Ministerie van Financiën
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)
8 februari 2010204250 FM 2002-00080 M 2002
Onderwerp
Kamervragen van het lid Marijnissen over de europrijzen
Vraag 1 Heeft u kennisgenomen van het artikel "stroom van klachten over hogere europrijzen"?
Antwoord vraag 1 Ja.
Vraag 2 Hoe komt het dat u in antwoorden op eerdere vragen altijd hebt ontkend dat de invoering van de euro tot prijsstijgingen zou leiden terwijl uw ministerie prijsstijgingen nu erkent?
Antwoord vraag 2 In mijn antwoorden op (uw) eerdere vragen over dit onderwerp heb ik aangegeven dat er geen sprake is van structurele verhoging van de consumentenprijzen als gevolg van de euro, maar dat er wel sprake is van "incidenten". Dit beeld is na 1 januari niet wezenlijk veranderd. Veel reguliere prijsstijgingen vinden plaats op 1 januari; het verschil met andere jaren is dat men nu geneigd zou kunnen zijn prijsstijgingen aan de euro toe te schrijven, ook als er sprake is van een andere oorzaak.
Ik heb in het verleden ook gewezen op het feit dat prijsverhogingen worden ingetoomd door de combinatie van de kritische houding van de consument en vrije concurrentie. DNB heeft vorig jaar laten weten dat het totale effect van de euro op de inflatie (inclusief gespreide doorberekening van de aanpassingskosten door bedrijven) zou kunnen uitkomen op +0,2% in 2001, gevolgd -0,2% in 2002. In het algemeen is zowel door mijzelf als door DNB en Europese instanties gewezen op het structurele neerwaartse effect van de euro op de prijzen in de eurozone. De door u genoemde passage uit het krantentikel is derhalve in lijn met mijn eerdere opmerkingen. Ik verwijs voorts naar mijn brief aan de Tweede Kamer van 28 januari jl., waarin ik onder meer inga op de laatste prijzenmonitor van de Consumentenbond.
Dat neemt niet weg dat ik de zorgen van burgers op dit punt serieus neem, wat moge blijken uit onder meer de subsidies voor het EuroMeldpunt en de Prijzenmonitor. In het vragenuurtje van 29 januari jl. heb ik bovendien toegezegd om na publicatie van het inflatiecijfer over januari door het CBS (voorzien voor 8 februari) met een analyse te komen van verschillende factoren die de hoogte hiervan hebben bepaald. Voorts heb ik toegezegd om een brief aan de gemeenten te sturen om hen er op te wijzen dat een aantal van hen mijn eerdere oproep om tariefsverhogingen per 1 januari 2002 te vermijden, niet heeft opgevolgd, zonder dit voldoende helder aan de burgers te communiceren.
Vraag 3 Is het waar dat in Noordrijn-Westfalen en België inmiddels ook euroflatie is geconstateerd?
Vraag 4 Kunt u een overzicht geven van de euroflatie in andere eurolanden?
Antwoord vragen 3 en 4 Er zijn in allerlei landen verschillende onofficiële onderzoeken gedaan naar het effect van de euro op de prijsontwikkeling. Veelal gaat het om niet-representatieve steekproeven, en komt men overigens niet tot verontrustende conclusies. Ik baseer mij echter bij voorkeur op informatie uit officiële kanalen. Op 16 januari heeft Europees commissaris Solbes op basis van informatie uit het euro-informatienetwerk gemeld dat er geen signalen zijn dat de euro in de eerste vijftien dagen na zijn invoering tot een algemene prijsstijging heeft geleid.
In alle eurolanden wordt de prijsontwikkeling in de gaten gehouden. Vaak worden er door de consumentenbonden en/of overheden reguliere prijzenmonitors uitgevoerd. Evenals in Nederland, worden door de consumentenbonden in andere eurolanden in meer of mindere mate klachten ontvangen over vermeende prijsverhogingen. Veelal gaat het hier om branches die om praktische redenen gebruik maken van ronde bedragen (b.v. horeca). Een algemene trend, die zou duiden op een significant euro-effect in de inflatie is echter niet waargenomen. In Noordrijn-Westfalen heeft een consumentenorganisatie een internet-meldpunt ingericht dat vergelijkbaar is met dat van de Nederlandse Consumentenbond: incidenten kunnen worden gemeld en worden vervolgens nagetrokken.
Om een totaalbeeld te krijgen van de inflatie-ontwikkelingen en de mogelijke euro-effecten, dienen de cijfers van de nationale bureaus voor de statistiek te worden bezien. Uit voorlopige gegevens van Eurostat blijkt dat de inflatie in het eurogebied in januari 2,5% bedraagt. Dit is iets hoger dan het cijfer uit december 2,1%. Voorlopige cijfers uit Duitsland en België laten zien dat de inflatie in deze landen iets is gestegen. Volgens de informatie van de bureaus voor de statistiek in deze landen kunnen deze stijgingen niet toegeschreven worden aan de invoering van de euro.
In Duitsland is de inflatie in januari opgelopen tot 2,1%. In december lag het percentage nog op 1,7%. Als verklaring hiervoor geeft het bureau voor de statistiek aan de hogere belastingen en prijsstijgingen bij verse groente en fruit. Ook de Belgische prijsstijging (van 2,2% in december naar 2,9% in januari) wordt voor een groot deel verklaard door de seizoensgebonden prijsstijgingen bij verse groente, fruit en vis. Ook de 'gebruikelijke' prijsstijgingen die jaarlijks in januari plaatsvinden, spelen een rol bij de toename.
Vraag 5 Deelt u de mening dat deze prijsstijgingen een schending zijn van de in het Nationaal Forum voor de introductie van de euro gemaakte afspraken?
Antwoord vraag 5 In de uitgangspunten van het Nationaal Forum (2.4.8) dringen de partijen van het NFE aan op terughoudendheid bij de prijsaanpassingen in verband met de euro. Bij strategische prijsstelling wordt gepleit voor afrondingen zowel naar boven als naar beneden om per saldo een prijsneutraal effect te bereiken. Overigens kunnen kostenstijgingen uit andere hoofde -net als anders- een legitieme reden zijn voor prijsaanpassingen. In dergelijke gevallen is het echter gewenst dat er op een transparante manier wordt gecommuniceerd over de achtergronden van de prijsverhoging; dit voorkomt dat de stijging ten onrechte aan de euro wordt toegeschreven.
De minister van Financiën,
---
De Volkskrant 8 januari jl.
Aanhangsel Handelingen nr. 437, vergaderjaar 2001-2002.
Kwartaalbericht DNB maart 2001.
Kenmerk FM 2002-0069 M