Actueel
Bevoegd tot eenzijdig verlenen vakantie doch overleg is geboden.
Détournement de pouvoir.
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht
Datum actualiteit: 19-02-2002
Op grond van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector
gemeenten en de Regeling vakantie is gedaagde bevoegd tot het
eenzijdig verlenen van vakantie. Daaruit vloeit evenwel nog niet de
vrijheid voort voor gedaagde om zonder enige vorm van overleg met
betrokkene hem met onmiddellijke ingang ongevraagd vakantie te
verlenen. In de tweede volzin van het derde lid van art. 2 van de
Regeling vakantie is bepaald dat bij de beslissing omtrent de
vakantieverlening -voor zover de belangen van de dienst en die van
andere ambtenaren dit toelaten- zoveel mogelijk rekening wordt
gehouden met de wensen van de ambtenaar. Dit laatste vergt deugdelijk
overleg van het betrokken bestuursorgaan met de betrokken ambtenaar.
Nu dit overleg niet heeft plaatsgevonden is in strijd gehandeld met
genoemde Regeling.
Gedaagde heeft ook in strijd met het in art. 3:3 van de Awb vervatte
verbod van détournement de pouvoir gehandeld. Gedaagde heeft immers
niet van zijn bevoegdheid gebruik gemaakt voor het doel waarvoor hem
die bevoegdheid is verleend, te weten het verlenen van vakantie in een
omvang en op tijdstippen die gebruikelijk is, ook in een situatie
waarin sprake is van een groot aantal opgebouwde dagen en van een wens
van betrokkene om een vakantie van langere duur op te nemen. Het
ongevraagd verlenen van het gehele aantal van 63 dagen werd ook niet
gerechtvaardigd door het voornemen over te gaan tot ontslag. Aangezien
het ontslag inmiddels in rechte onaantastbaar is geworden, heeft
betrokkene alsnog aanspraak op vergoeding met toepassing van art. 3,
vijfde lid, van de Regeling van de niet genoten vakantiedagen alsmede
van renteschade over die vergoeding op de voet van het bepaalde in de
artikelen 6:119 en 6:120 van het BW.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AD9262
(Zie het originele bericht)