maar tendensen zijn. Als je overigens kijkt naar wat er inmiddels bestuurlijk is gebeurd, dan zou je zeggen dat men in



ieder geval een paar problemen heeft op te lossen binnen die scholen. Ik vind dat je er alert op moet zijn.

WITTEMAN:
Krijgt het niet een beetje een toon van anti-islam?

JORRITSMA:
Dat vind ik dus niet, ook al omdat uit datzelfde rapport bleek dat heel veel islamscholen gewoon prima zijn. Nogmaals: ik maak de laatste weken ook heel veel verkiezingsavonden mee. Ik zie dan ook gewoon liberale islamieten in de zaal zitten. Ik vind dat we vreselijk op moeten passen ­ en ik dacht dat mevrouw Adelmund dat ook wel gedaan had ­ om het te veralgemeniseren; te zeggen: de islam deugt niet. Maar ook in de islam, net als in andere onderdelen van de maatschappij ­ zitten af en toe fundamentalistische neigingen.

WITTEMAN:
Maar u vind dat in deze verkiezingstijd ­ nu al, terwijl het nog ver weg is van 15 mei ­ er een anti-islam-toon ontstaat bij politici die aangejaagd wordt door de verkiezingen.

JORRITSMA:
Nee, dat geloof ik niet. Ik geloof dat dit onderwerp ­ op dit onderdeel tenminste ­ gewoon op de agenda is gekomen door het feit dat dat rapport er weldegelijk is.

ECONOMISCHE ONTWIKKELING WITTEMAN:
Er zijn deze week voorlopige cijfers gekomen van het CPB over de ontwikkeling van de economie en 's lands financiën: niet best. De werkloosheid gaat omhoog en dat tekort ziet er ook niet fraai uit. Wordt dat nou gebruikt in verkiezingstijd? In het land in elk geval wel. Balkenende zei: dat wordt een buitengewoon karige erfenis die we krijgen van minister Zalm.

JORRITSMA:
Ja. Overigens, als de heer Balkenende, die ook nog financieel woordvoerder is geweest van zijn eigen partij, zijn zin had gekregen de afgelopen jaren, dan zag het er nog veel kariger uit. Met name het CDA heeft de afgelopen jaren geprobeerd om de Zalm-norm te doorbreken. Daar is hij gelukkig niet in geslaagd, want dan hadden we een veel slechtere erfenis achtergelaten. Hij zou toch nog eens naar zijn eigen verkiezingsprogramma moeten kijken ­ mag ik mij dan toch misschien een politieke opmerking permitteren.

WITTEMAN:
Ziet u wel: het speelt toch een rol hier.

JORRITSMA:
Ja. In de ministerraad hebben we overigens wel even stilgestaan bij die CPB-cijfers. Met name de zorg over de oplopende werkloosheid is daar aan de orde geweest.

WITTEMAN:
Dat is toch niet best: 8 jaar Paars; hartstikke goed gegaan een tijdlang; dan ga je je verantwoorden aan de kiezer ...



JORRITSMA:
We zitten in een economische dip, niet Nederland alleen, maar wereldwijd. Eigenlijk moet je zeggen: die economische dip raakt ons, maar hij heeft nog niet hele grote consequenties voor het beleid. Dat was vroeger anders. Door het feit dat wij in goede tijden meer hebben gestort in de staatsschuld en dus een behoorlijk financieringsoverschot hadden, kunnen we ons nu permitteren om niet direct helemaal de stress in te schieten en zwaar te moeten bezuinigen. Als we dat niet hadden gedaan de afgelopen jaren, dan hadden we allang moeten bezuinigen, ook voor dit jaar. Nu hoeven we dat nog niet te doen. Misschien komt het er wel van, maar dat is afhankelijk van het volgende kabinet of als wij nog een begroting moeten maken, hoe lang wij zitten.

WITTEMAN:
De VVD zegt: we gaan toch door met onze plannen voor belastingverlaging. De PvdA zegt: dan is er helemáál geen reden meer voor belastingverlaging.

JORRITSMA:
Daar zeg ik van: dat moet u even niet aan mij vragen. Daar zal ik misschien vanavond op een verkiezingsbijeenkomst wel iets over zeggen, maar ik zit hier als acting minister-president. Dan ben ik echt nog steeds van de Kroon en dus van alledrie de partijen.

WITTEMAN:
Wat een rare dubbelfunctie.

JORRITSMA:
Ja het is een beetje schizofreen. Het is niet anders. Dat vind ik zelf ook best lastig, want u zult begrijpen dat ik af en toe denk: nu zou ik zo graag. Maar dat kan echt niet. Ik zit hier niet namens een partij. Ik zit hier namens de ministerraad.

