Provincie Limburg
Voorbereiding op calamiteitenbestrijding in Limburg kan worden
verbeterd
VOORBEREIDING OP CALAMITEITENBESTRIJDING IN LIMBURG KAN WORDEN
VERBETERD.
Met het gereedkomen van een uitvoerig onderzoek, uitgevoerd door
bureau AVIV uit Enschede, hebben de Limburgse overheden en
hulpverleningsdiensten thans een gedetailleerd beeld van de
veiligheidssituatie in Limburg. Het rapport, met de titel 'Risico's in
Limburg, weten waar het over gaat', bevat vele waardevolle
aanbevelingen om deze situatie te verbeteren en om beter voorbereid te
zijn op eventuele calamiteiten. Het rapport gaat met name over
risico's die verbonden zijn aan het grootschalig gebruik in bedrijven
en transport (weg, rail, binnenvaart en pijpleiding) van gevaarlijke
stoffen.
Het provinciaal bestuur wilde snel na 'Enschede' een actueel beeld
hebben van risicovolle situaties in Limburg. Er waren toen uitsluitend
gegevens uit 1995 beschikbaar. De provincie Limburg heeft al eerder
soortgelijke onderzoeken laten uitvoeren. Het eerste onderzoek vond
plaats in 1989 en het tweede in 1995. Tussendoor zijn nog projecten
uitgevoerd, waarbij de risico's van transportactiviteiten en de
routering van gevaarlijke stoffen in kaart zijn gebracht en waarbij de
eerste risicokaart van Nederland is gemaakt.
In september 2000 werd samen met de Regionale Brandweren Zuid-Limburg
en Noord- en Midden-Limburg, opdracht gegeven tot een nieuw,
omvangrijker en zorgvuldiger risico-onderzoek. De basisinformatie voor
de uitgevoerde analyses is verkregen uit de openbare
milieuvergunningendossiers bij de gemeenten en de provincie Limburg.
Voor het onderdeel bedrijven, zijn analyses uitgevoerd die betrekking
hebben op de voorbereiding op de rampbestrijding en naar het
informatiegehalte van de milieuvergunningendossiers. De resultaten van
het onderzoek moesten bruikbaar zijn voor alle partners in de
vergunningverlening, handhaving en rampenbestrijding.
Met het totale onderzoek was een bedrag van bijna 300.000,-- gemoeid.
In samenspraak met de gemeenten en de hulpverleningsdiensten zal de
Commissaris van de Koningin de uitvoering van de vele aanbevelingen
coördineren en monitoren.
Op basis van aard en hoeveelheid van de in de
milieuvergunningendossiers genoemde gevaarlijke stoffen, is nagegaan
welk mogelijk effect zich als gevolg van een ongewenste gebeurtenis
zou kunnen voordoen in de omgeving van het betreffende bedrijf.
Vervolgens is bezien hoeveel personen in de omgeving van het bedrijf
aan dit effect kunnen worden blootgesteld en wat de acute
gezondheidseffecten als gevolg hiervan kunnen zijn. Het
onderzoeksresultaat bevat op grond hiervan aanbevelingen aan de
gemeenten en hulpverleningsdiensten voor hun voorbereiding op de
rampenbestrijding.
1000 bedrijven
Uit het onderzoek komen meer dan 1000 risicorelevante bedrijven naar
voren. Dit zijn bedrijven waar gemeenten of provincie het bevoegd
gezag zijn voor de verlening van een milieuvergunning. Voor circa 35
van deze bedrijven wordt de meest vergaande vorm van voorbereiding op
de rampenbestrijding geadviseerd, namelijk een rampbestrijdingsplan
(het gaat om ca. 23 LPG-stations en een twaalftal andere bedrijven met
bijvoorbeeld een koelinstallatie met ammoniak). Deze plannen zijn niet
in alle gevallen gereed.
De overige bedrijven worden gezien als minder risicovol, maar zijn wel
relevant voor de veiligheidszorg van gemeenten en
hulpverleningsdiensten. Daarvoor worden circa 100 zogenaamde
multidisciplinaire coördinatieplannen (plannen waarin brandweer,
politie en geneeskundige hulpverlening samenwerken) aanbevolen. Voor
circa 900 bedrijven beveelt AVIV aan daarvoor door de brandweer
aanvalsplannen te laten maken.
