Ministerie van Buitenlandse Zaken
charset="iso-8859-1"
---
Samenhang tussen ontwikkeling en bescherming
Samenhang van RTR activiteiten
Toerekening van uitgaven aan het RTR
Capaciteit
Tenslotte
Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Milieu en
Ontwikkeling Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 18 februari 2002 Auteur S.E.J.M. van Voorst tot Voorst
Kenmerk DML/BD-005/02 Telefoon 070-3484331
Blad /5 Fax 070-3484303
Bijlage(n) 2 E-mail DML@minbuza.nl
Betreft Evaluatie Regeringsstandpunt Tropisch Regenwoud
Zeer geachte Voorzitter,
Met verwijzing naar uw schriftelijk verzoek d.d. 18 december jl. en mijn
daarop volgende toezegging tijdens het Algemeen Overleg over de notitie
Milieu en Armoedebestrijding met uw Commissie op 19 december jl. heb ik de
eer u alsvolgt te informeren over de evaluatie van het Regeringsstandpunt
Tropisch Regenwoud (RTR).
In 2000 heb ik het initiatief genomen om de inspanningen in het kader van
het RTR te laten evalueren. De uitvoering van de evaluatie werd na een
tenderprocedure toegekend aan het ingenieursbureau Arcadis. Helaas
beantwoordt de gevolgde methode en de onderbouwing van de evaluatie niet of
nauwelijks aan de kwaliteitseisen die daaraan gesteld kunnen worden. Als
zodanig kan ik de evaluatie niet aanvaarden, een standpunt dat ik u tijdens
het AO meedeelde. De evaluatoren zijn er niet in geslaagd om op basis van
eigen evaluatief onderzoek een goede analyse van het beleidsterrein
'tropisch regenwoud' te maken van waaruit strategische keuzes gemaakt kunnen
worden. De conclusies en aanbevelingen zijn mede hierdoor onvoldoende
onderbouwd. Ik voel mij hierin gesterkt door het commentaar dat Inspectie
Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) destijds als lid van de
stuurgroep voor de evaluatie heeft gegegeven. IOB wees op de volgende
gebreken:
- de opzet van het onderzoek dient als slordig te worden gekwalificeerd;
- de evaluatie is van onvoldoende analytisch niveau en een afgebakend
evaluatiekader ontbreekt;
- kritische commentaren van de stuurgroep leiden niet tot bijstelling van de
evaluatie;
- onderbouwing van belangrijke conclusies ontbreekt.
Desgevraagd ziet IOB geen enkele reden op deze commentaren terug te komen.
Ik zie in deze commentaren van IOB een bevestiging van mijn mening dat de
methode en de onderbouwing van onvoldoende kwaliteit zijn.
Niettemin noemde ik tijdens het Algemeen Overleg een aantal bevindingen in
de evaluatie die ik ter harte neem en waarover ik u hieronder graag nader
informeer.
Samenhang tussen ontwikkeling en bescherming
---
Bescherming en duurzaam beheer van tropische regenwouden, inclusief de
armoedeproblematiek van de lokale bevolkingsgroepen, vormt het hoofddoel van
het RTR, en is een zeer complexe materie. Sociale, economische en
ecologische factoren spelen een belangrijke rol in processen die leiden tot
ontbossing. De oorzaak van het degraderen en verdwijnen van het tropisch
regenwoud hangt bijvoorbeeld samen met de internationale economische
verhoudingen, het nationaal beleid van de betrokken landen, het
welvaartsniveau van een land en zijn bevolking, en de politieke stabiliteit.
Ontbossing heeft direct en indirect impact op de armoede, maar armoede heeft
tevens impact op bescherming en beheer. Om de RTR doelstellingen te kunnen
bereiken moeten deze factoren dus op een integrale manier opgepakt worden.
Alleen beschermingsactiviteiten zijn niet genoeg om tot duurzaam beheer van
het bos te komen. Daarbij is een grote verscheidenheid aan actoren
betrokken, op lokaal, nationaal en internationaal niveau.
Duurzaam bosbeheer kan in sommige gevallen volledige bescherming betekenen,
en in andere gevallen verantwoorde exploitatie. Enkele van de posten
schreven in reactie op de evaluatie dat verantwoorde exploitatie in vrijwel
alle gevallen nodig is om de participatie van bewoners, gebruikers en
omwonenden te verzekeren. In veel gevallen is een verantwoorde exploitatie
zelfs een voorwaarde voor het in stand kunnen houden van het bos. Zo wordt
door één van hen aangedragen dat de directe economische functies van het bos
een economische realiteit zijn die op de meeste plaatsen niet gestopt kan
worden, wel gereguleerd en verduurzaamd. Door een andere ambassade wordt
vermeld dat beschermde gebieden waar de bevolking uit geweerd wordt en die
geen bufferzone hebben door het ontbreken van een maatschappelijk draagvlak,
juist heel kwetsbaar zijn.
