Ministerie van Financiën

Tweede Kamer Der Staten-Generaal

Commissiesecretariaat LNV

T.a.v. dhr. mr. T.N.J. de Lange

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

21 februari LNV-02-39 DMN 2002-68 U 2002

Onderwerp

Reactie brief dhr. Oordt

Geachte heer de Lange,

Uw bief van 4 februari jongstleden heb ik in goede orde ontvangen. U heeft mij namens de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij verzocht te reageren op de brief van de heer K. Oordt te Dronten d.d. 16 januari 2002 inzake de verkoop van agrarische domeingronden. Hierover bericht ik u het volgende.

Dhr. Oordt exploiteert in Oostelijk Flevoland een gemengd bedrijf, oorspronkelijk een pachtbedrijf van de Staat, ter grootte van ongeveer 30 ha. In 1998 heeft hij 13.6 ha cultuurgrond, erf en gebouwen van Domeinen gekocht. Vanwege plannen voor de aanleg van de Hanzelijn heeft hij destijds niet zijn gehele bedrijf kunnen kopen. Op dit moment heeft dhr. Oordt nog 15.3 ha grond voor de wettelijke duur in pacht en enkele stukken grond van de Staat in gebruik op basis van eenjarige contracten.

Nu de studie naar het tracé voor de Hanzelijn verder is uitgewerkt laat het zich aanzien dat de 15.3 ha grond die dhr. Oordt op basis van wettelijke termijn in pacht heeft niet nodig is voor de aanleg van de Hanzelijn. Het tracé is overigens nog niet definitief vastgesteld, derhalve is de kans aanwezig dat de betreffende grond toch noodzakelijk zal zijn. Vanwege de rol die agrarische domeingronden kunnen vervullen voor publieke taken is er op 12 april 2000 (DMN 2000-319) een verkoopstop van agrarische domeinen afgekondigd die op 16 oktober 2001 (DMN 2001-520 M) definitief is geworden. Hierdoor is de verkoop van de grond aan de dhr. Oordt niet mogelijk.

Hoewel de aankoop van grond in de vermogenssfeer aantrekkelijk kan zijn, is de bedrijfscontinuïteit door de afwijzing van het koopverzoek niet in het geding.

Dhr. Oordt behoeft immers geen grond van zijn bedrijf af te staan ten behoeve van de Hanzelijn terwijl de kosten van het in gebruik hebben van grond op pachtbasis niet hoger zijn dan de kosten van grond in eigendom.

In dit verband merk ik op dat honorering van het verzoek van dhr. Oordt leidt tot een ongewenste precedentwerking en rechtsongelijkheid. Er zijn tenslotte vele pachters die geen formeel koopverzoek hebben ingediend omdat zij in een vroeg stadium van Domeinen de indicatie hebben gekregen dat koop om planologische redenen niet mogelijk was.

Daarnaast benadrukt de dhr. Oordt in zijn brief de mogelijkheid hem te compenseren met pachtgrond. Er is echter geen bijzondere reden om extra domeingrond of een groter bedrijf aan dhr. Oordt toe te wijzen. Dhr. Oordt hoeft geen grond af te staan zodat compensatie niet aan de orde is. Evenmin zijn er andere motieven die leiden tot de conclusie dat dhr. Oordt in een bijzondere positie moet worden geplaatst ten opzichte van andere pachters met een vergelijkbaar bedrijf.

Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN,

W.J. Bos