Meer bedrijven moeten veiligheidsrapporten maken
Uit de informatie in de vergunningendossiers blijkt verder dat acht
bedrijven, waarvan dat nog niet bekend was, vallen onder het Besluit
Risico's Zware Ongevallen 1999 (BRZO). Het BRZO geeft aan dat die
bedrijven een beleid moeten formuleren waarin is aangegeven hoe zij
zware ongevallen zoveel als mogelijk trachten te voorkomen. Een
beperkte gedeelte van deze bedrijven moet een zgn. veiligheidsrapport
opstellen waarin de externe veiligheidsrisico's moeten zijn berekend,
bovendien moeten deze bedrijven aangeven wat zij gedaan hebben om de
risico's te beperken. Ook moet het veiligheidsrapport scenario's
bevatten die de gemeente kan gebruiken voor haar voorbereiding op de
rampenbestrijding.
Bij 15 bedrijven wordt vermoed dat deze eveneens vallen onder het
BRZO. Daarvoor moet nog nader onderzoek plaatsvinden.
Risico's van transport
De risico's van transportactiviteiten zijn in kaart gebracht en
berekend. Dit leidt tot de conclusie dat nergens in Limburg, bij
transport over de weg, het spoor en binnenwateren, normen worden
overschreden. Daarnaast worden aan gemeenten routes voor vervoer van
gevaarlijke stoffen geadviseerd. Bijna alle gemeenten hebben te maken
met het transport van gevaarlijke stoffen. Het ligt daarom voor de
hand dat de gemeenten in regionaal verband komen tot een onderling
afgestemd extern veiligheidsbeleid.
Informatiegehalte gemeentelijke en provinciale vergunningen
AVIV constateert dat vergunningendossiers, net zoals elders in
Nederland, niet in alle gevallen voldoende informatie bevatten om een
goed beeld te krijgen van de risico's voor de directe omgeving.
Geconcludeerd wordt dat voor opslagen van gevaarlijke stoffen in
emballage in het vergunningendossier vaak de informatie ontbreekt op
grond waarvan de aan te houden afstanden tot bijvoorbeeld woningen
kunnen worden afgeleid. Dit geldt ook voor circa tweederde van de
bedrijven met een ammoniakkoelinstallatie. Het ontbreken van deze
informatie betekent overigens geensziens, dat in deze gevallen sprake
is van onveilige situaties.
Voorbereiding op rampsituaties
In zijn algemeenheid komt uit het onderzoek naar voren dat 1 op de 5
Limburgers blootgesteld kan worden aan het effect van een ongewenste
gebeurtenis in een bedrijf. Hierbij wordt opgemerkt dat bedrijven in
het overgrote deel van de gevallen voldoen aan alle
milieuvoorschriften. Dat desalniettemin burgers te maken kunnen
krijgen met de effecten van een incident, heeft te maken met het feit
dat de kans op zo'n gebeurtenis nooit nul is. Dat is de reden dat
gemeenten en hulpverleningsdiensten zich op een georganiseerde wijze
op aard en inhoud van de rampenbestrijding moeten voorbereiden.
Buitenland
Als zich bij een calamiteit grensoverschrijdende effecten kunnen
voordoen, moeten gegevens met het buitenland worden uitgewisseld. De
resultaten van dit onderzoek kunnen daar mede voor worden gebruikt. Op
dit moment al worden gegevens omtrent risicovolle bedrijven binnen een
afstand van 15 km. van de landsgrenzen geïnventariseerd
Aanvullen informatie in vergunningen
Zowel provincie als gemeenten zullen, elk vanuit hun eigen
bevoegdheid, de informatie in vergunningen moeten aanvullen. Daarna
kunnen eventuele noodzakelijke aanvullende risicobeoordelingen of
andere vervolgacties plaatsvinden. Daarnaast zal de Provincie het
initiatief nemen tot het opstellen van een handleiding vergunningen
voor gemeenten.
Prioriteit in de handhaving
De Rijksoverheid heeft voor 2002 ook vanuit handhavingsoptiek aan het
thema externe veiligheid prioriteit gegeven. In dit kader zullen in de
loop van dit jaar gerichte handhavingsacties worden uitgevoerd. Deze
acties zullen zich met name richten op de in het AVIV-onderzoek
genoemde bedrijfscategorieën.
De digitale risicokaart
Het is de bedoeling de resultaten van het onderzoek, in de vorm van
een digitale risicokaart, op het internet te plaatsen. Zo kunnen
burgers en betrokken instanties op een overzichtelijke en interactieve
manier informatie verkrijgen over de risico's in hun omgeving. Daar
komt bij dat het opstellen van risicokaarten door gemeenten in de loop
van 2003 verplicht zal worden.
7-2-2002 16:55