Hoe de samenhang tussen ontwikkeling en bescherming het best vorm gegeven
kan worden is onderwerp van veel (internationale) discussies. In het
Nederlandse OS-beleid krijgt de samenhang op het moment vorm door beheer
door lokale gemeenschappen van het bos in bufferzones te stimuleren, door
duurzame extractie van niet-hout producten te ondersteunen, door in
internationaal verband met landen te overleggen, maar ook door oorzaken aan
te pakken bijvoorbeeld via ondersteuning van het kadaster en de nationale
wet- en regelgeving. In toenemende mate is de aandacht gevestigd op de
sociale, institutionele en economische draagkracht voor bescherming en
duurzaam gebruik. Ook het verband met goed bestuur is evident. Immers
corruptiebestrijding bij bosexploitatie is een sine qua non. Al deze
elementen zijn belangrijk voor het huidige en toekomstige OS beleid op dit
terrein.
Samenhang van RTR activiteiten
---
In de jaren tachtig groeide binnen de Nederlandse samenleving de
bewustwording van en bezorgdheid over de snelle achteruitgang van het
tropisch regenwoud en zijn rijke biodiversiteit. Deze bezorgdheid en de
bereidheid er wat aan te doen werd op politiek niveau vertaald in de
formulering van beleid dat in 1991 gestalte kreeg in de vorm van het RTR.
Met het kiezen voor een aanpak via de in de RTR gedefinieerde strategieën is
een belangrijke stap gezet om de problematiek op systematische wijze aan te
pakken.
Ik streef naar samenhang in de zin van synergie van activiteiten op
internationaal en nationaal niveau (en daartussen), synergie in de gekozen
uitvoeringskanalen en synergie van de ingezette instrumenten. Daarbij heb
ik als belangrijkste instrumenten de sectorale benadering op nationaal
niveau, partnerships met multilaterale en particuliere organisaties op alle
niveaus, de internationale afspraken op internationaal niveau, en natuurlijk
de uitwisseling van lessons learnt.
In de praktijk van het krachtenveld van de vele actoren, heeft dit
geresulteerd in enkele keuzes, zowel qua inzet van de netwerken, de kanalen,
als nationaal qua de te financieren activiteiten. Waren dit eerst
individuele projecten waarop werd ingezet als resultaat van de analyse van
de lokale situatie (begin jaren negentig), sinds de invoering van de
sectorale benadering streef ik ernaar dat met de overheid en andere actoren
gewerkt wordt aan een nationaal samenhangend programma op basis van het
nationale ontwikkelingsbeleid, waaraan Nederland bijdraagt. Het Nederlandse
uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het ontwikkelingsproces en
de coördinatie van de betrokken partijen en activiteiten liggen bij het
ontvangende land.
Multilateraal zet ik steeds meer in op partnerships. Deze zijn
geconcentreerd rond bepaalde thema's, zoals bij de FAO rond de systematische
uitvoering van internationaal beleid waaronder de ondersteuning van national
forest programme processen, en bij de Wereldbank rond het mainstreamen van
bossen in nationale ontwikkelingsplannen (PRSPs) en in relevante
sectorontwikkelingsprogramma's. Via core-financiering van IUCN tracht ik bij
te dragen aan nationale beleidsondersteuning op het gebied van duurzaam
bosbeheer en bescherming. Via een groot programma van het Nederlands Comité
IUCN ondersteun ik het maatschappelijk middenveld in hun activiteiten die
passen in de in de RTR gedefinieerde strategieën.
Verder gebruik ik de internationale bossenfora om tot afstemming en
samenwerking te komen, zowel met andere bilaterale donoren als met de
ontwikkelingslanden. Internationaal is bijvoorbeeld afgesproken dat de
nationale bossenprogramma's het raamwerk kunnen vormen voor de ondersteuning
van de ontwikkelingslanden (International Forum on Forests); landen hebben
zich in het kader van de Internationale Tropisch Hout Organisatie ITHO tot
doel gesteld om al het internationaal verhandelde hout uit duurzaam beheerde
bronnen te laten komen; in de klimaat- en biodiversiteitsverdragen komen we
hopelijk tot concrete afspraken in relatie tot bossen; in de Consultative
Groups vindt overleg plaats per land. Ik hecht aan het intensief overleg
tussen de Europese lidstaten in EU-verband, en heb met enkele Utstein
partners verdergaande samenwerkingsverbanden opgezet.
