Productschap Margarine
EU betrekt margarine en mayonaise door etikettering bij kwaliteitsstrategie
olijfolie
In het kader van de communautaire kwaliteitsstrategie voor olijfolie
wil de Europese Commissie nadere regels stellen aan de etikettering
van voedingsmiddelen (w.o. margarineproducten, geëmulgeerde sausen,
bak- en braadproducten etc.) waaraan olijfolie is toegevoegd. Dit
blijkt uit een recent voorontwerp hieromtrent dat de Commissie heeft
opgesteld.
Als onderdeel van de genoemde kwaliteitsstrategie hebben de
EU-lidstaten in juli 2001 verklaard dat er nieuwe eisen moeten worden
vastgesteld met het oog op een eerlijke, duidelijker en striktere
etikettering van mengsels van olijfolie met olie uit zaden of
plantaardige oliën. Hoewel een aanzienlijk aantal lidstaten ervan
overtuigd is dat met deze verklaring gedoeld is op de etikettering van
spijsoliën die ten dele bestaan uit olijfolie, blijkt de Commissie
deze verklaring aanmerkelijk ruimer te hebben geïnterpreteerd. Voor
alle voedingsmiddelen waaraan olijfolie is toegevoegd en waarbij via
de verkoopbenaming of door beelden of grafische voorstellingen op het
etiket wordt gerefereerd aan olijven of olijfolie, heeft zij in haar
voorontwerp aanvullende etiketteringsvoorschriften voorzien.
Op basis van het genoemde ontwerp dient bij voedingsmiddelen waar
olijven of olijfolie door beelden of grafische voorstellingen op het
etiket worden vermeld meer dan 50 procent van de in het product
aanwezige olie uit olijfolie te bestaan. Verder dient bij
voedingsmiddelen waar in de verkoopbenaming de term olijf, olijven of
olijfolie wordt vermeld, het percentage aan toegevoegde olijfolie bij
de verkoopbenaming (en dus niet uitsluitend in de
ingrediëntendeclaratie) te worden vermeld. Wanneer een product
uitsluitend bestaat uit een mengsel van vetstoffen, gaat de
verkoopbenaming bovendien vergezeld van de vermelding mengsel van
vetstoffen. De lettergrootte van deze vermelding moet op zn minst
overeenkomen met een derde van de lettergrootte van de
verkoopbenaming.
Ingrediënten (bijv. olijfolie, zonnebloemolie of maïsolie) waar in de
verkoopbenaming van een product (bijv. margarine of mayonaise) naar
wordt verwezen, dienen momenteel op basis van de zgn. algemene
etiketteringsrichtlijn (Richtlijn 2000/13/EG) kwantitatief te worden
gedeclareerd in de ingrediëntendeclaratie. Bij voedingsmiddelen die nu
verrijkt zijn met een specifieke olie of oliën (veelal premiums zoals
zonnebloemolie, maïsolie of olijfolie) en waarbij deze olie of oliën
via de verkoopbenaming of grafische voorstellingen op het etiket onder
de aandacht worden gebracht, dient in de ingrediëntendeclaratie het
percentage van deze olie of oliën te worden vermeld. Dit percentage
wordt uitgedrukt als percentage van het totale oliegehalte van het
betreffende product.
Verschillende behandeling
De Commissie lijkt echter met haar ontwerp meer te streven naar een zo
groot mogelijke afzet van olijfolie in voedingsmiddelen dan naar
duidelijke etikettering van voedingsmiddelen waaraan olijfolie is
toegevoegd. Indien dit voorontwerp namelijk in de huidige vorm wordt
aangenomen, zullen de aanwezige plantaardige oliën of andere
ingrediënten in margarine, mayonaise e.d in de toekomst op
verschillende wijze worden gedeclareerd. Zo zal het etiket van een
margarine waarvan het olie-/vetbestanddeel bestaat uit: 40% olijfolie,
20% zonnebloemolie, 20% maïsolie en 20% andere oliën bijvoorbeeld geen
olijven, olijftakken of bomen mogen omvatten. Daarentegen mogen er in
een dergelijk geval wel zonnebloemen, maïskolven en eventuele andere
ingrediënten (bijv. eieren in het geval van mayonaise) op het etiket
worden vermeld, terwijl deze in veel geringere mate dan olijfolie
aanwezig zijn in dit product. De consument lijkt dan ook niet gebaat
te zijn met de recente voostellen van de Commissie.
Bovendien lijkt de Commissie met haar voorstellen voorbij te gaan aan
de verschillende smaakvoorkeuren binnen de Europese Unie en de
technische beperkingen die de toepassing van olijfolie in bijv.
margarineproducten met zich brengt. Een deel van de Europese
consumenten kiest olijfproducten vanwege de toegeschreven
gezondheidsaspecten van de mediterrane olie en niet vanwege de
specifieke smaak. Dit speelt met name bij producten (bijv.
tafelmargarines) waar de overheersende smaak van olijfolie door de
consument doorgaans niet op prijs wordt gesteld. Indien de Commissie
de producenten van genoemde voedingsmiddelen via aanvullende
voorschriften feitelijk wil dwingen meer olijfolie in hun producten op
te nemen, schuilt hierin het gevaar dat deze actie op termijn
contraproductief werkt. Een producent die zijn voedingsmiddelen
verrijkt met olijfolie maar dit op het etiket van zijn producten niet
meer onder de aandacht mag brengen, zal zich wel twee keer bedenken
voordat hij een dergelijke premium olie als ingrediënt aan zijn
producten toevoegt. Dergelijke producenten weten bovendien dat zij de
hoeveelheid olijfolie in bepaalde producten (bijv. margarine) niet
ongestraft kunnen verhogen omdat een deel van de consumenten het
product dan vanwege de overheersende smaak van deze olie in de
schappen zal laten staan.
Het is op zich opmerkelijk dat de Commissie aanvullende voorschriften
c.q. restricties beoogt voor voedingsmiddelen waaraan olijfolie is
toegevoegd, terwijl juist deze categorie producten de afgelopen jaren
een positieve bijdrage hebben geleverd aan de toegenomen
olijfolieconsumptie in met name Noord-Europa.
De Commissie streeft ernaar de discussie over de etikettering van
olijfproducten als onderdeel van de verordening betreffende
handelsnormen voor olijfolie eind volgende maand af te ronden.