MAROKKO WITTEMAN:
Waar wel over gesproken is in de ministerraad is om aan de Raad van State een advies te vragen of het akkoord met Marokko over de uitkeringen die daar naar toe gaan niet kan worden opgezegd als een soort dreiging. Het gaat wel ver, of niet?

JORRITSMA:
We hebben twee weken geleden aan de Kamer laten weten dat we dat gaan doen. We zouden twee dingen doen: per 1 juli aanstaande de kinderbijslag voor nieuwe gevallen bevriezen en een wetsvoorstel voorbereiden om het verdrag op te zeggen. Daar is de Tweede Kamer in grote meerderheid mee akkoord gegaan. Natuurlijk was er ook kritiek. Er was een enkele partij die daar tegen was. Wat wij doen is het voorbereiden. Wat we natuurlijk hopen is dat we het nooit in werking hoeven te stellen, want je hoopt natuurlijk gewoon er met Marokko uit te komen.

WITTEMAN:
De signalen zijn niet erg gunstig daartoe.

JORRITSMA:
Gesprekken komen op gang tussen de Marokkaanse overheid, de Marokkaanse regering en de Nederlandse regering. De eerste gesprekken hebben plaatsgevonden. Er is al een



briefwisseling geweest. Het is nog bepaald niet afgerond, maar dan moet je je wel serieus voorbereiden.

WITTEMAN:
Maar begrijp ik dat minister Vermeend in de raad heeft gezegd dat er een reden is om te veronderstellen dat het toch goed komt met Marokko?

JORRITSMA:
Nee hoor, wij weten helemaal niet of het goed komt. Als we dat nu al zeker zouden weten dan konden we de procedure stoppen, maar dat weten we nog niet zeker. Ik zeg alleen: we zijn niet zonder hoop dat het weldegelijk opgelost kan worden.

WITTEMAN:
Wordt het niet opgelost, dan kan gewoon zo'n heel akkoord over die uitkeringen worden opgezegd?

JORRITSMA:
Dan zullen we dat moeten doen. Overigens wil ik er wel op wijzen dat wij één van de weinige, of zelfs het enige land zijn, dat het op deze manier geregeld heeft.

WITTEMAN:
Daar staat u blijkbaar achter, anders doe je dat niet.

JORRITSMA:
We hebben daar afspraken over, dus dat is prima.

WITTEMAN:
Dan is het dus toch nog een fors middel.

JORRITSMA:
Het is een fors middel, maar het is ook fors middel als men besluit niet mee te werken aan fraudebestrijding.

WITTEMAN:
De vraag is of dan niet de verkeerde groep er de dupe van wordt.

JORRITSMA:
We realiseren ons dat daar een kwetsbaarheid zit. Dat is ook de reden waarom we hebben gezegd: alleen voor nieuwe gevallen. Dat betekent per saldo dat niemand er op zich last van heeft, in die zin dat iemand er op achteruit gaat. Het is wel zo dat het aan een aantal groepen dan wordt onthouden. Daarvoor ligt een belangrijke verantwoordelijkheid bij de Marokkaanse overheid.

POLITIEKE TOEKOMST WITTEMAN:
Had u eigenlijk al gezegd wat u zou gaan doen in een nieuw kabinet? Wordt u weer minister of ...



JORRITSMA:
Het enige dat ik zeker weet is dat ik op de lijst sta. Als de VVD meer dan twee zetels haalt, en daar ziet het wel naar uit, dan kom ik in de Kamer. Voor de rest is alles onzeker.

WITTEMAN:
Er is nu een ex-minister van Economische Zaken die voorzitter van de raad van bestuur van een multinationale onderneming wordt: Hans Wijers.

JORRITSMA:
Fantastisch. Ik feliciteer hem graag. Ik gun het hem van harte.

WITTEMAN:
Is dat voor u ook wat, zoiets?

JORRITSMA:
Ik heb mij al heel lang ingezet voor de publieke zaak. Ik ben in '82 in de Kamer gekomen en ik heb gezegd dat ik weer bereid ben om op de lijst te gaan staan en dus ook weer naar de Kamer te gaan. Dan vind ik niet dat je tegelijkertijd kunt spreken van: is het ook wat om naar het bedrijfsleven te gaan?

WITTEMAN:
Zou u dat ooit doen.

JORRITSMA:
Ik weet niet of ik het zou willen. Ik weet ook niet of ze me überhaupt zouden willen hebben. Dus laten we daar maar niet over dagdromen. Ik heb mij voorlopig gewoon weer voor de Kamer beschikbaar gesteld.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, LV)