Gemeente Tilburg
8-2-2002
Detailhandel krijgt meer vrijheid
Het college van B&W stelt de raad voor de komende jaren de
detailhandel te versterken. De versterking is gebaseerd op twee
pijlers. In de eerste plaats een uitbreiding van verkoopvloeroppervlak
met circa 60.000 m2; in de tweede plaats ruimte voor ontwikkeling van
detailhandel buiten het centrum en minder stringente voorschriften
over te voeren branches. Met haar beleid sluit de gemeente aan bij de
ideeën die het rijk daarover heeft neergelegd in de Vijfde Nota over
de Ruimtelijke Ordening.
De voorgestelde impuls is nodig omdat de hoeveelheid
verkoopvloeroppervlak per inwoner achterblijft bij de andere
middelgrote steden in ons land. Dat staat in de nieuwe nota Ruimte
voor Detailhandel, die het college maandag jl. heeft vastgesteld. Deze
nota vervangt de nota Detailhandel uit 1994.
De belangrijkste gebieden, waar uitbreiding van de detailhandel zal
plaats vinden zijn:
· het Pieter Vreedeplein, gericht op het versterken van het
kernwinkelgebied;
· het AaBe-complex, gericht op grootschalige detailhandel met een
accent op woninginrichting;
· het winkelcentrun Heyhoef en het nieuwe buurtcentrum Dalem in de
Reeshof.
Kernwinkelgebied
Het versterken van het kernwinkelgebied blijft in de komende periode
een belangrijke doelstelling. Het huidige kernwinkelgebied is te klein
en het winkelaanbod is kwalitatief niet voldoende sterk om als centrum
te kunnen fungeren van een regio met 350.000 inwoners. Bij de verdere
uitbouw zal het accent liggen op recreatief winkelen. Daarvoor is een
combinatie nodig van kwalitatief hoogwaardige winkels met horeca,
leisure-activiteiten, cultuur en een aantrekkelijk verblijfsklimaat.
De ontwikkeling van het Pieter Vreedeplein met nieuwe grootschalige
winkelformules en de herinrichting van het westelijke deel van de
binnenstad moeten hieraan belangrijke impulsen geven.
Detailhandel buiten het centrum
Het oude beleid uit 1994 was terughoudend bij het toestaan van
ontwikkelingen buiten het centrum. De gedachte daarachter was dat
ontwikkelingen buiten het centrum het draagvlak voor winkels in
centrum aan zouden tasten. Het nieuwe beleid gaat uit van drie soorten
detailhandel die elkaar aanvullen en een gezamenlijk de kwaliteit van
het voorzieningen aanbod in de stad bepalen:
· Recreatief winkelen in het centrum van de stad;
· Doen van dagelijkse boodschappen in wijken en buurten;
· Doelgericht winkelen op goed per auto bereikbare locaties.
Het nieuwe beleid biedt daarom meer ruimte voor ontwikkeling van
detailhandel in wijken en buurten en op een aantal per auto bereikbare
locaties.
Wijken en buurten
Deze keuze leidt tot een aantal nieuwe accenten in het beleid. In de
eerste plaats krijgen krijgen de wijk- en buurtcentra extra aandacht
in het nieuwe beleid. Deze winkelcentra vervullen niet alleen een
belangrijke functie voor de dagelijkse boodschappen, maar vormen ook
een belangrijke bron van werkgelegenheid en dragen bij aan de
levendigheid van de buurt. Omdat veel bestaande winkelcentra aan
vernieuwing toe zijn, ligt het accent op revitalisering en
herschikking van winkels binnen wijken en buurten. De behoefte aan
uitbreiding is beperkt. Alleen in de Reeshof is nog substantiële
uitbreiding van winkels nodig. Revitalisering vindt plaats in nauwe
samenwerking met de betrokken winkeliers.
Solitaire winkels
In de tweede plaats biedt het nieuwe beleid meer ruimte voor
verspreide, solitaire winkels. Het beleid uit 1994 was op dit punt
terughoudend. In het nieuwe beleid is uitbreiding van deze winkels in
woongebieden mogelijk als deze van betekenis zijn voor de
voorzieningenstructuur in desbetreffende buurt. De gemeente zal in
dergelijke gevallen planologisch medewerking verlenen aan uitbreiding
en/of realisatie van dit soort winkels als deze passen binnen de
bestaande stedenbouwkundige structuur.
Distributiestructuur
In de derde plaats biedt het detailhandelsbeleid ruimte aan de
vestiging van maximaal twee grootschalige supermarkten van minimaal
4.000 m2 v.v.o. op een goed bereikbare locatie aan de rand van een
woonwijk. Hieraan ligt een behoefte aan schaalvergroting bij de grote
supermarktketens ten grondslag, waarbij zij in toenemende mate naast
levensmiddelen ook aanverwante producten willen verkopen.
Een goede regie van de gemeente bij de locatiekeuze is van cruciaal
belang. Daarbij zal de detailhandelsstructuur (met name de reeds
bestaande supermarkten ) in de omgeving worden betrokken om te
voorkomen dat overcapaciteit en daarmee een niet acceptabele
verstoring van de distributiestructuur ontstaat.
AaBe-complex
In de vierde plaats stelt de gemeente stelt voor de branches op
perifere locaties aanzienlijk te verruimen. Onder het oude beleid
kwamen slechts zes branches in aanmerking voor perifere vestiging:
auto, boten, caravans, tuincentra, doe het zelf en woninginrichting.
Onder het nieuwe beleid mogen zich alle branches perifeer vestigen met
uitzondering van levensmiddelen, mode en warenhuizen. De ontwikkeling
van perifere detailhandel wil de gemeente de komende jaren
concentreren in en rond het AaBe-complex. Op langere termijn is er
behoefte aan een nieuwe locatie in Tilburg-Noordoost.