Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
Van oude en nieuwe kennis
PERSBERICHT
---
19-03-2002
De afgelopen jaren was er meer aandacht voor de verspreiding van
computers dan voor de gebruikers ervan. Hierdoor zijn veel nieuwe
technische mogelijkheden van ICT onbenut gebleven. Wil Nederland een
echte kennissamenleving worden, dan betekent dit onder andere dat moet
worden geïnvesteerd in: het aantrekkelijker maken van een loopbaan in
het wetenschappelijk onderzoek en betere bijscholingsmogelijkheden
voor leerkrachten om ICT daadwerkelijk in het onderwijs te gaan
gebruiken, inclusief een hogere beloning.
Behalve in bijscholing zal er voor het onderwijs meer moeten worden
geïnvesteerd in goede software en in de bijbehorende innovatieve
leermethoden. Verder mag de kwalitatieve basis van het onderwijs, als
onmisbare schakel in de kennismaatschappij, niet worden verwaarloosd.
ICT invoeren is mooi, maar als er onvoldoende leerkrachten beschikbaar
zijn op alle onderwijsniveaus, dan wordt niet voldaan aan de eisen die
de kennissamenleving stelt.
Tot deze bevindingen komt de Wetenschappelijke Raad voor het
Regeringsbeleid in zijn rapport Van oude en nieuwe kennis. De gevolgen
van ICT voor het kennisbeleid dat vandaag is gepubliceerd. Aanleiding
voor het uitbrengen van het rapport is het streven van Nederland, en
andere westerse landen, een hoogwaardige kennissamenleving te zijn.
Bovendien dragen de opkomst van ICT en internet ertoe bij dat kennis
sneller kan worden verspreid en toegankelijk kan worden gemaakt. De
raad analyseert deze veranderingen in vier kennisdomeinen. Naast het
onderwijs komen ook de markt voor informatiegoederen, het
wetenschappelijk onderzoek en de bibliotheken en archieven aan de
orde. Voor deze domeinen gaat de raad na welke gevolgen ICT heeft voor
de toegang tot, de toe-eigening van en het kwaliteitsbeheer van
informatie en kennis en op welke wijze de overheid hierop dient te
reageren. Op grond van zijn bevindingen formuleert hij vervolgens
enkele voorstellen voor het toekomstig kennisbeleid.
Technologiebeleid en innovatie
De overheid kan technologische ontwikkeling en innovatie bevorderen
door optimale voorwaarden voor kennisvernieuwing te scheppen. Zij doet
dit nog steeds het beste door blijvend in het universitaire onderwijs
en onderzoek te investeren. Ook zou de ICT-sector een speerpunt in het
kennisbeleid moeten worden. De raad denkt hierbij aan een
samenwerkingsverband waarin specialisten van verschillende
disciplines, uit particuliere en publieke sectoren, elkaar kunnen
ontmoeten en versterken.
In deze sector vraagt voorts het mededingingsbeleid specifieke
aandacht van de overheid. Op informatiemarkten is de kans op
monopolievorming immers groot. De overheid heeft hier meer wettelijke
mogelijkheden, zoals de bevoegdheid om bedrijven op te splitsen, nodig
om lang bestaande monopolies te doorbreken en zo de toetreding van
nieuwe spelers op deze markten te bevorderen.
Wetenschappelijk onderzoek
De kennissamenleving vraagt meer diversiteit binnen het Nederlandse
universitaire bestel. Zo zouden in de toekomst specifieke
onderzoeksuniversiteiten kunnen bestaan naast bredere
opleidingsuniversiteiten, en veelvormige bachelorsopleidingen naast
zeer gespecialiseerde mastersopleidingen.
Om de internationale positie van het Nederlands wetenschappelijk
onderzoek vast te houden en mogelijk te versterken, zou het voor
afgestudeerden aantrekkelijker gemaakt moeten worden om te kiezen voor
een carrière in het wetenschappelijk onderzoek. Dit kan door een
grotere variatie in het wetenschappelijk onderzoek te bevorderen,
waarbij naast diepgaand disciplinair onderzoek ook aandacht moet zijn
voor interdisciplinair onderzoek.
