Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie DAM Afdeling DAM/MO Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag

Datum 12 februari 2002 Auteur C.M. Trooster

Kenmerk DAM-021/02 Telefoon 348 5185

Blad /2 Fax 348 6639

Bijlage(n) 1 E-mail Nienke.trooster@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van de leden Wilders en Weisglas over mogelijke wapensmokkel

Zeer geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Wilders en Weisglas over mogelijke wapensmokkel. Deze vragen werden ingezonden op 10 januari 2002 met kenmerk 2010204120.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Wilders en Weisglas over mogelijke wapensmokkel. (Ingezonden 9 januari 2002)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht 1) dat Israël op de Rode Zee een schip met 50 ton wapens en explosieven, bestemd voor de Palestijnse autoriteiten, heeft onderschept? Is dit bericht waar?

Vraag 2

Heeft u tevens kennisgenomen van de uitspraak van de Israëlische chef defensiestaf Mofaz dat de meeste wapens van Iraanse afkomst zijn? Is dit waar?

Vraag 3

Deelt u de mening dat een dergelijke wapensmokkel het geweld en het terrorisme in de regio slechts versterken kan en daarom verwerpelijk is?

Vraag 4

Indien de wapens inderdaad voor het merendeel uit Iran afkomstig blijken te zijn en Iran een rol in deze wapensmokkel heeft gespeeld, welke conclusies verbindt u daar dan aan?

Vraag 5

Bent u bereid om uw ongenoegen over deze wapensmokkel in bi- en multilateraal verband kenbaar te maken bij zowel de Palestijnse Autoriteit als de Iraanse regering, indien blijkt dat beide inderdaad bij de wapensmokkel betrokken waren?

Antwoord

Ja, ik heb kennis genomen van genoemde berichten. Het is juist dat Israël een schip met wapens en explosieven heeft onderschept. Volgens de Israëlische autoriteiten waren de wapens afkomstig uit Iran en bestemd voor de Palestijnse Autoriteit. Israël gaat ervan uit dat President Arafat op de hoogte was van de wapensmokkel. De Palestijnse Autoriteit ontkent dit. De tot nu toe beschikbare informatie bevat echter sterke aanwijzingen dat de wapens bestemd waren voor de Palestijnse Gebieden en dat Iran betrokken was.

Sinds de bekendmaking van de wapensmokkel, heeft deze kwestie een ontegenzeggelijk schadelijk effect gehad en een additionele druk gelegd op de pogingen van de internationale gemeenschap een doorbraak te bereiken in de huidige crisis. Ook trok het gebeurde een duidelijke wissel op de geloofwaardigheid van President Arafat. Hij zal zijn verantwoordelijkheden dienaangaande als de erkende leider van het Palestijnse volk moeten nemen. Zowel in bilateraal als in EU verband is hem dit duidelijk gemaakt. Ook de Iraanse autoriteiten, die overigens iedere betrokkenheid ontkennen, zijn
-ondermeer in het gesprek dat ik onlangs voerde met de Iraanse Vice-minister van Buitenlandse Zaken, Ahani- hier onomwonden op aangesproken.


Kenmerk

Blad /1

===