Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
Toename aantal mini-ozongaten boven Europa
Er is nog geen verbetering vast te stellen in de ozonlaag en de hoeveelheid ultraviolette straling. Het herstel van de ozonlaag kan
op zijn vroegst pas rond 2010 vastgesteld worden. Bovendien is boven Europa sprake van een toename van het aantal mini-ozongaten.
Dat zijn de belangrijkste conclusies uit een recent verschenen rapport over Europees onderzoek van de stratosfeer. Het rapport,
waarover onlangs een Engelstalig persbericht verscheen, gaat over de afbraak van ozon, de toename van ultraviolette straling en het effect
van vliegtuigen op de atmosfeer. Beschreven is de Europeese onderzoeks-inspanning in de periode 1996-2000, inclusief de "Third
European Stratospheric Experiment on Ozone" THESEO campagne, ondersteund door de EU.
Verder wordt er geconcludeerd dan de kans op een flinke afbraak van ozon boven de Noordpool en Europa groot blijft. Het blijkt dat de stratosfeer kouder wordt door het broeikaseffect, de afbraak van ozon, en veranderingen in luchtstromingen. Deze veranderede luchtstromingen zijn ook de belangrijkste oorzaak van de toename in mini-ozon-gaten boven Europa. De hoeveelheid ultraviolette straling aan het aardoppervlak zal toenemen door het dunner worden van de ozonlaag, maar hangt ook af van veranderingen in de hoeveelheid bewolking en sneeuw op de grond als gevolg van klimaatverandering.
De belangrijkste conclusies op een rij:
Afbraak van ozon (20-30% totaal, 40-70% rond de 18 kilometer hoogte) in het Noordpool gebied is voorgekomen in elk van de
vijf koude winters sinds 1993/94. Recent onderzoek heeft veel duidelijk gemaakt over de rol van Chloor en Broom (uit CFK's en
andere voor de ozonlaag gevaarlijke chemikalien), stof (aerosolen), en de meteorologische omstandigheden, voor de afbraak van
ozon.
De dikte van de ozonlaag boven Europa is gaan afnemen in de jaren '70, met de grootse afname (5-10%) in de winter en het
voorjaar. Als gevolg daarvan is de hoeveelheid schadelijke ultraviolette straling aan het aardoppervlak toegenomen.
Dankzij internationale afspraken (Montral Protocol) is de hoeveelheid schadelijke Chloor-verbindingen in de atmosfeer nu
langzaam aan het dalen, echter de hoeveelheid schadelijke Broom-verbindingen stijgt nog steeds.
Naar verwachting zal de hoeveelheid schadelijke gassen in de atmosfeer rond 2050 zover afgenomen zijn dat er geen sprake meer
zal zijn van een ozongat. Door de grote jaar-tot-jaar verschillen in de stratosfeer zal het nog tot zeker 2010 duren voordat het
herstel van de ozonlaag duidelijk te zien is.
Echter, de toekomst van de ozonlaag, en de ultraviolette straling, hangt niet alleen af van het terugdringen van de hoeveelheid
Chloor en Broom in de atmosfeer, maar ook klimaatsverandering en andere gassen, zoals stikstofoxide, water en methaan in
de stratosfeer.
Vliegtuigen stoten stikstofoxiden uit, en veroorzaken wolken ("vliegtuigstrepen"). Onderzoek heeft uitgewezen dat het effect op
klimaatsverandering kleiner is dan wat eerder gedacht werd. Het effect van vliegtuigen op sluierbewolking is nog onduidelijk.
Het KNMI heeft meegedaan aan het boven beschreven onderzoek. Zo zijn vanuit De Bilt ozonsondes gelanceerd in het kader van het MATCH project. Dit om de chemische afbraak van ozon direct te meten.
Een aantal nieuwe onderzoeks projecten op gebied van afbraak van de ozonlaag worden in de komende jaren uitgevoerd, zie de volledige lijst. Hieronder staan samenvattingen van de projecten waarbij het KNMI betrokken is.