Ik realiseer mij dat we er nog niet zijn: hoe de core-financiering van en partnerships met organisaties als Wereldbank, FAO en IUCN optimaal te laten aansluiten bij de programma's van de posten; hoe de voeding van het internationale beleidsproces vanuit de ervaringen van het veld te optimaliseren; hoe de rolverdeling tussen de verschillende multilaterale organisaties te optimaliseren; hoe beter te kunnen werken aan de effecten van niet-bosgerichte maatregelen op de bescherming en duurzaam gebruik van het bos; en hoe de complementariteit van ondersteuning aan overheid, maatschappelijk middenvlak, privé sector, en bevolking te optimaliseren.
Communicatie tussen de posten en het departement
Samenhang vergt goede afstemming. In het kader van de delegatie naar de
posten en de invoering van de sectorale benadering vonden zowel op het
terrein van beleid als personeelsmatig en organisatorisch ingrijpende
wijzigingen plaats. Dit had ook implicaties voor de communicatie tussen
posten en het departement, zowel qua inhoud als qua proces. Ik realiseer mij
dat de onderlinge afstemming en uitwisseling niet altijd optimaal zijn
geweest. Onlangs is een traject gestart om de interne communicatie over het
RTR te verbeteren. Dit bestaat uit een betere informatie-uitwisseling via
individuele en groepsgewijze telefonische/electronische contacten, bezoeken
vanuit het departement aan de posten, en workshops rond bepaalde thema's.
Toerekening van uitgaven aan het RTR
---
Met het invoeren van een nieuw management informatiesysteem binnen het
ministerie zal ik samen met de ambassades nieuwe definities voor toerekening
van uitgaven aan de doelstellingen van het RTR vaststellen. Deze zullen een
betere toerekening van uitgaven aan het RTR mogelijk maken.
Capaciteit
---
Op dit punt verwijs ik graag naar mijn overleg met u in het Algemeen Overleg
met uw Commissie op 27 juni 2001.
Tenslotte
---
Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben over het belang dat ik
hecht aan bossen voor ontwikkelingssamenwerking en aan beleidsvernieuwing
als daar aanleiding toe is, gelet op de voortgaande ontbossing en de
armoededoelstelling. Bossen zijn van groot belang voor de toekomst van de
wereld, maar ook voor de lokale bevolking in ontwikkelingslanden. Veel
groepen zijn direct of indirect voor hun bestaan van de bossen afhankelijk:
de inheemse volken maar ook andere rurale bevolking.
Zoals U weet wordt er op dit moment gewerkt aan het Beleidsprogramma
Biodiversiteit Internationaal (BBI) als een uitwerking van het vierde
Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4) en de nota Natuur Voor Mensen, Mensen
Voor Natuur. Ook zijn er internationale onderhandelingen gaande voor een
succesvolle behandeling van het bossenthema in het kader van de zesde
Conferentie van Partijen van het Verdrag inzake Biologische Diversiteit.
Nieuwe beleidsimpulsen die hieruit voortkomen voor biodiversiteit in het
algemeen en tropisch regenwoud in het bijzonder zal ik integreren in mijn
beleid en ook meenemen in de uitwerking van de transitie biodiversiteit en
natuurlijke hulpbronnen van het NMP4.
Deze ontwikkelingen en de bovengenoemde opmerkingen over de door mij ter
harte genomen bevindingen van de evaluatie zijn onderdeel van een beleid dat
evolueert en voortdurend wordt aangepast. In dat kader zie ik thans geen
noodzaak een nieuwe evaluatie uit te laten voeren. Dat neemt natuurlijk niet
weg dat ik de aanpassingen met een maximale transparantie wil behandelen.
Zowel de Kamer als de maatschappelijke organisaties zullen daarbij betrokken
worden.
Tenslotte zal ik IOB vragen om het in bovengenoemde zin aangepaste beleid in
het kader van het RTR en de resultaten daarvan over 2 à 3 jaar in zijn volle
breedte te evalueren.
Conform mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg doe ik u als bijlage
bij deze brief alsnog het evaluatierapport toekomen.
de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
Eveline Herfkens
Bijlage:
1. Evaluation of the Netherlands' Tropical Rainforest Programme 96-99: Final
report
2. Evaluatie Regeringsstandpunt Tropisch Regenwoud 96-99: uitgebreide
samenvatting.
Kenmerk
Blad /1
===