Ministerie van Financiën
Gevolgen toekennen werknemersopties na 15 november 2001
Directoraat-generaal Belastingdienst, team ondernemingen
Besluit van 5 december 2001, nr. DGB2001/1280M
De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
Op 30 augustus 2001 is het wetsvoorstel houdende wijzigingen van belastingwetten (dividendstripping en het verlenen van optierechten aan werknemers, nr. 27 896) aan de Tweede Kamer gezonden.
De onderdelen van dit wetsvoorstel die betrekking hebben op werknemersopties zijn een reactie op arresten van de Hoge Raad van 21 februari 2001.
Om de ongewenste gevolgen van deze arresten voor belastingplichtigen te voorkomen heb ik op 30 mei 2001 het besluit RTB2001/1738M genomen, aangevuld bij besluit RTB2001/2296M van 13 juli 2001. In deze besluiten wordt een fiscale behandeling van optieplannen goedgekeurd die voor belastingplichtigen per saldo gunstiger is dan toepassing van de uitleg van de Hoge Raad.
Deze goedkeuring geldt tot 1 september 2001. In beginsel zou daarom vanaf 1 september de benadering van de Hoge Raad toegepast moeten worden.
De maatregelen in het wetsvoorstel liggen in het verlengde van de goedkeuring in genoemde besluiten. Bij besluit van 12 september 2001 (RTB2001/3167) heb ik daarom goedgekeurd dat tot de stemming over dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer der Staten-Generaal belastingplichtigen kunnen kiezen voor behandeling volgens het wetsvoorstel.
Op 15 november heeft de Tweede Kamer het genoemde wetsvoorstel aangenomen. Ik zie daarin aanleiding de goedkeuring van mijn besluit van 12 september 2001, onder overeenkomstige voorwaarden, te verlengen tot het moment van inwerkingtreding van het wetsvoorstel.