De samenwerking tussen universitair en industrieel onderzoek zou
verder moeten worden bevorderd. Wel blijft hierbij de publieke functie
van zelfstandig en onafhankelijk kennisonderzoek voorop staan. De
overheid kan het belang van dit soort onderzoek bijvoorbeeld
benadrukken door een basisfinanciering ervan te garanderen.
Onderwijsbeleid
De WRR benadrukt dat ICT niet mag worden gezien als vervangingsmiddel
voor kwalitatieve en kwantitatieve investeringen in personeel. Het is
geen middel om met minder geld de kwaliteit van het onderwijs op peil
te houden; het is in beginsel wél een middel om de kwaliteit te
verhogen (met meer geld). Een noodzakelijke voorwaarde hiervoor is de
bekwaamheid van leerkrachten om adequaat om te gaan met de nieuwe
mogelijkheden. Zij dienen voldoende tijd te krijgen om zich hiervoor
bij te scholen. Naast zo?n systematische training is het van belang
dat een innovatieve onderwijscultuur ontstaat, inclusief de
beloningsstructuren en andere incentives. Dit betekent bovendien dat
de traditionele leeromgeving (gestandaardiseerd, klassikaal onderwijs)
moet worden aangepast aan de nieuwe mogelijkheden, met goede
onderwijssoftware en de bijbehorende innovatieve leermethoden. Waar de
markt, dat wil zeggen de uitgevers, hiertoe onvoldoende initiatief
neemt, zou de overheid moeten stimuleren dat deze wel beschikbaar
komen.
Bibliotheken en archieven
Bibliotheken en archieven hebben vooral een publieke functie. Wel zal
na 5 jaar moeten worden geëvalueerd of de markt bepaalde taken over
kan nemen.
Bibliotheken zijn kenniscentra en dienen als zodanig nauw samen te
werken met scholen en andere onderwijsinstellingen, opdat beide
optimaal de mogelijkheden van ICT kunnen benutten.
Archieven vormen het geheugen van de natie en dienen wettelijk als
kennisbron gegarandeerd te blijven. Zij moeten nagaan in hoeverre ICT
mogelijkheden biedt om hun dienstverlening naar een groter publiek uit
te breiden.
Rol overheid in kennissamenleving
In een kennissamenleving is, naar de mening van de WRR, meer ruimte
nodig voor een grotere variatie in de kennisontwikkeling en voor een
experimentele houding in het beleid. Bedrijven, organisaties en
instituties zullen de variëteit van kennisontwikkeling veelal zelf ter
hand nemen. De overheid dient deze variatie actief te bevorderen,
zowel omwille van de pluriformiteit op zich als om selectie van de
betere alternatieven mogelijk te maken. De initiatieven en
experimenten dienen steeds op systematisch wijze te worden
geëvalueerd, opdat zowel de samenleving als de overheid zelf van de
opgedane ervaringen kunnen leren. De rol van de overheid verschuift
hiermee van direct sturend en ingrijpend naar stimulerend,
kaderstellend en evaluerend. Wel dient de variatie in de verschillende
experimenten te worden gewaarborgd binnen een algemene kaderstelling
van de overheid.
---
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Van oude en nieuwe
kennis. De gevolgen van ICT voor het kennisbeleid, Rapporten aan de
Regering nr. 61, Den Haag: Sdu Uitgevers, 2002.
ISBN 90 1209 5212.
---
Deze publicatie (Prijs EUR 29.50) is te bestellen bij:
Sdu Servicecentrum Uitgeverijen
Postbus 20014
2500 EA 's-Gravenhage
tel. 070-378 9880
fax 070-378 9783
U kunt ook rechtstreeks via de bestelpagina op de internet site van de
Sdu bestellen
De publicatie is in zin geheel ook beschikbaar op de website van de
WRR
---
Nadere inlichtingen zijn te verkrijgen bij het bureau van de WRR:
S.J. Langeweg tel. 070 - 356 4651
W.M. de Jong tel. 070 - 356 4657
© WHY Service Group, for comments e-mail the Webmaster