Vlaamse overheid
Op voorstel van Vlaams minister Jaak GABRIELS heeft de Vlaamse regering het voorontwerp van decreet betreffende de oppervlaktedelfstoffen, na verwerking van de adviezen van MiNa-raad en SERV én onder voorbehoud van technisch nazicht, een tweede maal principieel goedgekeurd. De eer- ste principiële goedkeuring gebeurde op 24 juli 2001.
Het voorontwerp van decreet legt de juridische basis vast
voor het toekomstig ontginningsbeleid van de in Vlaande-
ren voorkomende oppervlaktedelfstoffen en moet gezien
worden in het breder perspectief van het beheer van de
natuurlijke rijkdommen in het algemeen.
Onze natuurlijke rijkdommen zijn immers een bron van
Vlaamse welvaart: de oppervlaktedelfstoffen, waaronder de
verschillende zandsoorten van ophoogzanden, metsel- en
betonzanden tot het zeer waardevolle kwartszand en de
verschillende kleisoorten en lemen, schragen nog steeds
de economisch belangrijke woning- en wegenbouw, alsmede
andere industrietakken zoals de steenbakkerij-, de
kunstoffen-, en de glassector. Binnenmuurstenen, gevel-
stenen, dakpannen, argexkorrels, glas, beton en grèsbui-
zen worden allen met Vlaamse oppervlaktedelfstoffen ver-
vaardigd. Gezien de uitgesproken neiging van de Vlaming
om een eigen huis te bouwen of verbouwen, hebben de
Vlaamse delfstoffen een groot maatschappelijk belang.
Ondanks dit maatschappelijk en economisch belang wordt
het voor de betrokken bedrijven steeds moeilijker nieuwe
ontginningsgebieden aan te snijden. Deze onzekerheid over
een toekomstige grondstoffenbevoorrading belemmert ener-
zijds de verdere economische ontwikkeling van de sector
en schept anderzijds problemen om in de maatschappelijke
behoeften te blijven voldoen.
Vermits de ontginning van bodemrijkdommen een industrieel
proces vormt dat ook een effect heeft op het draagvlak
van de natuurlijke omgeving, creëert de maatschappelijke
noodzaak van ontginning onvermijdelijk ook een maatschap-
pelijke weerstand.
Het voorontwerp van decreet poogt, via een integrale
benadering, de maatschappelijke en economische noden te
verzoenen met de milieu-technische en ruimtelijke eisen
van bestaande regelgeving.
Het beleid inzake het beheer van de oppervlaktedelfstof-
fen heeft daarom als basisdoelstelling om, ten behoeve
van de huidige en toekomstige generaties, op een duurzame
wijze te voorzien in de behoefte aan oppervlaktedelfstof-
fen.
Het voorontwerp van decreet voorziet hiertoe in bepalin-
gen die zullen toelaten de delfstoffenbehoefteplanning te
structureren, de afdwingbaarheid van een optimale ontgin-
ning binnen ontginningsgebieden mogelijk te maken, het
gebruik van secundaire grondstoffen en alternatieve mate-
rialen te bevorderen, de milieuhygiënische kwaliteit van
de delfstoffen te garanderen en de realisatie van de
nabestemming, via een opgelegde eindafwerking, te verge-
makkelijken.
Specifiek m.b.t. de delfstoffenplanning worden oppervlak-
tedelfstoffenplannen voorzien met toekomstperspectieven
van minimum 25 jaar. Teneinde de maatschappelijke behoef-
te op haar actualiteitswaarde te toetsen zullen deze
plannen vijfjaarlijks geëvalueerd worden. Deze periodieke
evaluatie laat eveneens toe na te gaan welke vruchten de
inspanningen m.b.t. het aanmoedigen en het gebruik van
alternatieven voor primaire delfstoffen, hebben afgewor-
pen.
persinfo : Mark VANLEEUW, woordvoerder van
minister Gabriels
tel. 02 211 06 01 - gsm 0475 59 06 46
e-mail: mark.vanleeuw@vlaanderen.be
---