Agalev (Vlaanderen)

P E R S M E D E D E L I N G
A G A L E V - F R A C T I E
V L A A M S P A R L E M E N T

Brussel, 19 februari 2002

Gelijke kwaliteit en gelijke kansen voor elke leerling moet leiden tot een gelijke uitkomst

De sociologie van Janssens bedreigt een gelijke kansen pedagogie!


Onderwijs wordt niet gediend met simplisme, integendeel. Het aanlokkelijke en de eenvoud van het SP-a voorstel i.v.m. gelijke kansen is recht evenredig met de dreiging die er van uitgaat voor de kwaliteit en zeker die van gelijke kansen in het onderwijs. Wij moeten in staat zijn om elk kind het recht op een zelfde kwaliteit van onderwijs te garanderen. Ook dat ene kind met dyslexie ongeacht het studieniveau van zijn moeder heeft recht op extra begeleiding. Het is niet omdat er slechts weinig kinderen van moeders met een lage scholingsgraad in een klas zitten dat zij mogen verdrinken in een grote klas. Elk kind heeft geborgenheid en aandacht nodig in een klas, een te grote groep om goed onderwijs te geven is een te grote groep voor iedereen.

De problematiek van gelijke kansen is complex. Het gaat naast leerlingen met specifieke leerbehoeften ook over een verkeerde oriëntering en een onvoldoende doorstroming van leerlingen, veel leerlingen vooral uit cultureel en sociaal-economische zwakkere milieus zijn hiervan het slachtoffer. Te veel kansarme kinderen komen in het buitengewoon onderwijs terecht. Het watervalsysteem treft vooral de sociaal-economisch zwakste groepen. Wij blijven wachten op een echte herwaardering van het BSO en TSO en een andere invulling ervan, dit kan een bijdrage zijn in het voorkomen van schoolmoeheid, een belangrijk onderdeel van gelijke kansen. Ook de kostprijs voor ouders en leerlingen van het onderwijs bepalen de kansen van veel jongeren. De kosteloosheid van het leerplichtonderwijs is een recht voor elke leerling en essentieel voor de democratisering.

Een gelijke kansen beleid in onderwijs mag zich niet beperken tot een middelen debat maar moet vooral gaan over "hoe een gelijke uitkomst realiseren", elke leerling heeft het recht op eenzelfde profijt van het onderwijs. Natuurlijk moet het sociaal, economisch en cultureel milieu bij de financiering als belangrijke parameter gebruikt worden. Maar onderwijs is geen sociologie, het is niet door het louter doorrekenen van afkomst in financiële ondersteuning en omkadering dat het onderwijs de democratisering zal realiseren. Wanneer de sociologie in de plaats komt van de pedagogie is dit eerder een bedreiging voor het onderwijs, ook voor het realiseren van echte gelijke kansen.

Het onderwijsgebeuren zelf in de school is erg bepalend. Vandaar dat Agalev pleit voor de veralgemening van een zorgcoördinator in elke basisschool, die de nodige ondersteuning en begeleiding kan geven. Naast leerproblemen, die er zijn omwille van de sociaal-culturele afkomst, zijn er heel wat leerlingen met leerstoornissen (dyslexie, dyscalculie, ADHD, autisme, ... ) die de nodige begeleiding en ondersteuning verdienen.

Het feit dat onderwijs onvoldoende aansluit bij de leefwereld van doelgroepleerlingen is een probleem. Denk maar aan de afwezigheid van iemand, die een herkenbaar voorbeeld is, of het taalgebruik in het onderwijs. De lerarenopleiding heeft hier een belangrijke opdracht. Ook de structuur van het onderwijs zelf blijkt bepalend te zijn voor de kansen van sommige leerlingen. Het uitstel van de keuze door het veralgemenen van de middenschool kan bevorderlijk zijn voor het geven van meer kansen. Ook een grotere betrokkenheid van de ouders bij het schoolgebeuren is een voorwaarde op succes. De schoolcultuur en het schoolklimaat is bepalend voor het welslagen van de pedagogische opdrachten. Schoolopbouwwerk heeft hier een belangrijke rol te vervullen. Maar gelijke kansen heeft ook te maken met huisvesting, gezondheid , armoede, ... .

Niet zozeer sociologie en/of statistische gegevens maar vooral een pedagogie op maat van het kind is een waarborg op een gelijke uitkomst, op een zelfde profijt van het onderwijs.

Agalev vertrekt daarom van een gelijke basisfinanciering voor elk kind ongeacht de school of het net. Daarnaast moet elke school de mogelijkheid hebben om over een zorgcoördinator te beschikken en wordt er best een gekleurde financiering toegewezen aan elke school voor de begeleiding van kinderen met specifieke leerbehoeften. Men gaat er van uit dat ongeveer tien procent van de kinderen specifieke leerproblemen heeft en extra aandacht vraag ongeacht de afkomst van dat kind. Verder moeten er parameters gehanteerd worden om aan scholen met specifieke doelgroepleerlingen (kinderen uit zwakke sociaal, cultureel en economische milieus) extra middelen en omkadering toe te kennen, in dit verband blijven wij het decreet gelijke kansen steunen als een belangrijke stap. Om dit allemaal te realiseren is er een budgettair stappenplan nodig. In het basisonderwijs gaat het niet zozeer om de herverdeling van de middelen maar om het ter beschikking stellen van meer middelen. Het onderwijsdebat mag zich niet laten verleiden
tot een simplistisch discours, de verscheidenheid van elk kind en het recht van dat kind op kwalitatief onderwijs duldt dit niet.

Ludo Sannen, Fractievoorzitter in het Vlaams parlement Frans Ramon, Vlaams Volksvertegenwoordiger

---
Meer informatie:
Agalev fractie, Vlaams Parlement, 1011 Brussel
Tel. 02-552 13 84 Fax 02-552 16 33
e-mail: vl.parlm@agalev.be
http://www.agalev.be/vlaamsparlement/